7 feb 2019
|
Industrie
Journalist: Tseard Zoethout
Groen vermindert wateroverlast, hittestress en uitdroging. Toch zijn gezonde steden een uitdaging.
Sinds het begin van de 21ste eeuw verstenen de steden steeds meer. Paden en wegen, parkeerplaatsen en tegels verdringen het groen uit onze stad. Mobiliteit en onderhoudsarme tuinen staan echter op gespannen voet met klimaatverandering en het menselijk welbevinden, hebben veel onderzoeken uitgewezen.
Voor Lodewijk Hoekstra, ook bekend als televisiepresentator, is dat allang duidelijk. Naast zijn TV werk geeft hij via zijn NL Greenlabel adviezen aan projectontwikkelaars en overheden hoe die de publieke ruimte groener en dus gezonder kunnen maken.
“De mens met de natuur verbinden – en dus vlinders, vogels, bijen en het grondleven meer kans geven – vergt een andere manier van kijken”, zegt hij. “Vaak zijn die ambities er wel maar als die niet verankerd kunnen worden, dan gaat het fout. We zullen meer naar de kwaliteit van de leefomgeving moeten kijken, ook in de tuin. Tot voor kort werd die vooral als een verlengstuk van de woonkamer gezien. Via mijn tv-programma’s hoop ik ruim anderhalf miljoen kijkers te inspireren: tegels eruit, vlinderstruiken erin. En zie wat een rijkdom je ervoor terugkrijgt!”
Vanuit NL Greenlabel pleit Hoekstra voor duurzaamheidspaspoorten voor gebiedsontwikkeling. “Daarmee kunnen we duurzaamheid, waterbeheer en ecosystemen integraal meten. De instrumenten zijn aanwezig. Projecten met een groen accent zijn circa vijftien procent meer waard, denk aan lagere kosten voor rioolwaterzuivering, minder onderhoud of waterretentie. Bij ontwerpen voor renovatie of nieuwbouw zullen we water en biodiversiteit als nieuwe waarden moeten omarmen. Daarom is NL Greenlabel ook betrokken bij de gebiedsbenadering voor nieuwe wijken in Zwolle en het zonnepark van 7000 PV-panelen bij Hengelo waar opwekking van duurzame energie gecombineerd wordt met natuurontwikkeling.”
“Iedereen wil groen in de wijk maar in de praktijk valt dat tegen”, vertelt Roelf Bollen, brancheambassadeur van het programma klimaatadaptatie NL ingenieurs en stedenbouwkundige bij bureau Lievense. “Bijna de helft van het verhard oppervlak is in particuliere handen. Je moet wijkbewoners dus meekrijgen in die verandering. Als ze al jaren in die wijk wonen krijgt parkeergelegenheid om de hoek en onderhoudsarme betegeling in de tuin vaak de voorrang.”
Bollen verduidelijkt met een voorbeeld: “De gemeente Bunnik is bezig met de vervanging van de riolering. Het plan voor 3000 m2 meer groen werd door de bewoners aangevochten. Zij wilden hun auto voor de deur kunnen parkeren. Door plaatsing van PV-panelen zijn tevens veel bomen gesneuveld die voor schaduw zorgen en ook hittestress verminderen. Bij zulke tegenstrijdige belangen komt het dus op polderen aan. Nu worden parkeerplaatsen waterdoorlatend gemaakt en wordt het water onder de weg opgeslagen.”
Het laatste woord over groen voor gezonde steden is overigens nog niet gezegd. Waterretentie kost immers meer dan alleen aanleg van gras. Bomen nemen CO2 op, houden water vast en geven schaduw en koelte maar veroorzaken wel bladeren. Bomen hebben weliswaar positief effect op de luchtkwaliteit maar sommige soorten produceren ook fijnstof. Ook zijn inheemse soorten, zoals de es, vaak gevoelig voor ziekten. Onderzoek naar resistente oertypes is nu de uitdaging.
“Maatregelen moeten we per locatie nemen”, zegt Bollen tot besluit. “Het heeft weinig zin om een tegeltax als in Duitsland in te voeren. Operatie Steenbreek, een breed gedragen landelijk programma, wil verleiden en stimuleren. Korting op waterbelasting bij polderdaken is bijvoorbeeld beter. Ook ruil ik technische termen als circulariteit of klimaatadaptatie graag in voor een gezonde leefomgeving. Dat is een inclusieve aanpak, dat begrijpt iedereen.”