Deel dit artikel:

1 mrt 2018

|

Levensstijl

Schaatser Kjeld Nuis: "Soms moet ik gek kunnen doen"

Journalist: Jerry Huinder

Aan de vooravond van misschien wel het belangrijkste seizoen van zijn leven is Kjeld Nuis ontspannen. Maar goed, dat is hij eigenlijk altijd. Zijn geheim? “Alleen maar met schaatsen bezig zijn is niet goed voor mij. Soms moet ik gek kunnen doen.”

‘Een dag niet gelachen, is een dag niet geleefd.’ Was getekend, Kjeld Nuis. Het cliché past bij hem: de flamboyante schaatser geniet van het leven. Zeker op dit moment, maar dat is niet meer dan logisch. Ga maar na: snel was hij altijd al, maar de snelste van de wereld, dat was hij vorig jaar voor het eerst. En niet alleen op de 1000 meter. Met de winst op de 1500 meter kroonde hij zichzelf tweemaal tot wereldkampioen. 


Ook privé beleefde hij een topjaar: hij werd vader van een zoon. Met dat lachen zit het voorlopig wel goed dus. Kjeld zit lekker in zijn vel. Op het moment dat wij hem spreken, is hij in Inzell voor een laatste trainingskamp om de puntjes technisch op de i te zetten, voordat het schaatsseizoen begint. Of hij vandaag al gelachen heeft? Uiteraard. “Als ik met de jongens van de ploeg (Lotto-Jumbo, red.) op stap ben, dan worden er een heleboel slechte, vunzige grappen gemaakt in de eetzaal. De ene na de andere lompe opmerking vliegt in het rond. Iedereen doet daaraan mee: de één is wat meer van de voorzetjes, de ander maakt het dan af.”


Dat klinkt gezellig. Stel je moet kiezen: trainen met het team of chillen met je vrienden?

“Dat is simpel: met het team. Die keuze heb ik een paar jaar geleden al gemaakt, ik ben een prof. Ik ga het nog maar een paar jaar doen, en het moet nu gebeuren. Het kan best moeilijk zijn: ik mis feestjes, kan niet mee naar verjaardagen, maar ik leef voor de sport. Ik moet oogkleppen ophebben, ook al is het soms kut.”


Na de successen van vorig jaar is het nu tijd voor Olympisch goud. Ben je beter dan ooit?

“Ja. Ik ben conditioneel prima in orde. Met de fietstesten maak ik nog steeds stappen. De voorwaarden voor succes liggen er.”


Heb je iets veranderd deze zomer waardoor je nog beter bent?

“Ja, ik ben koersen gaan fietsen. Daardoor had ik echte competitie in de zomer. Dat is belangrijk, want dan kan je net iets dieper gaan en daar word je beter van. Alhoewel je het niet moet overdrijven. Ik mag dus niet te veel koersen, best moeilijk.”


Waarom is dat moeilijk, het gaat toch om het schaatsen?

“Jawel, natuurlijk. Maar ik werd vierde bij de districtskampioenschappen Noord en dan mag je meedoen met de Nederlandse Kampioenschappen. Tja, dat is wel heel leuk natuurlijk. En ik geniet er ook echt van, als het mooi weer is dan. Maar goed, het ging niet, de focus ligt bij de opbouw richting de Olympische Spelen.”


Op dit moment is het trainen, rusten, trainen, rusten. Van wielrenners wordt gezegd dat ze rusten nogal serieus nemen: naast het trainen doen ze echt he-le-maal niks. 

“De ene persoon is de andere niet. Natuurlijk, na een lange duurtraining ga ik even liggen, maar ik heb een uitlaatklep nodig. Dan gaan we tijdens een vrije middag op trainingskamp bijvoorbeeld met de jongens cliffdiven in ons zwembroekje. Gewoon, omdat het leuk is. Belangrijk voor mij, want het geeft mentale rust. En dat doe ik thuis ook, dan ga ik een middag naar de dierentuin met de familie. Gewoon even mens zijn. Alleen maar met schaatsen bezig zijn, is niet goed voor mij.”


Op social media overheersen momenteel de foto’s met je zoontje. Je lijkt een echte familieman geworden.

“Lijk ik een familieman? Echt? Wat grappig. Nou, ik zoek nog steeds uitdagingen op, maar ik ben wel rustiger geworden sinds de geboorte van mijn zoontje. Het is ook gewoon echt kut om van hem weg te zijn. Kijk, met je partner is het wel oké, dan kan je bellen en facetimen. Met die kleine is dat moeilijk. Al heeft ‘ie nu wel door dat ik het ben als we facetimen. Maar toch, weg zijn bij hem, dat komt wel binnen ja.”


Maar voor Olympisch goud misschien wel enorm belangrijk. Een verkoudheid is zo opgelopen met die kleine thuis.

“Ja, dat weet ik, maar daar ga ik geen rekening mee houden hoor. Ik ga niet geen kus geven aan mijn zoontje, dan word ik helemaal gek. Maar het is wel een onderwerp van gesprek, mijn vriendin denkt daar heel erg in mee. Dan zegt ze: ‘Er komt een hele belangrijke periode aan, misschien moeten we daar dan toch rekening mee houden, misschien moet je ergens anders slapen.’ En op zich doen we dat ook wel, maar je moet toch een beetje een engeltje op je schouders hebben. Ik bedoel, wij eten best vaak van een buffet, daar pak ik ook een lepel vast waar al 50 mensen aan hebben gezeten om op te scheppen. Maar goed, ik zeg dit allemaal heel stoer, maar stiekem maak ik me er natuurlijk wel een beetje druk om, haha.”


En je hobby’s naast het schaatsen? Je zoekt nog steeds uitdagingen op: hoe combineer je dit met je carrière?

“Dat is een kwestie van goed timen, want in het seizoen kan natuurlijk niet alles. Soms doe ik gewoon gek, zoals cliffdiven met de jongens tijdens trainingskamp. Moet kunnen. En gelukkig komt Red Bull met de gekste ideeën om samen uitdagingen aan te gaan, zoals de Vliegende Start. Dat is een race waarbij ik eerst start en dan mogen de deelnemers achter me aan. Ik ben de haas die ze moeten pakken. Als ik dat vroeger met Rintje Ritsma had mogen doen… Geweldig. En op het einde van dit seizoen staat er ook iets heel bruuts met ze op het programma. Ik mag nog niet zeggen wat, maar het is in het buitenland en het heeft iets met schaatsen te maken.”


Waar verheug je je op na je schaatscarrière?

“Daar denk ik weleens over na, en dan kom ik altijd tot de conclusie dat ik geen idee heb. Ik weet het echt niet. Ik hoop dat ik dan terugkijk op mijn carrière en besef dat het heel goed is gegaan. Dat ik dit jaar twee keer Olympisch kampioen ben geworden en dat ik daar dan heel blij van word. Werken moet ik sowieso nog na het schaatsen. En wie weet heeft Red Bull nog wel een leuke baan voor me.”

Gesponsord