10 mei 2019
|
Industrie
Journalist: Eoin Hennekam
Smart Industry verandert het ingenieursvak drastisch, en dat vraagt om een nieuwe mindset.
Want we moeten meebewegen met de veranderingen die Smart Industry, ook wel bekend als Industry 4.0, met zich meebrengt. “Smart Industry is een gegeven feit. Het is niet een keuze die we hebben”, vertelt Gerald Schotman, president van het Koninklijk Instituut Van Ingenieurs (KIVI). Het is daarom niet de vraag of we meegaan in de trend, maar hoe.
Door de connectivity tussen allerlei disciplines en apparatuur hebben we veel meer mogelijkheden om ook in het ingenieursvak belangrijke stappen te zetten ten aanzien van bijvoorbeeld kostenbesparing, efficiëntie, effectiviteit en aanverwante onderwerpen. Die volgende stap kunnen we echter alleen zetten met de juiste denkwijze: “De interessante technologische ontwikkelingen zorgen ervoor dat we moeten zoeken naar het antwoord op de vraag hoe we oude disciplines kunnen combineren met data science. Hoe groei je mee met de technologie?”
De belangrijkste verschuiving is dat het ingenieursveld niet meer altijd een lineaire werkwijze kent door Smart Industry: “Traditioneel werkt een ingenieur projectgericht en op basis van begrip. Er worden studies en voorwerk gedaan, alternatieven ontwikkeld, keuzes gemaakt en geoptimaliseerd alvorens het product daadwerkelijk gemaakt wordt. Later bepaal je wat daar een volgende keer verder aan verbeterd kan worden. Met Smart Industry werk je met al bestaande data en met nieuwe patronen die niet altijd meteen logisch zijn, waardoor de volledige oude werkwijze op de kop wordt gezet; je baseert de inventarisatie immers niet meer alleen op je eigen begrip en dus worden ook de vormgeving van de producten en diensten, en het evaluatieproces heel anders.”
Het is daarom wat Schotman betreft van belang dat klassieke ingenieurs de samenwerking zoeken met experts in data science, en dat zij ook de bereidheid voelen om zichzelf te bekwamen in deze tak van sport. Door Smart Industry wordt er namelijk veel meer op data gebaseerd gewerkt, en dus moeten ingenieurs wendbaarder zijn om mee te bewegen in deze ontwikkeling.
Want het gebruik van data, connectivity tussen apparaten en processen, en passende algoritmes gebaseerd op deze twee componenten, zorgen voor belangrijke shifts en verbeteringen in het ingenieursvak. “Een goed voorbeeld is het onderhoud van apparatuur. Met behulp van data kan de werkwijze ten aanzien van onderhoud enorm verbeterd worden. We werken toe naar een situatie waarin er preventief apparatuur onderhouden wordt, doordat we met behulp van data veel beter kunnen inschatten op welk moment we onderhoud moeten plegen aan bepaalde apparatuur.”
Het voorbeeld van preventief onderhoud zorgt voor belangrijke kostenbesparingen en toenemende efficiëntie, wat Schotman betreft een trend van nu. “In de toekomst denken we niet alleen aan hoe dingen efficiënter kunnen, maar ook hoe ze effectiever kunnen. De volgende stap is hoe we apparatuur slimmer maken, denk bijvoorbeeld aan zelflerende systemen. Artificial Intelligence gaat daar een grote rol in spelen, ook in het ingenieursvak.”
De wereld is gedreven door data en data science. In Schotman’s vak staat daarom centraal hoe ingenieurs hierop worden voorbereid. Daarbij vergelijkt hij ingenieurs met bijvoorbeeld medisch specialisten: “Van medisch specialisten hebben we automatisch de verwachting dat zij meebewegen met de ontwikkelingen in de zorg. Dus waarom zouden we dat niet van ingenieurs verwachten?”
Wat Schotman betreft is de Smart Industry enthousiasmerend: “Het is een kans en geen bedreiging. Smart Industry biedt enorm veel mogelijkheden voor nieuwe beroepen en disciplines. Je kunt alle kanten op; the sky is the limit.” Het enige wat Smart Industry vraagt van ingenieurs is een flexibele en open mindset, en het samenbrengen van datamensen en ingenieurs.