Deel dit artikel:

23 mrt 2023

|

Gezondheid

‘Ik ben niet een pur sang wetenschapper, ik ben ook een doener’

GenDx in Utrecht heeft wereldwijd reputatie opgebouwd met moleculaire transplantatiediagnostiek. Waar de missie van het bedrijf op neerkomt, is dat het de kwaliteit van leven en overleving van transplantatiepatiënten wil verbeteren. Co-oprichter en CEO Wietse Mulder benadrukt daarbij dat hij de life science-sector niet is ingegaan om veel geld te verdienen, maar om het goede te doen voor de medemens.

De missie van het bedrijf klinkt wat calvinistisch. Eigenlijk is het dat ook. En Wietse Mulder heeft daar niks op tegen. Balancerend op het koord tussen onder­nemerschap en wetenschap laat hij zich niet verleiden tot de conclusie of de wereld beter wordt van de zakenman of van de scientist. “De wereld wordt in ieder geval beter van goede mensen”, benadrukt Mulder. Die opvatting zit eveneens vastgekleefd aan GenDx, dat vanaf de oprichting in 2005 is uitgegroeid tot één van de grootste wereldspelers op het gebied van weefseltypering. Het succes van het bedrijf is niet onontdekt gebleven: vorig jaar werd GenDx overgenomen door het Franse bedrijf Eurobio Scientific, dat 135 miljoen euro heeft neergeteld voor de Nederlandse collega. Die overname betekent nog geen streep door zijn functie als CEO, Wietse Mulder blijft nog twee jaar als leidinggevende bij het bedrijf betrokken.

 
U hebt werkelijk een prachtig CV, opgetuigd met tal van activiteiten in de wetenschappelijke wereld en in het onder­nemerschap. Hoe moeten we u nu eigenlijk duiden: wetenschapper of ondernemer?

“Als mensen vragen, ‘wat doe je?’, dan is mijn eerste reactie: moleculair bioloog. In mijn huidige positie als CEO van een bedrijf met negentig mensen in dienst, kom ik niet toe aan wetenschappelijk onderzoek, maar ik ben er wel zijdelings bij betrokken. In mijn rol als ondernemer beijver ik me om mensen uit de wetenschappelijke hoek met elkaar in verbinding te komen. Erik Rozemuller, mijn collega en medeoprichter van GenDx, is een echte scientist, terwijl ik me binnen het bedrijf meer bezighoudt met het onder­nemerschap zelf, de financiën, mensen aantrekken en ontslaan, dat soort werk.”

 
Waarom heeft u zich niet beperkt tot de wetenschap?

“Ik ben niet een pur sang wetenschapper, ik ben ook een doener. Dat heeft altijd in mij gezeten. Als wetenschapper ben je toch vooral met kleine details bezig, terwijl ik vind dat activiteiten praktische betekenis moeten hebben. Ik gebruik vaak de term ‘meaningful entrepreneurship’, betekenisvol ondernemerschap. Ik wil dingen onder­nemen die ertoe doen in het alledaagse leven. Het veld waarin wij werken is heel specifiek, heel niche, maar die zorgt er wel voor dat de arts een betere match kan maken tussen de donor en de patiënt. Dat de uitkomst van transplantaties daardoor verbetert, is natuurlijk een enorme vooruitgang. Ik ben geen ondernemer geworden om veel geld te verdienen. Geld verdienen is belangrijk, maar eigenlijk is dat de uitkomst van het doen van het goede.”

 
Meaningful enterpreneurship in life sciences, wat betekent dat volgens u?
Dat ondernemingsinspanningen moeten bijdragen aan de kwaliteit van het leven?

“Ons bedrijf wil inderdaad bijdragen aan de kwaliteit van leven. Dat is één. En twee is dat de transplantatiepatiënt langer leeft. Dat zijn onze uitgangspunten. We hadden misschien testen kunnen ontwikkelen die minder effectief waren, maar waarmee we meer geld konden verdienen. Dat was dus niet onze insteek. In de huidige tijd wordt veel DNA gesequenced, zeg maar: geanalyseerd. Toen er sprake was van next generation sequencing zijn wij ingestapt. We konden daarmee nog nauwkeuriger een match maken tussen donateur en patiënt. In het businessmodel kregen we niet direct hard hoe er geld mee viel te verdienen, maar we wisten wel dat deze aanpak betekenis zou krijgen. We zochten eerst naar betekenis en vertrouwen, verdienen kwam op de tweede plaats.”

 

Waarom bent u als ondernemer zo specifiek ingestapt op DNA-sequencing?

“De fascinatie voor DNA begon op de middelbare school. Tijdens mijn promotie heb ik daar studie van gemaakt, maar ik heb ook altijd gedacht: ik wil een bedrijf starten. Ik was in mijn hoofd bezig met DNA-sequencing, toch kon ik er geen goede businesscase van maken. Rond mijn veertigste kwam ik in contact met mensen van het UMC Utrecht. Die hadden een heel beperkt softwarepakket voor sequencing. Toen er door aanvullende subsidie meer ontwikkelingskansen ontstonden, begon bij mij het licht te branden: het was me duidelijk dat er financiële kansen lagen voor DNA-sequencing. Ik ben op dat moment graag ingegaan op de uitnodiging van de initiatiefnemers om leiding te gaan geven aan het project. Dat is ook één van mijn levensmotto’s: ik durf kansen te pakken, maar als het fout gaat, dan moet je ook durven te verliezen. We zijn begonnen met het maken van één testkit voor moleculaire diagnostiek voor transplantatie, daar is uiteindelijk ons bedrijf uit voortgekomen.”

 
In vergelijking met de periode waarin u begon, is het werkveld van DNA-sequencing nu veel stringenter beperkt door regels en voorschriften. Maakt dat het leven van een ondernemer er minder plezierig op?

“Nou, ik heb er nog hartstikke veel plezier in. Ik ben ook een echte ondernemer, terwijl er een team om mij heen zit dat zich meer bezighoudt met repertoire werk. Ondernemerschap is vooral de weg zoeken waar kansen liggen. Wat wetenschappelijk ondernemerschap bijzonder maakt, is dat er een opvatting bestaat dat je een goed idee moet patenteren. Na achttien maanden wordt een idee echter publiek en kan de hele wereld meekijken. Mijn opvatting is: als je niet hoeft te patenteren, doe het dan niet. Wij bestaan nu achttien jaar. De kennis die we hebben, is nog steeds geheim. Wat ik ondernemers ook wil meegeven: als je een bedrijf begint, wat ga je dan bijdragen om het leven te veraangenamen? Veel ondernemers schrijven een businessplan toe naar hun investeerders. Natuurlijk is geld ophalen belangrijk, maar bedenk dan eerst wat je gaat doen. Als je dat precies weet, kun je daarna beslissen hoeveel geld je nodig hebt.”

 

Wat opvallend is aan uw carrière is dat u zich niet alleen heeft bekommerd om het eigen bedrijf, maar tevens om tal van startups, waaronder Ribopro, Scope Biosciences, Core Life Analytics en Kairos Biotech.

“Nu GenDx is verkocht, blijf ik nog twee jaar de kar trekken, maar ook daar komt op een moment een einde aan. Ondertussen ben ik door verschillende partijen gevraagd om ondersteuning te geven. Bij Ribopro bijvoorbeeld ben ik net een maand geleden als commissaris begonnen. Ribopro houdt zich bezig met het produceren van mRNA-medicijnen, zoals we dat ook kennen als actieve ingrediënt van de coronavaccins van Pfizer en Moderna. Als je over tien jaar kijkt, is Ribopro ongetwijfeld een van de toppers in life sciences. Ander voorbeeld: Scope Biosciences. Dat is een echte startup, waar ik betrokken bij ben. Zij zijn vooral bezig met CRISPR-Cas, een methode waarmee DNA met grote precisie gemodificeerd kan worden. De techniek is nog niet volop uitontwikkeld, maar ik vertrouw erop dat het bedrijf een gezonde ontwikkeling tegemoet gaat. Scope Bioscienses staan nog aan het begin, maar is wel een veelbelovend bedrijf. Core Life Analytics en Kairos Biotech help ik ook, maar dat tekent zich meer af op financieel vlak. Ik ben er niet direct inhoudelijk bij betrokken. Die wisselwerking sluit mooi aan bij de filosofie bij die van GenDx: een donor geeft iets aan de patiënt, de ontvanger. Het gaat om een altruïstische daad, daar hoeft die in principe niks voor terug. Dat zit ook in het DNA van ons bedrijf.”

 
Wat is de concluderende filosofie van uw betoog: wordt de wereld nu beter van de wetenschap of van ondernemerschap?

“Ik wil meegeven aan mensen dat ze zelf kunnen helpen om de wereld te verbeteren. Het is al bijzonder waardevol als je de mensheid met kleine stapjes vooruithelpt. Je kunt wachten tot je vijf miljoen krijgt, maar je kunt ook al aan de slag met vijfduizend euro. Of de wereld beter wordt van wetenschap of ondernemerschap weet ik niet, maar de wereld wordt in ieder geval beter met goede mensen.”

Gesponsord