1 jul 2022
|
Industrie
Journalist: Hugo Schrameyer
Kunststof heeft de reputatie schadelijk te zijn voor het milieu. Discussie daaromtrent wordt echter vooral gevoed door emotie. In de praktijk blijkt namelijk dat de klimaatimpact van voedselverspilling aanzienlijk hoger ligt. Met andere woorden: het gebruik van kunststof bescherming om de voedselhoudbaarheid te verlengen, is milieutechnisch veel aantrekkelijker.
Er liggen flink wat uitdagingen op het bord van Harold de Graaf en Roger Loop, respectievelijk algemeen directeur van de Federatie Nederlandse Rubber en Kunstofindustrie (NRK) en directeur NRK Verpakkingen. En één van die uitdagingen heeft inderdaad van doen met het wegnemen van vooroordelen ten aanzien van rubber en kunststof. Om dat stigma toch nog eens helder te analyseren werd onafhankelijk onderzoeks- en adviesbureau CE Delft gevraagd een onderzoek te doen naar CO2-reductie met circulaire kunststoffen in Nederland. Het bijna zestig pagina’s tellende rapport staat volop voorbeelden, waaronder die van een broodverpakking. Wat blijkt? De klimaatimpact van voedselverspilling en verpakking ligt bij specifieke verpakkingen tot 89 procent lager bij een verpakking van kunststof dan een verpakking van papier.
“Als de levensmiddelenfabrikant kiest voor een alternatief als papier, dan wordt die optie veelal gekozen vanuit de perceptie van de eindgebruiker. De consument ervaart alternatieve materialen als duurzamer dan plastic, terwijl die daarmee in feite bedrogen uitkomt”, constateert Roger Loop. In het rapport staat onder andere het voorbeeld van de broodverpakking, maar je zou volgens Loop ook kunststof beschermingsmateriaal voor televisies kunnen noemen. Als de retailer deze verkoopt zonder bescherming van een kunststofverpakking, terwijl het beeldscherm bij thuiskomst gebarsten blijkt, dan is de milieu-impact van die breuk aanzienlijk groter. Het vervangen van een kapot toestel vergt immers nieuwe materialen en extra logistiek en productie-inspanningen.
Wat De Graaf en Loop graag aanvullend willen benadrukken, is dat er vaak een verkeerd: duurzaamheids-
perceptie bestaat van kunststof, terwijl de branche zelf net zo goed bezig is met deze materie. “Verduurzaming is ons ding”, stelt De Graaf nuchter vast. En toch: ook dat is een discussie die vraagt om nuance. Alles begint immers met functionaliteit. Een niet-functionele verpakking is nooit duurzaam. En daarnaast stelt Loop: “Verpakkingen dienen bijvoorbeeld om levensmiddelen te beschermen tegen licht of zuurstof. Dat kan vaak het beste via een samengesteld materiaal. Als je vanwege circulariteit van samengesteld naar monomateriaal wil, dan kan dat betekenen dat er meer grondstoffen nodig zijn. En dat kan dan extra milieubelasting opleveren, bijvoorbeeld met meer CO2 uitstoot.”
Waar de rubber- en kunststofindustrie in ieder geval een duidelijk punt van maakt, is design voor circularity. Vanuit die overtuiging wordt er steeds vaker aangehaakt bij de gedachte dat kunststof dient als nieuwe grondstof. Een lege verpakking is niet automatisch afval. Samengestelde verpakkingen met meerdere lagen vallen minder gemakkelijk te recyclen. Zulke verpakkingen worden in de logistieke afvalketen vaak niet goed gesorteerd, waardoor ze uiteindelijk in de verbrandingsoven belanden. Enkelvoudige verpakkingen die uit één kunststof bestaan, ondervinden dat probleem niet. Die kunnen juist prima dienen als grondstof voor nieuw verpakkingsmateriaal.
Deze ontwikkeling sluit bovendien naadloos aan bij de nieuwe verpakkingsrichtlijnen die Europa voorbereidt. Of dat nu een richtlijn wordt of een bindende verordening is nog niet helemaal zeker. Maar de besluiten die straks gaan gelden, laten sowieso zien dat er kritischer wordt gekeken naar overtollige verpakkingen. Feestverpakkingen zullen heus niet in de ban raken, maar pakmateriaal met onnodige frutsels en tierelantijntjes zullen mogelijk niet meer door de Europese ballotage komen.
Tot zo ver het toekomstbeeld. Want er bestaat ook nog zoiets als de realiteit van nu. En die bestaat vooral uit sterke stijging van materiaal- en productiekosten en een almaar oplopend tekort aan grondstoffen. Dat zijn twee thema’s die kunststof- en rubberfabrikanten voor grote uitdagingen stellen. Dat betekent niet dat de verpakkende industrie, zoals levensmiddelenfabrikanten, in uitleverproblemen komen, maar de kunststofbranche ziet zichzelf wel verplicht om te zoeken en speuren hiertussen naar voldoende grondstoffen.
Dat klinkt op zich als een bedreiging. Schaarste brengt immers kostenstijgingen met zich mee, terwijl je deze actualiteit tevens een positieve draai kunt geven. Tekort aan grondstoffen betekent ook dat er meer belangstelling ontstaat voor recyclaat. En dat op zich is weer een positief signaal voor het terugdringen van de milieu-impact. Loop: “Van een echte omwenteling zou ik niet willen spreken, maar er is zeker wel toegenomen belangstelling voor recyclaat. Dat heeft zeker zijn positieve gevolgen voor de verdere verduurzaming van de keten, maar daarbij is het een misvatting dat recyclaat een oplossing is voor grondstoftekort. De groei van de recyclestroom is onvoldoende om de grondstofvraag van de industrie bij te benen. Het blijft vooralsnog speuren naar elk snippertje grondstof.”
Harold de Graaf,
Algemeen directeur van de Federatie Nederlandse Rubber en Kunstofindustrie (NRK)
Roger Loop,
Directeur NRK Verpakkingen