Deel dit artikel:

20 jan 2020

|

Industrie

Precisielandbouw heeft de toekomst

Journalist: Mark van Seggelen

Gezond en milieuvriendelijk voedsel vinden we heel belangrijk. Maar voedselproductie zal helaas nooit 100% efficiënt kunnen zijn. Verliezen belasten het milieu en moeten dus tot het minimum beperkt worden. Precisielandbouw op basis van sensoren en satellieten biedt perspectief voor de toekomst. 

Lange tijd werd verondersteld dat groeiomstandigheden op onze vlakke percelen gelijk waren. Sinds Google Maps kan iedereen zien dat dit niet zo is. Door meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen op het goede moment, in de juiste dosering op de juiste plek aan te brengen, groeien de gewassen beter en wordt de milieubelasting beperkt. Dat levert een gezonder gewas en milieu op en bespaart de akkerbouwer op kunstmest en middelen. 

 

Deze precisielandbouw of smart farming bestaat al zo’n twintig jaar. In landen als Duitsland en Frankrijk wordt dit al op veel grotere schaal toegepast dan in ons land. “In Nederland wordt wel heel veel onderzoek gedaan en op allerlei manieren gestimuleerd, maar er lijkt een soort van koudwatervrees te zijn. Na de massale overgang op zeer nauwkeurige GPS, kijken de meesten de kat uit de boom.” Dit zegt Winfried Raijmakers, development manager solutions van Yara, producent van kunstmest. 

 

Met speciale GPS kan men al veel preciezer werken, maar er zijn veel meer nieuwe technieken op de markt. “Het exacte resultaat, is helaas lastig te voorspellen, omdat ieder jaar en ieder perceel anders is. Dat maakt de keuze voor de akkerbouwers ook niet eenvoudig.” 

 

Zo kunnen deze oplossingen en sensoren flink aan de prijs zijn. “De sensor zit bijvoorbeeld op het dak van de tractor en scant iedere seconde hoe het gewas er bijstaat. Zo wordt de kunstmeststrooier continu aangestuurd om precies te strooien wat het gewas nodig heeft. “Hier zit tientallen jaren veldonderzoek in. De terugverdientijd ligt tussen de drie en vijf jaar voor een akkerbouwer met 100 tot 150 hectare. Dat is niet voor iedereen weggelegd. Onze ervaring is dat akkerbouwers minder stikstof gaan gebruiken.”


De grootste meerwaarde is een beter en objectiever inzicht in de groei van het gewas en de verschillen in je perceel en daarop te anticiperen, is de opvatting van Raijmakers. Hij maakt een vergelijking met een schoolklas van 30 kinderen. “Die ga je ook niet allemaal op dezelfde manier lesgeven.” 

 

Er zijn ook gratis hulpmiddelen voor precisielandbouw. Zoals apps die het gewas vroeg in het seizoen aan de hand van foto’s analyseren. En er zijn verschillende websites waar akkerbouwers en melkveehouders hun percelen het hele seizoen gratis kunnen volgen via satellietbeelden die de EU beschikbaar stelt. Voorbeelden zijn Atfarm en Akkerweb. Ook bij gewasbescherming is veel resultaat te behalen door via drones of onkruid scanning de doseringen aan te passen.


Het gebruik van bedrijfsondersteunende systemen bij precisielandbouw is altijd een afweging tussen kosten, opbrengst, kwaliteit en milieu. Voor ieder bedrijf kan de uitkomst anders zijn. In de praktijk worden tal van technieken getest bij de Nationale Proeftuin Precisielandbouw (NPPL), geholpen door Wageningen University & Research. De NPPL is duidelijk in haar standpunt. Wie verder wil, kan volgens onderzoekers niet zonder precisielandbouw. Dat onderschrijft Raijmakers. Hij raadt akkerbouwers aan nu in ieder geval al gebruik te maken van tools die gratis beschikbaar zijn. “Kijk bijvoorbeeld terug naar het afgelopen seizoen en leer hier van. Ik verwacht dat over vijf tot tien jaar niet één akkerbouwer meer zonder precisielandbouw kan.”

Gesponsord