28 okt 2020
|
Maatschappij
Journalist: Féline van der Linde
Van de ene op de andere dag moest er worden gestopt met het geven van onderwijs on campus. Het volledig omschakelen naar honderd procent online lesgeven was behoorlijk wennen. Universiteiten waren al bekend met blended onderwijs, maar het grootste component van onderwijs vond voor COVID-19 'on campus' plaats.
“Dat moest anders en dat was even hard werken”, aldus Gery Nijenhuis, universitair docent Sociale Geografie en Planologie aan de Universiteit Utrecht. “Daarbij moest er ook kritisch gekeken worden naar praktische zaken. Hoe organiseer je bijvoorbeeld een online tentamen voor 300 studenten? Op een gegeven moment hoorde je in de media geluiden dat de overgang naar online onderwijs soepel was verlopen en dat dit het nieuwe onderwijsmodel van de toekomst zou kunnen worden. Maar zo simpel lag het helaas niet. Toen we in maart vanuit huis les moesten geven waren we al ver in periode drie van het universitaire jaar. Periode vier begonnen we volledig online en toen merkten wij dat studenten tegen een aantal problemen aanliepen. Zo moesten zij bijvoorbeeld samenwerken met studenten die zij nog nooit hebben ontmoet. Sommige studenten ervaren die drempel om contact te zoeken en vragen te stellen aan docenten of medestudenten als hoger.”
“Het online college geven ging best goed. Maar leren doe je in een sociale context en die context is online lastiger te organiseren. Vooral in werkgroepen staan discussies centraal, waar reacties online bijvoorbeeld moeilijker te peilen zijn. Online onderwijs vergt extra communicatie, over opdrachten en over wederzijdse verwachtingen.. Onderwijs on campus zal in de toekomst dan ook essentieel blijven.”