Laatste nieuws

27 mrt 2023

|

Gezondheid

Zo houdt u écht de regie over uw eigen gezondheid

Al uw medische gegevens op één plek beschikbaar en direct in te zien? Het is geen toekomstmuziek, dankzij Drimpy: een Persoonlijke Gezondheids Omgeving (PGO) die u volledige inzage én de regie over uw eigen gezondheid geeft.

 
Stelt u zich eens voor dat al uw bedrijfsgegevens her en der verspreid liggen. Ondenkbaar toch? Niet voor onze medische gegevens. De huisarts, de specialist, de apotheek, de tandarts, allemaal beheren ze een klein stukje van uw persoonlijke gezondheidsdata. En al die stukjes zijn bovendien opgeborgen in systemen die niet direct met elkaar kunnen communiceren. “Je moet dus,” zegt Arnold Breukhoven, directeur en oprichter van Drimpy, “op heel veel verschillende portalen inloggen om een beetje inzicht in je eigen gezondheid en je medische geschiedenis te krijgen. Sterker nog, veel mensen weten niet eens dat dat kan. En het gekke is: we lijken dat normaal te vinden! Maar hoe normaal is het nou eigenlijk? Als je met jouw bedrijf met een financier in gesprek gaat, dan gaat je daar goed voorbereid heen, met een scherp inzicht in uw financiële situatie. Maar gaan we naar de huisarts, dan doen we dat met nul inzicht in ons complete medische dossier? Onbegrijpelijk. Jouw bedrijf is je alles, maar jouw lichaam is je leven. Deze data centraal hebben kan levensreddend zijn.” 

 


 

Bizarre realiteit

Met Drimpy ontwikkelde Breukhoven een zogenaamde Persoonlijke Gezondheids Omgeving (PGO). Breukhoven: “Met één druk op de knop haal je de gegevens van zorgverleners binnen en plaats je die op een persoonlijke website of app. Vergelijk het met het gemak van een bank-app. Je hebt in één keer toegang, in dit geval niet tot je geld, maar tot iets wat niet in geld is uit te drukken: al je medische gegevens.” 

Drimpy maakt, zegt Breukhoven enthousiast, in één klap een einde aan wat hij ‘een bizarre realiteit’ noemt. Breukhoven: “Het ís ook bizar! Dat belangrijke medische gegevens nog steeds zo versnipperd zijn opgeslagen en niet gesynchroniseerd zijn binnen systemen, leidt tot de vreemdste taferelen. Medische informatie wordt soms nog per fax van de ene zorgverlener naar de andere zorgverlener verstuurd. Per fax, anno 2023! Stelt u dat even voor morgen tijdens de board meeting. Ze zullen u uitlachen!” En het kan volgens Breukhoven nog gekker. Hij vertelt over de patiënt die verhuisde van het ene ziekenhuis verhuisde naar het andere: “Röntgenfoto’s die in het ene ziekenhuis waren gemaakt, werden op een cd-rom gezet en door een verpleegkundige op de fiets afgeleverd bij het andere ziekenhuis.”    

  

Actuele inzage

Met Drimpy staan alle gegevens overzichtelijk bij elkaar, in de eigen PGO. Breukhoven: “Je kunt besluiten dat ook jouw zorgverleners – of bijvoorbeeld je partner of je mantelzorger - daar toegang tot mogen hebben. Waarbij je zelf bepaalt wat je deelt en wat niet. Kijk, het komt vaak voor dat een behandelaar aan je vraagt: waar heb je allemaal last van, welke medicijnen heb je geslikt, wat is je medische geschiedenis? Los ervan of je wel telkens hetzelfde verhaal wil vertellen, kunnen veel mensen niet direct een compleet antwoord geven. Of ze vergeten zaken, omdat ze die niet direct aan een ziektegeschiedenis koppelen: een sportblessure, een reeks bezoeken aan een fysiotherapeut. Als de zorgverlener toestemming heeft om in je PGO te kijken, krijgt hij meteen een actuele inzage in jouw medische geschiedenis en kan hij de behandeling daarop afstemmen. Veel vragen vallen meteen weg. Kloppen de gegevens wel, is er een herhaalonderzoek nodig? Met Drimpy omzeil je veel van die onzekerheden. En je weet nu ook dat je in de toekomst effectiever behandeld kunt worden, omdat er direct inzage is in alle behandelingen en onderzoeken die je hebt ondergaan en medicijnen die je hebt geslikt. Zo houd je de regie over je eigen gezondheid en dus over de kwaliteit van je leven.” 

 

Kalm nalezen

Krachtig voordeel van Drimpy is ook de mogelijkheid om informatie rustig na te lezen als u net een gesprek met een arts hebt gehad. “Dat brengt vaak de bodem onder je voeten terug,” zegt Breukhoven. “Want hoe gaan die dingen? Je krijgt een diagnose en achteraf realiseer je je dat je geen idee hebt wat je arts of specialist nou precies allemaal heeft gezegd. Met een druk op de knop kun je het kalm teruglezen in je PGO, of het aan het een ander laten lezen die kan uitleggen wat er nou precies staat.” De PGO is zelfs gratis voor alle burgers van Nederland en wordt door VWS betaald. Voor alle MedMij gerelateerde functionaliteiten hoeft u dus niet te betalen. 

 


Het ophalen van gegevens en het delen gaat volgens het MedMij afsprakenstelsel. VWS en ook de NPCF zijn hieraan verbonden. PGO's zoals die van Drimpy met het MedMij label, hebben bewezen dat zij zich aan alle strikte regels houden. Het MedMij label is een keurmerk om veilig en betrouwbaar medische gegevens uit te mogen wisselen.   

 

 

“De omgeving is zelfs zó goed beveiligd dat we met Drimpy als eerste een medisch dossier de grens over konden sturen naar een ziekenhuis in Nieuw-Zeeland en in Italië,” vertelt Breukhoven. “Dat was een wereldprimeur. En dankzij recente financieringen van onder andere Capital Mills (Nederlandse Venture Capital firma) kunnen wij onze ambities verder gaan waarmaken en onze snelle groei vasthouden.”

 

 

Door uw gegevens eenvoudig te verzamelen in één overzicht blijft u in regie over uw eigen gezondheid. Dat lijkt nu misschien onbelangrijk, maar als er iets met uw gezondheid is, heeft u alles bij de hand. Altijd en overal ter wereld.

 
De PGO is gratis voor alle burgers van Nederland, dit wordt betaald door de overheid. Kijk op
drimpy.com

24 mrt 2023

|

Industrie

Bouwkundige schil ligt aan de basis van goede klimaatbeheersing

Begin bij de basis, luidt de boodschap van Oxycom, leverancier van duurzame klimaatbeheersingssystemen. “Je kunt een gebouw overmatig uitrusten met bijvoorbeeld zonnepanelen en warmte­pompen om een energie-­efficiënt klimaat te creëren, maar het blijft sowieso raadzaam om de bouwkundige schil en de omgeving als uitgangspunt te nemen”, benadrukt commercieel directeur Kor Foekens van Oxycom.


kor-foekens-oxycom.jpg

 

De industrie staat voor belangrijke uitdagingen. En dat geldt dan met name voor productiefaciliteiten waar behoefte is aan een gunstig binnen­klimaat voor werknemers, productiemachines, processen en producten. “Bij nieuwbouw wordt tegenwoordig standaard uitgegaan van vloerverwarming in combinatie met een warmtepomp, terwijl dit eigenlijk uitsluitend
voldoende is in de winterperiode.
In productie­omgevingen geldt echter vaak de wetmatigheid dat er overtollig veel warmte ontstaat. Deze zorgt in de resterende seizoenen voor een onaangenaam klimaat. Vooral in de zomerperiode is het comfort dan ver te zoeken. Warmte leidt tot demotivatie van werknemers, minder productie en meer fouten, in de metaalindustrie bijvoorbeeld leidt het tot onnauwkeurige maatvoeringen op het eindproduct.”

 


Daar komt nog bij dat veel industrie­sectoren zich absoluut garant willen weten van een stabiel binnenklimaat. In logistieke centra waar medicijnen of voedings­middelen worden opgeslagen is het essentieel dat de binnentemperatuur onder de 25 °C blijft. Bij oriëntatie op mogelijke oplossingen wordt niet zelden gekeken naar het aanbrengen van technische koelinstallaties. Zeker in combinatie met een flinke hoeveelheid zonnepanelen op de eigen faciliteit bestaat de veronderstelling dat de opgeleverde stroom airco-apparatuur ‘gratis’ kan aansturen, terwijl we die zonne-­energie juist kunnen gebruiken voor productie­processen en het laden van auto’s, busjes en vrachtwagens. De fout die beslissers nogal eens maken, benadrukt Foekens, is dat ze gemakshalve tussenstappen overslaan. “Waar eigenlijk amper naar wordt gekeken, is de stand van het gebouw ten opzichte van de zon en de hoeveelheid invallend zonlicht door ramen en lichtstraten.
Als een lichtstraat een overdaad aan zonlicht ongefilterd door laat, dan is het zinvol om dat als eerste aan te pakken voordat een technische oplossing aan de orde komt.”

Bewust gedrag

Een aangenaam werkklimaat is tijdens hoge buitentemperaturen ver te zoeken. Zoals reeds eerder genoemd is de installateur er sterk op gebrand om warmtepompen te installeren. Dat is op zich een goede zaak, maar voor het koelen in de zomer gebruikt de warmtepomp veel meer energie. Daardoor laten bedrijven noodgedwongen koelen en ventileren achterwege. “Wat ik vooral wil betogen, is extra bewustwording van de wijze waarop we omgaan met de gebouwde faciliteiten en het energie­verbruik. Bij sommige productiefaciliteiten staan afzuigventilatoren structureel aan. Niemand weet eigenlijk de achterliggende motivatie daarbij, ze staan gewoon altijd aan. Dat onbewuste gedrag leidt tot een verkwisting van energie. Ga je daar bewust mee om, dan heb je in feite de eerste energie­besparing al binnen.”

Dit is volgens Foekens slechts één voorbeeld van uitdagingen om bewustwording van energiebesparing te stimuleren. Een ander voorbeeld is dat er mondiaal sprake is van opwarming van de aarde, terwijl dat in berekeningen om de binnentemperatuur op niveau te krijgen amper wordt meegewogen door architecten en adviseurs.
Dat is geen verwijt, dat is te danken aan het grotere energieverbruik voor het koelen met traditionele airconditioning. Het elektriciteits­netwerk kampt met een groot tekort aan capaciteit, terwijl het investeren in almaar grotere warmtepompen deze belasting van het netwerk steeds schever trekt. “We zitten midden in een transitiefase, waarin we afscheid nemen van traditionele technische oplossingen en toegroeien naar nieuwe, energiebesparende maatregelen.”

 


Tweetraps adiabatische koeling en warmte hergebruik

Oxycom zit te midden van deze actualiteit op het spoor van tweetraps adiabatische koeling, dat in vergelijking met traditionele airconditioning 90 procent minder energie verbruikt. Indirect-direct adiabatische koeling kan 14 tot 20 °C onder de buitentemperatuur koelen, waarmee het koelsysteem een duurzaam en productief klimaat kan creëren in de zomermaanden. In de wintermaanden maakt het systeem gebruik van warmte hergebruik in combinatie met ventilatie waarbij ook de interne gerecirculeerde lucht wordt gefilterd voor een schoon binnenklimaat. De warmtepomp kan dan het restant aan warmte leveren om de ruimte op temperatuur te houden. IntrCooll heet deze oplossing van Oxycom, waarbij voor 100 procent gebruik wordt gemaakt van verse buitenlucht. In het voorjaar, de winter of de herfst gebruikt het systeem de buitenlucht slim om te ventileren en te koelen waarbij het enige energieverbruik komt van de ventilator. Wanneer de buitentemperatuur boven een temperatuur van 18-22 °C stijgt, schakelt het IntrCooll-systeem over op tweetraps adiabatische koeling; de buitenlucht wordt in de eerste fase gekoeld met koud recirculatiewater en in de tweede fase verder afgekoeld door directe verdamping. Er is slechts 1 kW elektriciteit nodig om 40 kW koelvermogen te leveren. Deze zogenaamde EER (Energy Efficiency Ratio) is een factor 10 hoger in vergelijking met traditionele koelsystemen.

Foekens: “Deze tweetraps adiabatische koeling is zijn tijd ver vooruit en voldoet nu al ruimschoots aan de eisen die gesteld zijn voor het koelen van industrie gebouwen in het Paris Proof 2050-akkoord. Daarin bestaat de afspraak dat een industriële faciliteit op jaarbasis maximaal 70 kWh per vierkante meter mag verbruiken voor verwarming en koeling voor bestaande gebouwen en maximaal 50 kWh per vierkante meter voor nieuwbouw. Wij zitten voor de koeling en ventilatie nu al rond de 4 tot 6 kWh per vierkante meter.”

De innovatie die Oxycom op de markt heeft gebracht, is niet onopgemerkt gebleven. Inmiddels maakt een brede waaier aan industriepartners gebruik van de tweetraps adiabatische koeling, waaronder datacenters, voedingsmiddelenfabrikanten, supermarkten, metaalfabrikanten, kunststoffabrikanten en distributiecentra.

24 mrt 2023

|

Industrie

Energy Portfolio Management noodzakelijk voor een succesvolle energietransitie

Het energielandschap gaat nog harder veranderen. De enorme opgave om van fossiele brandstoffen over te stappen naar volledig duurzame bronnen zorgt voor grote uitdagingen. Meer decentrale productie betekent ook meer volatiliteit en druk op het netwerk, tekort aan netcapaciteit, netcongestie, mogelijk stroomtekort met gevolgen voor de beschikbaarheid en de prijs van stroom. Tegelijkertijd komen er met nieuwe wet- en regel­geving zoals de nieuwe energiewet,
de omgevingswet en het ESG (Environment, Social and Governance) framework meer uitdagingen en kosten voor afnemers en producenten van energie. Kortom: meer risico’s, maar ook meer kansen.

 

 

De energietransitie voelt voor bedrijven onnodig ingewikkeld en risicovol aan. Er zijn kansen, maar ook grote risico’s. Als het de industrie niet mogelijk gemaakt wordt te verduurzamen, dan zullen ook de grondstoffen en producten die zij produceren niet duur­zamer worden. De huidige complexiteit en onvoorspelbaarheid van de energiemarkt en de transitie naar een duurzame energievoorziening vormen voor veel bedrijven een enorme uitdaging.

 


Alleen maar een energiestrategie uit­stippelen voor de korte termijn is op dit moment onverstandig, maar beslissingen nemen voor de lange termijn is voor een organisatie allesbehalve eenvoudig. Het is daarom essentieel om te kiezen voor een integrale strategie, waarin oog is voor veel meer factoren dan alleen maar de inkoopprijs van energie. Dat is de visie
van COMCAM, gespecialiseerd in Energy Portfolio Management. 

 


Door de enorme turbulentie in de energiewereld hebben ze het bij COMCAM misschien wel drukker dan ooit. Steeds meer bedrijven raken zich ervan bewust dat het nodig is om een (betere) energie­strategie te hebben, vertelt Philipp Keller. “Een energiestrategie was bij veel organisaties lange tijd een ondergeschoven kindje, of het bestond zelfs helemaal niet.”

 

scherm-afbeelding-2023-03-24-om-10-20-58.png
COMCAM beschikt over een divers team aan specialisten. Van handelaren met ervaring op de Europese gas- en elektriciteit­markten, tot netwerk specialisten – van projectmanagers tot juridische expertise: samen bieden wij klanten het beste uit de markt. Ook wordt samengewerkt met geselecteerde partners op gebied van technische- en duurzame oplossingen.
Het hoofdkantoor is gevestigd in Middelburg. Verder heeft COMCAM vestigingen in Rotterdam, Düsseldorf
en binnenkort ook in Londen en Praag.
Het bedrijf helpt ook klanten in andere Europese landen. COMCAM is een one-stop-shop voor alle aan energie- en duurzaamheid gerelateerde vraagstukken.

 


Door de transities die gaande zijn en de turbulente situatie waarin de energiemarkt zich bevindt, is het besef volgens Keller nu doorgedrongen dat het noodzakelijk is om een energiestrategie te hebben voor de lange termijn. “Als zo’n strategie bij een bedrijf in deze tijd ontbreekt, dan doet dat ze echt pijn. Onze visie is dat die strategie integraal moet zijn en de focus dus niet te smal. Tijdens de energiecrisis zijn onze klanten vrijwel niet in de problemen
gekomen, wat aantoont dat dit een succesvolle benadering is.”

 


Strategisch ondernemen eist vooruit denken. Dit betekent in de energiemarkt dat er voor minimaal 5 jaar vooruit een planning moet zijn. Investeringen kosten geld en lang niet alles is terug te verdienen binnen vijf jaar.

Het aantal vragen van bedrijven neemt nog steeds toe, bijvoorbeeld over de keuzes die ze moeten maken om te verduurzamen.
Want duurzamer worden, dat wil de industrie volgens Keller heel graag en snel. Maar, daarbij lopen ze tegen allerlei struikelpunten aan. Veel bedrijven krijgen bijvoorbeeld van de netbeheerder te horen dat ze zullen moeten wachten, vanwege de congestie op het net. Netcongestie is een toenemend probleem en kan de verduurzamingsambities van een bedrijf ernstig hinderen. De capaciteit van het Nederlandse elektriciteitsnet staat onder toenemende druk en congestie komt
hierdoor voor. COMCAM helpt dan ook steeds meer klanten met congestie­management.

 


Door toenemende elektrificatie en verduurzaming, gecombineerd met steeds meer opwek door middel van zon en wind, verandert het energieprofiel drastisch, zowel landelijk als regionaal. Binnen het bedrijf verandert ook het energieprofiel doordat er productieprocessen veranderen en bedrijven zelf energie gaan opwekken en opslaan. Al deze veranderingen zorgen ook dat prijzen veranderen.

 


Met Energy Portfolio Management zorgt COMCAM voor een veerkrachtige en toekomstbestendige energietransitie.
Onze dienstverlening over de volle breedte van de energiemarkt heeft geleid tot uitstekende resultaten voor onze klanten. Denk hierbij aan een besparing op alle energiekosten oplopend tot ruim 50%.

24 mrt 2023

|

Industrie

‘We maken een enorme schaalsprong door’

De Nederlandse industrie voor hightech equipment groeit hard. Dat is mede te danken aan robotisering in de fabrieken en digitalisering van de toeleveringsketen. Maar de sleutel ligt bij de competenties van de mede­werkers. Waar vind je die mensen momenteel en hoe zorg je dat ze zich vervolgens blijven doorontwikkelen? Boegbeeld van Holland High Tech Marc Hendrikse en directeur Monika Hoekstra van NXT GEN HIGH TECH schetsen de ontwikkelingen.

 

 


De Nederlandse hightechindustrie is goed op streek in Smart Industry. Daarbij gaat het om robotisering, digitalisering en ontwikkeling van kennis en kunde van de medewerkers. “Nederland is op dit gebied het gemakkelijkst te vergelijken met Duitsland”, zegt Hendrikse. “En dan zijn wij wendbaarder en sneller met digitalisering. Vooral het Duitse mkb loopt op ons achter.” Zeker in digitalisering binnen de toeleveringsketen doen we het volgens Hendrikse goed. “Ons data management binnen het Smart Connected Suppliers Network (SCSN) is jaloersmakend.”

 


Dit is belangrijk, want de benodigde gegevensuitwisseling tussen ketenpartners is zo groot, dat het zonder digitalisering van de data niet te behappen is. De crux daarbij is het koppelen van verschillende computers­ystemen. Hendrikse: “Vooral kleinere makers van gespecialiseerde ERP-systemen zijn erin geslaagd hun systemen op het gebied van data te koppelen. Je kunt ofwel allemaal software gebruiken die volgens eenzelfde standaard werkt, ofwel een generiek platform gebruiken dat uitwisseling toestaat. Doeltreffende uitwisseling in de grote en complexe keten werd tot voor kort onmogelijk geacht, maar het gebeurt nu.”

 


Het is volgens Hendrikse één van de succesfactoren van de Nederlandse hightech, agri- en foodindustrieën. “ASML en ook bijvoorbeeld Thermo Fisher groeien keihard. Dat betekent dat ook de 1.600 kerntoeleveranciers van bijvoorbeeld ASML, met daaromheen de toeleveranciers in de tweede, derde, vierde en vijfde lijn, meegroeien. We maken een enorme schaalsprong door. De grootste uitdaging is de groei in bijvoorbeeld de Brainport-regio te managen. 70.000 huishoudens komen daar tot 2030 vanwege de groei bij. Er is veel personeel nodig - en daarvoor zijn dan weer woningen, scholen en ziekenhuisbedden nodig.”

 


Die groei kent een paradox. Smart industry draait om meer produceren met minder mensen, maar de groei­machine begint bij de competenties van medewerkers. Het gebrek aan geschikt technisch personeel is momenteel de voornaamste rem op groei. Daarbij is het schrijnend dat Nederland qua vrouwen in de techniek op een schamele 34ste plaats in de wereld staat. Monica Hoekstra, directeur van NXT GEN HIGH TECH, over de paradox: “Er ligt een grote en uitdagende robotiseringsopgave, ook in andere sectoren zoals bijvoorbeeld de landbouw, want mensen binnenhalen en binnen houden om kwetsbare producten te oogsten blijft een mega opgave; daarom is robotisering en handsfree arbeid een van de oplossingen.”

 

Alles wordt uit de kast gehaald om iets aan het personeels­gebrek te doen. Daarbij is het aantrekken van hbo- en wo-geschoold personeel uit het buitenland onvermijdelijk. Verder werken bedrijven in learning communities samen met het mbo en hbo, zodat studie en praktijk gelijk opgaan. Hendrikse: “Het zijn nu nog vooral jongeren die hun oudere collega's op de werkplek bijspijkeren, maar dat moet meer plaatsmaken voor een leven lang ontwikkelen. Hiervoor levert de 3D Makers Zone in Haarlem een mooi voorbeeld, waar bedrijven een systeem met korte, op casus gebaseerde 'nanomodules' van de Smart Makers Academy Nederland toepassen.” De drukbezette medewerker leert daar alleen wat nodig is, veelal online. Modules zijn georganiseerd als 'metrolijnen': de carrièrereiziger kan haltes overslaan of van lijn wisselen. Het idee is om deze benadering via het Smart Industry Platform verder te ontsluiten.

 


“We kunnen trots zijn op de groei en hoe goed we zijn in systeemdenken”, concludeert Hoekstra. “Maar stilstaan is fataal. Voor de toekomst moeten we kerncompetenties waarin we vooroplopen, zoals het vak System Engineering,
verder versterken.” Het concept van een leven lang ontwikkelen moet volgens Hoekstra in de breedte op alle opleidingsniveaus verder worden opgeschaald van nog geen tienduizend naar vijftigduizend betrokken werknemers. Onder het Europese GAIA-X programma kan Nederland via het SCSN bijdragen aan afspraken over standaarden voor de nieuwe generatie data-infrastructuur. Hoekstra: “Over één, twee jaar moeten er in West-, Zuid-, Noord- en Oost-Nederland autonome pilotclusters ontstaan, inclusief het digitale datamanagement voor de toeleveringsketen.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Europa wil naar CO2-neutrale toekomst

Er worden stevige stappen gezet aan het duurzaamheidsfront. Eén van de meest tastbare voorbeelden op overheids­niveau is het pakket beleidsvoorstellen van de Europese Commissie onder de titel Fit for 55. Waar het op neerkomt, is dat de Commissie met een immense serie aan nieuwe klimaat­wetgeving de EU-economie wil sturen naar een CO2-neutrale toekomst.

 


Medio juli vorig jaar kwam het pakket op tafel te liggen, waarbij de titel Fit for 55 niet zonder reden was gekozen. De nieuwe klimaat- wetgeving vindt zijn oorsprong in de doelstelling om in 2030 de netto-uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55 procent te hebben verminderd. Met Fit for 55 worden die doelstellingen verder afgekaderd, zodat deze ook als basis kunnen dienen om de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken.

 


Het voert te ver om het megapakket aan nieuwe wetgeving tot achter de komma door te nemen, maar reken er maar op: elke burger en elk bedrijf gaat er wat van merken. Zo omvat de wetgeving plannen voor het beprijzen van uitstoot door auto’s en verwarming van huizen. Er zijn voorstellen om de verkoop van auto’s met een verbrandingsmotor met ingang van 2035 te beëindigen. Fit for 55 spreekt over een koolstofgrensheffing waarmee import van vervuilende goederen uit elders van de wereld wordt belast. Of neem bijvoor­beeld het zeevervoer: zeeschepen die varen binnen de Europese Unie of een Europese haven als bestemming hebben, zullen straks moeten betalen voor uitstoot van broeikasgassen.

 


Ursula van der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, was er als één van de eersten bij om de impact van het
pakket te duiden. “Eén van de meest ambitieuze hervormingen van het EU-beleid ooit”, aldus Van der Leyen, waarbij valt aan te tekenen dat Fit for 55 in feite het resultaat is van de Green Deal die zij bij de start van haar termijn in 2019 presenteerde.

 


Dat er groene duurzaamheidsambities bestaan, is natuurlijk niet nieuw.
Afgelopen decennia zijn er tal van regels en voorstellen ter sprake gekomen om de Europese economie meer duurzaam­bestendig te krijgen. Wat Fit for 55 duidelijk maakt, is dat de tijd rijp is om die ambities in concrete afspraken te
gieten, ook al gaat het daarbij misschien om harde keuzes en ingrepen.

Wat zonder meer valt te verwachten is dat Europa een grotere vinger in de pap krijgt in het klimaatbeleid. De tijd van overleg en praten is als het ware voorbij, Brussel wil meer verantwoordelijkheid nemen bij het toezien op naleving
van milieuregels.

 


Op welke wijze de regels impact krijgen, valt nog lastig te overzien. En hoewel deze maatregelen past over een jaar of vier,
vanaf 2026, echt gaan spelen, is het belangrijk om nu alvast stappen te zetten, is een advies uit de koker van de bankenwereld. Opbeurende conclusie daarbij is dat veel bedrijven nu al uit eigen beweging stappen zetten om hun CO2-uitstoot te verkleinen. Nu het Fit for 55-pakket zijn wettelijke basis heeft gekregen, is het meer dan ooit urgent voor bedrijven om inzicht te krijgen in hun uitstoot en mogelijke maatregelen om deze te verlagen.

24 mrt 2023

|

Industrie

Digital Twins: groots denken, klein beginnen

Wie met een Digital Twin aan de slag gaat, doet er goed aan bescheiden te beginnen, vindt Digital Consultant Koen van
der Mijle van Itility in Eindhoven. “Uitbreiden kan altijd nog.
Het belangrijkste is dat elke stap toegevoegde waarde heeft.”

 

 

 

Een Digital Twin is een wiskundig model dat bepaalde aspecten van een systeem in de werkelijke wereld doeltreffend weergeeft. Wat is er nodig om een goede Digital Twin te maken?
“Verschillende disciplines, zoals ICT, data science, natuurkunde, wiskunde en werktuigbouwkunde. Daarbij is het belangrijk dat de domeinkennis grondig is afgedekt”, zegt Van der Mijle.

 


“Een goede Digital Twin maakt het mogelijk verschillende scenario's in de virtuele omgeving te testen, om daarmee snel optimale keuzes voor de werkelijkheid te kunnen maken. Tegenwoordig gebeurt dat met real-time sensordata om de Twin up-to-date te houden. Daarnaast passen we kunstmatige intelligentie toe om de Twin constant te laten leren en zo veel nauwkeuriger aan te sluiten bij de werkelijkheid.”

 


Er zijn verschillende soorten Digital Twins, met een toenemende complexiteit. De basisversie verzorgt 'enhanced monitoring'.
De Digital twin loopt in deze versie synchroon met de werkelijk­heid, verrijkt de ruwe sensordata en verschaft meer inzicht in een proces dan enkel real-time monitoren. Een stap verder gaat 'AI assisted decision making'. De digital twin rekent dan scenario's door, zodat de gebruiker gefundeerde keuzes voor de toekomst kan maken. Het verst gaat 'Automated optimization and control'. Daarbij evalueert de Digital Twin niet alleen scenario's, maar past deze het optimale scenario ook direct toe.

 


Een voorbeeld hiervan is de Digital Twin van elektriciteitsverbruik in een huis met een warmtepomp, elektrische auto en allerlei stroomverbruikende apparaten. Van der Mijle: “De kosten en het comfort van de bewoners worden bepaald door de aansturing van deze systemen, de dynamische stroomprijs en weercondities. Een gebruiker kan niet overzien wat het optimale moment is om de auto op te laden of de warmtepomp tijdelijk stil te zetten. Met talloze variabelen moet hij daarvoor per minuut tienduizend scenario's doorrekenen. De Digital Twin kan dat wel.”

More Stories

27 mrt 2023

|

Gezondheid

Zo houdt u écht de regie over uw eigen gezondheid

Al uw medische gegevens op één plek beschikbaar en direct in te zien? Het is geen toekomstmuziek, dankzij Drimpy: een Persoonlijke Gezondheids Omgeving (PGO) die u volledige inzage én de regie over uw eigen gezondheid geeft.

 
Stelt u zich eens voor dat al uw bedrijfsgegevens her en der verspreid liggen. Ondenkbaar toch? Niet voor onze medische gegevens. De huisarts, de specialist, de apotheek, de tandarts, allemaal beheren ze een klein stukje van uw persoonlijke gezondheidsdata. En al die stukjes zijn bovendien opgeborgen in systemen die niet direct met elkaar kunnen communiceren. “Je moet dus,” zegt Arnold Breukhoven, directeur en oprichter van Drimpy, “op heel veel verschillende portalen inloggen om een beetje inzicht in je eigen gezondheid en je medische geschiedenis te krijgen. Sterker nog, veel mensen weten niet eens dat dat kan. En het gekke is: we lijken dat normaal te vinden! Maar hoe normaal is het nou eigenlijk? Als je met jouw bedrijf met een financier in gesprek gaat, dan gaat je daar goed voorbereid heen, met een scherp inzicht in uw financiële situatie. Maar gaan we naar de huisarts, dan doen we dat met nul inzicht in ons complete medische dossier? Onbegrijpelijk. Jouw bedrijf is je alles, maar jouw lichaam is je leven. Deze data centraal hebben kan levensreddend zijn.” 

 


 

Bizarre realiteit

Met Drimpy ontwikkelde Breukhoven een zogenaamde Persoonlijke Gezondheids Omgeving (PGO). Breukhoven: “Met één druk op de knop haal je de gegevens van zorgverleners binnen en plaats je die op een persoonlijke website of app. Vergelijk het met het gemak van een bank-app. Je hebt in één keer toegang, in dit geval niet tot je geld, maar tot iets wat niet in geld is uit te drukken: al je medische gegevens.” 

Drimpy maakt, zegt Breukhoven enthousiast, in één klap een einde aan wat hij ‘een bizarre realiteit’ noemt. Breukhoven: “Het ís ook bizar! Dat belangrijke medische gegevens nog steeds zo versnipperd zijn opgeslagen en niet gesynchroniseerd zijn binnen systemen, leidt tot de vreemdste taferelen. Medische informatie wordt soms nog per fax van de ene zorgverlener naar de andere zorgverlener verstuurd. Per fax, anno 2023! Stelt u dat even voor morgen tijdens de board meeting. Ze zullen u uitlachen!” En het kan volgens Breukhoven nog gekker. Hij vertelt over de patiënt die verhuisde van het ene ziekenhuis verhuisde naar het andere: “Röntgenfoto’s die in het ene ziekenhuis waren gemaakt, werden op een cd-rom gezet en door een verpleegkundige op de fiets afgeleverd bij het andere ziekenhuis.”    

  

Actuele inzage

Met Drimpy staan alle gegevens overzichtelijk bij elkaar, in de eigen PGO. Breukhoven: “Je kunt besluiten dat ook jouw zorgverleners – of bijvoorbeeld je partner of je mantelzorger - daar toegang tot mogen hebben. Waarbij je zelf bepaalt wat je deelt en wat niet. Kijk, het komt vaak voor dat een behandelaar aan je vraagt: waar heb je allemaal last van, welke medicijnen heb je geslikt, wat is je medische geschiedenis? Los ervan of je wel telkens hetzelfde verhaal wil vertellen, kunnen veel mensen niet direct een compleet antwoord geven. Of ze vergeten zaken, omdat ze die niet direct aan een ziektegeschiedenis koppelen: een sportblessure, een reeks bezoeken aan een fysiotherapeut. Als de zorgverlener toestemming heeft om in je PGO te kijken, krijgt hij meteen een actuele inzage in jouw medische geschiedenis en kan hij de behandeling daarop afstemmen. Veel vragen vallen meteen weg. Kloppen de gegevens wel, is er een herhaalonderzoek nodig? Met Drimpy omzeil je veel van die onzekerheden. En je weet nu ook dat je in de toekomst effectiever behandeld kunt worden, omdat er direct inzage is in alle behandelingen en onderzoeken die je hebt ondergaan en medicijnen die je hebt geslikt. Zo houd je de regie over je eigen gezondheid en dus over de kwaliteit van je leven.” 

 

Kalm nalezen

Krachtig voordeel van Drimpy is ook de mogelijkheid om informatie rustig na te lezen als u net een gesprek met een arts hebt gehad. “Dat brengt vaak de bodem onder je voeten terug,” zegt Breukhoven. “Want hoe gaan die dingen? Je krijgt een diagnose en achteraf realiseer je je dat je geen idee hebt wat je arts of specialist nou precies allemaal heeft gezegd. Met een druk op de knop kun je het kalm teruglezen in je PGO, of het aan het een ander laten lezen die kan uitleggen wat er nou precies staat.” De PGO is zelfs gratis voor alle burgers van Nederland en wordt door VWS betaald. Voor alle MedMij gerelateerde functionaliteiten hoeft u dus niet te betalen. 

 


Het ophalen van gegevens en het delen gaat volgens het MedMij afsprakenstelsel. VWS en ook de NPCF zijn hieraan verbonden. PGO's zoals die van Drimpy met het MedMij label, hebben bewezen dat zij zich aan alle strikte regels houden. Het MedMij label is een keurmerk om veilig en betrouwbaar medische gegevens uit te mogen wisselen.   

 

 

“De omgeving is zelfs zó goed beveiligd dat we met Drimpy als eerste een medisch dossier de grens over konden sturen naar een ziekenhuis in Nieuw-Zeeland en in Italië,” vertelt Breukhoven. “Dat was een wereldprimeur. En dankzij recente financieringen van onder andere Capital Mills (Nederlandse Venture Capital firma) kunnen wij onze ambities verder gaan waarmaken en onze snelle groei vasthouden.”

 

 

Door uw gegevens eenvoudig te verzamelen in één overzicht blijft u in regie over uw eigen gezondheid. Dat lijkt nu misschien onbelangrijk, maar als er iets met uw gezondheid is, heeft u alles bij de hand. Altijd en overal ter wereld.

 
De PGO is gratis voor alle burgers van Nederland, dit wordt betaald door de overheid. Kijk op
drimpy.com

24 mrt 2023

|

Industrie

Virtual Twins: motor voor duurzame innovatie

Organisaties die willen testen of en hoe een potentieel nieuw systeem of object zal werken, zijn daarvoor tegenwoordig
niet meer afhankelijk van fysieke prototyping. Dankzij ‘digital twinning’ kunnen ze dit hele proces virtualiseren. De markt hiervoor groeit snel en zal dat blijven doen. Deze ontwikkeling merken ze ook bij softwarebedrijf Dassault Systèmes, dat zich al meer dan 40 jaar inzet voor innovatie van de industrie, en het is daarin inmiddels zelfs al een stap verder gegaan: de ‘virtual twins’ van Dassault Systèmes nemen, behalve het systeem of object zelf, ook alle andere factoren uit hun omgeving mee. 

 ds-johnkitchingman.jpg


De populariteit van digital twinning nam sterk toe tijdens de corona­periode, vertelt John Kitchingman, Managing Director, EuroNorth bij Dassault Systèmes. “Fysieke prototyping was door de omstandigheden in die tijd simpelweg niet meer mogelijk, dus moesten organisaties wel gaan zoeken naar manieren om op een verantwoorde manier door te blijven gaan. En dat kon gelukkig dus ook, met een digitale simulatie. Dat is in feite precies wat een digital twin doet.”

Met digital twinning-technologie wordt de gehele levenscyclus van bijvoorbeeld een object of systeem gevirtualiseerd. Het gerenommeerde IT-onderzoeks- en advies­bureau Gartner definieert het als ʻeen virtuele representatie van een echte entiteit of systeem, in de vorm van een software­object of -model, dat een uniek fysiek object, proces, organisatie, persoon of andere abstractie weerspiegelt’. Een digital twin krijgt updates aan de hand van real-time data en kan een bedrijf op verschillende manieren helpen inzichtelijk te maken wat de implicaties en resultaten zullen zijn van een bepaald proces. Een digitale tweeling stelt een digitale weergave vast van een reëel onderdeel of proces in de verwerkende industrie. Met name de maakindustrie kan veel profijt hebben van deze technologie, want het kan zowel de producten als de productiemiddelen verbeteren.

 


Groeiende markt

De wereldwijde digital twin-markt kende in 2021 een omvang van ongeveer 7,5 miljard dollar. De verwachting is dat dit fors zal blijven groeien. Zo gaat Grand View Research tot 2030 uit van een jaarlijks groei­percentage van maar liefst 39,1 procent. Dat de digital twinning zo snel aan populariteit wint, kan Kitchingman wel verklaren.
Hij noemt moeiteloos een groot aantal verbeteringen die klanten van Dassault Systèmes met behulp van digital twins wisten te realiseren. “Samenvattend komt het erop neer dat we altijd zien dat onze klanten veel sneller in staat zijn om als organisatie te innoveren. En als je innovatief bent, stelt dat je in staat om je producten te verbeteren, te verduurzamen en je bedrijf in zijn geheel een stuk veerkrachtiger te maken.”

Met hun virtual twin gaat Dassault Systèmes nog een stap verder. Terwijl een digital twin een wiskundige simulatie van een specifiek object of systeem is, maakt een virtual twin een heel ‘systeem van systemen’ inzichtelijk.
Dat betekent dat ook factoren uit de om­geving waarin het fysieke object zich begeeft en het gehele gemodelleerde en gesimuleerde ecosysteem worden mee­genomen. Hiermee is te voorspellen welke invloed een eventuele verandering in de omgeving op het object heeft.

Elk toekomstscenario simuleren

“De virtual twins van Dassault Systèmes gebruiken daarbij data uit de echte wereld in de simulatie”, legt Kitchingman uit. “De virtuele wereld komt hiermee dus eigenlijk samen met de echte wereld en daartussen wordt continu informatie uitgewisseld.
Organisaties kunnen op die manier vrijwel elk toekomstscenario modelleren (ontwerpen) en simuleren en op basis daarvan beter geïnformeerde beslissingen nemen.”

Bij het opzetten van een virtual twin-­experience wordt eerst een 3D-model ontworpen dat dezelfde vorm, afmetingen en eigenschappen heeft als een fysiek product of systeem. Met het virtuele model is gedetailleerd te simuleren hoe dit product of systeem zich zal gedragen als het wordt gebruikt. Dankzij veel­vuldig virtueel testen - het aantal is onbeperkt - zijn het ontwerp, de materialen en de productieprocessen te optimaliseren. Omdat het een digitale simulatie is en er dus geen materiaal nodig is voor een fysiek prototype, is het ook nog eens duurzamer.

 


Nederland zeer innovatief

Dassault Systèmes ziet dat hun oplossingen aanslaan bij innovatieve bedrijven in Nederland. Kitchingman: “Nederland mag dan een klein land zijn, maar het is indrukwekkend hoe veel vooruitstrevende bedrijven het heeft. Het staat hoog in de Global Innovation Index (vijfde plek in de laatste editie) en er gebeuren indrukwekkende dingen op gebieden als high-tech, agrifood en life sciences. Dat zijn allemaal innovaties die wij nog verder kunnen helpen dankzij onze technologie.” Om die reden investeert Dassault Systèmes ook in Nederlandse bedrijven en heeft het een samenwerking met verschillende organisaties. Zo zijn de TU Eindhoven en de TU Delft bijvoorbeeld onderwijspartners van het bedrijf.

 


Net als veel andere landen is Nederland bezig met een ingrijpende energietransitie. Kitchingman stelt dat de virtual twins van Dassault Systèmes het potentieel hebben om deze te versnellen en bedrijven kunnen helpen om een beter energiebeleid te voeren, door energie uit verschillende bronnen - zoals wind, zon, golven en kernenergie - te halen. “De vraag naar elektriciteit zal toenemen, doordat we werken aan een CO2-vrije wereld. Alles bij elkaar zorgt het voor een veel complexer energiesysteem. Bedrijven moeten in hun planning rekening houden met alle aspecten van dat systeem en met virtual twins krijgen ze die mogelijkheid. Het zorgt ervoor dat ze het systeem kunnen begrijpen en voorspellen wat het effect van bepaalde beslissingen zal zijn.
Zo helpen virtual twins om precies de juiste investeringen te doen en zo snel mogelijk CO2-neutraal te worden en op de lange termijn volledig duurzaam.”

24 mrt 2023

|

Industrie

500 MW elektrolyse is onze bijdrage aan de verduurzaming van de industrie in Nederland

De Uniper Energy Hub Maasvlakte ligt midden in het grootste industriële cluster van Nederland: de Rotterdamse Haven. Dit gebied kent een jaarlijkse CO2 uitstoot van 23,5 Mton, dat is ongeveer 14% van het Nederlandse totaal. Het carboniseren van de industrie in dit gebied draagt fors bij aan het behalen van de klimaatdoelstellingen van Nederland.
Uniper heeft de ambitie om met haar Europese portfolio in 2035 CO2-neutraal te zijn. Een op zichzelf al forse ambitie. We combineren deze eigen ambitie met het streven om onze industriële klanten te helpen verduurzamen. De optelsom brengt ons allemaal dichter bij het grotere doel van de EU: een klimaatneutraal 2050.

 


Nederland loopt voorop in het vormen van de waterstofmarkt. Hier heeft bijvoorbeeld al een marktconsultatie naar de kwaliteits­eisen voor waterstof plaatsgevonden om de waterstofinfrastructuur op in te richten. Een ingewikkeld onderwerp want waterstof wil je internationaal kunnen verhandelen en transporteren. Er moeten dus internationale afspraken worden gemaakt over de eisen aan waterstof, transport en de herleidbaarheid van productiewijze. Er is immers een uitgebreide waaier aan waterstofkleuren van blauw, roze, turquoise tot groen en zelfs wit.

 

scherm-afbeelding-2023-03-24-om-11-05-25.png
Uniper heeft in dit kader bij de Nederlandse overheid gepleit voor een systeem van garanties van oorsprong voor gas, waaronder ook waterstof valt. Een concept dat succesvol in andere markten is toegepast en dat kan bijdragen aan het internationaal kunnen verhandelen en transporteren van waterstof. Iets dat bijdraagt aan het tempo maken in de doelstellingen om industrie te verduurzamen. Begrijpelijkerwijs zijn overheden in dit vroege stadium van de waterstofmarkt­ontwikkeling zoekende naar een midden­weg tussen het aanjagen van deze inter­nationale markt en het aanjagen van diezelfde marktontwikkelingen binnen
de eigen landsgrenzen.

 


Vanuit mijn rol als COO in de inter­nationale energiemarkt heb ik daar tot op zekere hoogte wel begrip voor. Maar tegelijkertijd mogen nationale belangen geen belemmering vormen voor het bereiken van de overkoepelende EU-doelstellingen.

 


Het einddoel is voor mij verheven boven nationale belangen. De EU heeft zich gecommitteerd aan 55% CO-reductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Een groot deel van zijn toekomstige vraag naar waterstof zal Europa moeten dekken door invoer. De handel in waterstof zal daarom een belangrijke rol spelen. Als een van de grootste gashandelaren in Europa speelt Uniper dus een centrale rol bij het waarborgen van een milieuvriendelijke voor­zieningszekerheid in de toekomst.

 


Een snelle en goede ontwikkeling van een internationaal speelveld voor waterstof is daarvoor een must. We moeten op Europees niveau het besluit nemen om met alle beschikbare middelen aan de ontwikkeling van de waterstofeconomie deel te nemen.

 


Laten we als voorbeeld de twee gedelegeerde handelingen (DA) nemen ter aanvulling van de EU-richtlijn hernieuwbare energie RED II, die belangrijke richtsnoeren voor de waterstofproductie vaststelt. Na einde­loze discussies werden de richtlijn-DA's medio februari eindelijk gelanceerd. Het hele proces duurde veel te lang en vertraagde duidelijk de markt. Ik zou soms meer pragmatische oplossingen willen zien die ruimte laten voor optimalisatie. Maar juist tijdens de leveringscrisis vorig jaar hebben we laten zien dat het ook snel kan als het moet. De snelheid en vastberadenheid die we bij de bouw van de eerste Duitse LNG-terminals hebben opgedaan, moeten we nu vertalen naar groene technologieën. Dan zullen we er niet alleen in slagen de waterstofproductie op te voeren, maar ook de klimaatcrisis aan te pakken.

 


Terug naar Uniper in Nederland. Onder de noemer H2Maasvlakte willen we hier een elektrolyse-capaciteit van 500 MW realiseren. We beginnen met 100 MW in 2026 en bouwen dit vervolgens in stappen op naar 500 MW in 2030. Een fors volume.
We hebben ervoor gekozen dit grote volume op onze Nederlandse site aan de kop van de Rotterdamse haven te realiseren omdat hier een aantal randvoorwaarden perfect bij elkaar komen. Offshore geproduceerde elektriciteit komt aan land vlakbij onze locatie. Er zijn connecties met het elektriciteitsnet en de toekomstige waterstofbackbone zal hier ook langskomen. En laten we niet vergeten dat op dit kleine stukje Nederland vele industriële bedrijven gevestigd zijn die onderling een soort biotoop vormen. Elke opschaling in groene energie hier draagt bij aan de versnelling van het verduurzamen van de industrie.

Ik ben ontzettend trots op dit project en op alle Uniper collega’s die hier met hart en ziel aan werken. Altijd als ik er ben, ga ik even op het dak van onze centrale staan en dan kijk ik om mij heen naar de industriële biotoop waar wij onderdeel van zijn.
En dan zie ik die duurzame toekomst door mijn oogharen ontstaan. Ik nodig industriële partners en de Nederlandse
politiek en overheid van harte uit om hier met mij over die toekomst in gesprek te blijven.

24 mrt 2023

|

Industrie

Industriebedrijven als voorlopers in de energietransitie met hulp van GETEC

De energietransitie biedt de industrie volop kansen, maar is voor bedrijven uit deze sector ook een zeer complex,
impactvol en turbulent proces. Voor een groot deel is het een enorme uitdaging om te voorkomen dat het op energiegebied achterop raakt, maar tegelijker­tijd de kernactiviteiten goed uit te blijven voeren. Steeds meer bedrijven vinden de oplossing bij GETEC. Partijen uit de industrie- en vastgoedsector van de Benelux worden door GETEC in staat gesteld om juist een voorloper in de energietransitie te worden, terwijl ze tegelijker­tijd ontzorgd worden in hun duurzame energievoorziening zodat deze bedrijven kunnen doordraaien.

 rene-hartman-getec-2.jpg

 Het is een werkwijze waarachter een idealistisch doel schuilgaat en waar niet alleen de klanten van profiteren,
zegt René Hartman, verantwoordelijk voor Business Development bij GETEC Benelux.
“Wij maken hiermee namelijk ook een verschil voor toekomstige generaties.”

Met die laatste woorden vat Hartman in feite kort en krachtig de missie van GETEC samen. Door op een doordachte manier optimaal hulpbronnen, duurzame, efficiënte en digitale energieoplossingen in te zetten en gericht de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, wil GETEC bijdragen aan het behoud van de hulpbronnen waar mensen in de toekomst van afhankelijk zullen zijn.

Wereldwijd doen ruim 2.400 GETEC-­medewerkers, verspreid over meer dan 50 locaties, er alles aan om dat waar maken.
‘We have the energy for more’ is de bijbe­horende slogan. De GETEC Group is actief in negen landen, waaronder Nederland,
België en Luxemburg. Dit werkterrein wordt bediend vanuit een kantoor in Rotterdam, alsmede een competence center in Emmen, om precies te zijn het GETEC PARK EMMEN. GETEC huist daar niet alleen, maar ziet zich vergezeld door onder meer bekende multinationals als DSM en Teijin.

 


Toonaangevend

In de energie-dienstverlening (“Energy as a Service”) en op het vlak van contracting-­specialisten voor de industrie- en vastgoed­sector, mag GETEC gerust toonaangevend in Europa worden genoemd. In april 2022 nam het J.P. Morgan Infrastructure Investment Fund (IIF) de GETEC Group over, waardoor het bedrijf zijn groeiambities nog meer kracht kon bijzetten.

Sinds de overname ging die groei heel snel: Van 700 miljoen euro omzet in 2020, groeide dit in een jaar tijd naar 900 miljoen. Maar in 2022, het jaar van de overname, werd een veel grotere stap gezet: de omzet steeg naar 1,5 miljard euro. De ambities reiken nog veel verder, want de doelstelling is om deze omzet tegen 2027 te verdubbelen naar 3 miljard.

De goede resultaten en reputatie dankt GETEC volgens Hartman voor een groot deel aan de hoge kwaliteit van het personeel. “Onze mensen helpen klanten een weg te vinden in deze uitdagende transitie. Dat lukt ons dankzij de schat aan kennis en ervaring die werknemers van GETEC hebben, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, energiesysteem exploitatie en engineering”, zegt Hartman.

Concreet geeft dat GETEC de mogelijkheid om de industrie te helpen met hoogwaardige technologieën, zoals warmte- en koudeopslag, zonneparken, waterstof­gestookte gasturbines, elektriciteitsopwekking en waterzuivering waarbij het residu wordt omgezet in bruikbaar biogas alsmede energiedragers zoals elektriciteit, waterstof, biobrandstoffen, stoom en perslucht.

 


Maatwerk

Wat er precies bij een klant wordt geïmplementeerd, is een kwestie van maatwerk. Hartman: “De klant bepaalt uiteindelijk zelf wat er lokaal mogelijk is en welk pakket aan technologieën of diensten voor henzelf dus het meest passend is. Wij houden rekening met alle technologische mogelijkheden en klantwensen en kunnen daardoor altijd met een propositie komen die recht doet aan de specifieke omstandigheden bij de klant.”

Tot welke prestaties het implementeren van hoogwaardige energieoplossingen uiteindelijk leidt, is voor een aanzienlijk deel afhankelijk van twee factoren: Allereerst het keuzemodel dat ten grondslag ligt aan een project. Daarnaast heeft de complexe regeltechniek waarmee de technische installaties worden aangestuurd veel invloed.
Het is zeer specialistisch werk om te zorgen dat beide factoren bijdragen aan een optimale energieprestatie.

Het past in de filosofie van GETEC dat de klanten altijd een persoonlijk contact krijgen, vertelt Hartman. “Het uitgangspunt zal hetzelfde blijven, en dat is dat iedere klant bij ons wordt geholpen door één team met één aanspreekpunt. Want dat mogen ze van ons verwachten als strategische partner in de energietransitie. Het is namelijk altijd maatwerk dat we moeten leveren, waar een generieke benadering dus niet voor gaat werken. Er zijn twee vaste waarden die we wél altijd kunnen hanteren. Allereerst is het doel om met onze energie-­installaties de CO2-uitstoot te reduceren. Daarnaast zijn energie-efficiëntie en energie­transitie de vaste sleutelwoorden bij de activiteiten die we ontplooien.”

 


Slim, efficiënt en groen

Die benadering en de schat aan kennis en ervaring die GETEC in huis heeft, komt ten goede aan alle industriële energie-­contractingdiensten (ook wel “ESCo” genoemd) in de Benelux. GETEC kan industriebedrijven in deze landen energie-­oplossingen bieden die zo slim, efficiënt en groen mogelijk zijn, aldus Hartman. “En ‘zo goed mogelijk’ is geen abstracte wijze van spreken, maar representeert onze werkelijke ambitie, bij élke klant. En op weg naar dat doel kan een bedrijf gewoon door blijven draaien. GETEC ontzorgt de bedrijven die het helpt namelijk zoveel mogelijk in het hele transitieproces, zodat zij zich kunnen blijven concentreren op de kernactiviteiten.”

Bij GETEC zorgen ze dat ze altijd precies weten wat de laatste trends en ontwikkelingen zijn op gebieden waaraan hun dienst­verlening raakt. Zo is ‘industriële flexibiliteit’ momenteel een onderwerp waar men zich op richt. De achtergrond is dat netbeheerders te maken hebben met grote tijdsdruk bij het realiseren van een flinke netverzwaring. Het is niet met zekerheid te zeggen dat dit op tijd lukt. Dat is eigenlijk wel nodig, want het stroomnet moet de elektrificatie van de Nederlandse industrie kunnen faciliteren. Het is daarom voor industriebedrijven zeer de moeite waard om stroom terug te leveren op momenten dat de prijs hoog is, terwijl de afnamemomenten juist verschuiven naar tijdstippen waarop elektriciteit goedkoper is.

Een bedrijf moet in dat geval vaak aan- en afschakelen en gebruik maken van energie­opslag in accu's, warmtebatterijen of waterstof. Daar is uitgekiende regeltechniek voor nodig en in dergelijke complexe aansturing is GETEC heel goed, zegt Hartman.
“We hebben financieel haalbare oplossingen klaarliggen waarmee onze klanten zich vrijwel onafhankelijk kunnen maken van externe energievoorzieningen. Ook kan een bedrijf als Smart Energy Hub verschillende brandstoffen op specifieke tijden binnenhalen, om ze vervolgens slim en flexibel aan in- en externe klanten door te leveren. Dat betekent dat een industriebedrijf de mogelijkheid krijgt om energie als nieuwe product­categorie aan het portfolio toevoegen.”

Naast de nieuwbouw van energie-infrastructuur ('greenfield'), neemt GETEC ook bestaande assets over ('brownfield'), inclusief de operatie en de mensen die er werken. Hartman: “Deze overnames doen we volgens Key Performance Indicators (KPI's) die we met de klant afspreken. We merken dat veel grote partijen de voordelen van de outsourcing van energie-infrastructuur en utilities steeds meer gaan inzien.”

 


Showroom voor energie-infrastructuur

De thuisbasis van GETEC in Emmen is eigenlijk tegelijkertijd een grote showroom voor de hoogwaardige energie-infrastructuur die GETEC kan leveren. De bedrijven die op het GETEC PARK.EMMEN gevestigd zijn, nemen namelijk ook de energiediensten van GETEC af. Zo beschikken zij over een geavanceerde warmtekrachtcentrale, state-of-the-art waterzuivering en een deels op waterstof draaiende gasturbine.

Al deze innovatieve systemen hebben de laatste jaren geleid tot een bijzondere ontwikkeling op het park: de productie vervijfvoudigde, maar het energieverbruik nam tóch niet toe. Zo staat er weliswaar nu nog een biomassacentrale,
die 'transitiebrandstof’ gebruikt, maar deze verdwijnt als genoeg groene waterstof voorhanden is om het stokje over te kunnen nemen.
Hartman kijkt dan ook met interesse naar wat de toekomst gaat brengen.
“De energie­voorziening van het park en daarmee ook de energie-infrastructuur die wij kunnen leveren, blijft constant in ontwikkeling. GETEC wil en zal blijven innoveren voor haar klanten.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Bouwkundige schil ligt aan de basis van goede klimaatbeheersing

Begin bij de basis, luidt de boodschap van Oxycom, leverancier van duurzame klimaatbeheersingssystemen. “Je kunt een gebouw overmatig uitrusten met bijvoorbeeld zonnepanelen en warmte­pompen om een energie-­efficiënt klimaat te creëren, maar het blijft sowieso raadzaam om de bouwkundige schil en de omgeving als uitgangspunt te nemen”, benadrukt commercieel directeur Kor Foekens van Oxycom.


kor-foekens-oxycom.jpg

 

De industrie staat voor belangrijke uitdagingen. En dat geldt dan met name voor productiefaciliteiten waar behoefte is aan een gunstig binnen­klimaat voor werknemers, productiemachines, processen en producten. “Bij nieuwbouw wordt tegenwoordig standaard uitgegaan van vloerverwarming in combinatie met een warmtepomp, terwijl dit eigenlijk uitsluitend
voldoende is in de winterperiode.
In productie­omgevingen geldt echter vaak de wetmatigheid dat er overtollig veel warmte ontstaat. Deze zorgt in de resterende seizoenen voor een onaangenaam klimaat. Vooral in de zomerperiode is het comfort dan ver te zoeken. Warmte leidt tot demotivatie van werknemers, minder productie en meer fouten, in de metaalindustrie bijvoorbeeld leidt het tot onnauwkeurige maatvoeringen op het eindproduct.”

 


Daar komt nog bij dat veel industrie­sectoren zich absoluut garant willen weten van een stabiel binnenklimaat. In logistieke centra waar medicijnen of voedings­middelen worden opgeslagen is het essentieel dat de binnentemperatuur onder de 25 °C blijft. Bij oriëntatie op mogelijke oplossingen wordt niet zelden gekeken naar het aanbrengen van technische koelinstallaties. Zeker in combinatie met een flinke hoeveelheid zonnepanelen op de eigen faciliteit bestaat de veronderstelling dat de opgeleverde stroom airco-apparatuur ‘gratis’ kan aansturen, terwijl we die zonne-­energie juist kunnen gebruiken voor productie­processen en het laden van auto’s, busjes en vrachtwagens. De fout die beslissers nogal eens maken, benadrukt Foekens, is dat ze gemakshalve tussenstappen overslaan. “Waar eigenlijk amper naar wordt gekeken, is de stand van het gebouw ten opzichte van de zon en de hoeveelheid invallend zonlicht door ramen en lichtstraten.
Als een lichtstraat een overdaad aan zonlicht ongefilterd door laat, dan is het zinvol om dat als eerste aan te pakken voordat een technische oplossing aan de orde komt.”

Bewust gedrag

Een aangenaam werkklimaat is tijdens hoge buitentemperaturen ver te zoeken. Zoals reeds eerder genoemd is de installateur er sterk op gebrand om warmtepompen te installeren. Dat is op zich een goede zaak, maar voor het koelen in de zomer gebruikt de warmtepomp veel meer energie. Daardoor laten bedrijven noodgedwongen koelen en ventileren achterwege. “Wat ik vooral wil betogen, is extra bewustwording van de wijze waarop we omgaan met de gebouwde faciliteiten en het energie­verbruik. Bij sommige productiefaciliteiten staan afzuigventilatoren structureel aan. Niemand weet eigenlijk de achterliggende motivatie daarbij, ze staan gewoon altijd aan. Dat onbewuste gedrag leidt tot een verkwisting van energie. Ga je daar bewust mee om, dan heb je in feite de eerste energie­besparing al binnen.”

Dit is volgens Foekens slechts één voorbeeld van uitdagingen om bewustwording van energiebesparing te stimuleren. Een ander voorbeeld is dat er mondiaal sprake is van opwarming van de aarde, terwijl dat in berekeningen om de binnentemperatuur op niveau te krijgen amper wordt meegewogen door architecten en adviseurs.
Dat is geen verwijt, dat is te danken aan het grotere energieverbruik voor het koelen met traditionele airconditioning. Het elektriciteits­netwerk kampt met een groot tekort aan capaciteit, terwijl het investeren in almaar grotere warmtepompen deze belasting van het netwerk steeds schever trekt. “We zitten midden in een transitiefase, waarin we afscheid nemen van traditionele technische oplossingen en toegroeien naar nieuwe, energiebesparende maatregelen.”

 


Tweetraps adiabatische koeling en warmte hergebruik

Oxycom zit te midden van deze actualiteit op het spoor van tweetraps adiabatische koeling, dat in vergelijking met traditionele airconditioning 90 procent minder energie verbruikt. Indirect-direct adiabatische koeling kan 14 tot 20 °C onder de buitentemperatuur koelen, waarmee het koelsysteem een duurzaam en productief klimaat kan creëren in de zomermaanden. In de wintermaanden maakt het systeem gebruik van warmte hergebruik in combinatie met ventilatie waarbij ook de interne gerecirculeerde lucht wordt gefilterd voor een schoon binnenklimaat. De warmtepomp kan dan het restant aan warmte leveren om de ruimte op temperatuur te houden. IntrCooll heet deze oplossing van Oxycom, waarbij voor 100 procent gebruik wordt gemaakt van verse buitenlucht. In het voorjaar, de winter of de herfst gebruikt het systeem de buitenlucht slim om te ventileren en te koelen waarbij het enige energieverbruik komt van de ventilator. Wanneer de buitentemperatuur boven een temperatuur van 18-22 °C stijgt, schakelt het IntrCooll-systeem over op tweetraps adiabatische koeling; de buitenlucht wordt in de eerste fase gekoeld met koud recirculatiewater en in de tweede fase verder afgekoeld door directe verdamping. Er is slechts 1 kW elektriciteit nodig om 40 kW koelvermogen te leveren. Deze zogenaamde EER (Energy Efficiency Ratio) is een factor 10 hoger in vergelijking met traditionele koelsystemen.

Foekens: “Deze tweetraps adiabatische koeling is zijn tijd ver vooruit en voldoet nu al ruimschoots aan de eisen die gesteld zijn voor het koelen van industrie gebouwen in het Paris Proof 2050-akkoord. Daarin bestaat de afspraak dat een industriële faciliteit op jaarbasis maximaal 70 kWh per vierkante meter mag verbruiken voor verwarming en koeling voor bestaande gebouwen en maximaal 50 kWh per vierkante meter voor nieuwbouw. Wij zitten voor de koeling en ventilatie nu al rond de 4 tot 6 kWh per vierkante meter.”

De innovatie die Oxycom op de markt heeft gebracht, is niet onopgemerkt gebleven. Inmiddels maakt een brede waaier aan industriepartners gebruik van de tweetraps adiabatische koeling, waaronder datacenters, voedingsmiddelenfabrikanten, supermarkten, metaalfabrikanten, kunststoffabrikanten en distributiecentra.

24 mrt 2023

|

Industrie

Energy Portfolio Management noodzakelijk voor een succesvolle energietransitie

Het energielandschap gaat nog harder veranderen. De enorme opgave om van fossiele brandstoffen over te stappen naar volledig duurzame bronnen zorgt voor grote uitdagingen. Meer decentrale productie betekent ook meer volatiliteit en druk op het netwerk, tekort aan netcapaciteit, netcongestie, mogelijk stroomtekort met gevolgen voor de beschikbaarheid en de prijs van stroom. Tegelijkertijd komen er met nieuwe wet- en regel­geving zoals de nieuwe energiewet,
de omgevingswet en het ESG (Environment, Social and Governance) framework meer uitdagingen en kosten voor afnemers en producenten van energie. Kortom: meer risico’s, maar ook meer kansen.

 

 

De energietransitie voelt voor bedrijven onnodig ingewikkeld en risicovol aan. Er zijn kansen, maar ook grote risico’s. Als het de industrie niet mogelijk gemaakt wordt te verduurzamen, dan zullen ook de grondstoffen en producten die zij produceren niet duur­zamer worden. De huidige complexiteit en onvoorspelbaarheid van de energiemarkt en de transitie naar een duurzame energievoorziening vormen voor veel bedrijven een enorme uitdaging.

 


Alleen maar een energiestrategie uit­stippelen voor de korte termijn is op dit moment onverstandig, maar beslissingen nemen voor de lange termijn is voor een organisatie allesbehalve eenvoudig. Het is daarom essentieel om te kiezen voor een integrale strategie, waarin oog is voor veel meer factoren dan alleen maar de inkoopprijs van energie. Dat is de visie
van COMCAM, gespecialiseerd in Energy Portfolio Management. 

 


Door de enorme turbulentie in de energiewereld hebben ze het bij COMCAM misschien wel drukker dan ooit. Steeds meer bedrijven raken zich ervan bewust dat het nodig is om een (betere) energie­strategie te hebben, vertelt Philipp Keller. “Een energiestrategie was bij veel organisaties lange tijd een ondergeschoven kindje, of het bestond zelfs helemaal niet.”

 

scherm-afbeelding-2023-03-24-om-10-20-58.png
COMCAM beschikt over een divers team aan specialisten. Van handelaren met ervaring op de Europese gas- en elektriciteit­markten, tot netwerk specialisten – van projectmanagers tot juridische expertise: samen bieden wij klanten het beste uit de markt. Ook wordt samengewerkt met geselecteerde partners op gebied van technische- en duurzame oplossingen.
Het hoofdkantoor is gevestigd in Middelburg. Verder heeft COMCAM vestigingen in Rotterdam, Düsseldorf
en binnenkort ook in Londen en Praag.
Het bedrijf helpt ook klanten in andere Europese landen. COMCAM is een one-stop-shop voor alle aan energie- en duurzaamheid gerelateerde vraagstukken.

 


Door de transities die gaande zijn en de turbulente situatie waarin de energiemarkt zich bevindt, is het besef volgens Keller nu doorgedrongen dat het noodzakelijk is om een energiestrategie te hebben voor de lange termijn. “Als zo’n strategie bij een bedrijf in deze tijd ontbreekt, dan doet dat ze echt pijn. Onze visie is dat die strategie integraal moet zijn en de focus dus niet te smal. Tijdens de energiecrisis zijn onze klanten vrijwel niet in de problemen
gekomen, wat aantoont dat dit een succesvolle benadering is.”

 


Strategisch ondernemen eist vooruit denken. Dit betekent in de energiemarkt dat er voor minimaal 5 jaar vooruit een planning moet zijn. Investeringen kosten geld en lang niet alles is terug te verdienen binnen vijf jaar.

Het aantal vragen van bedrijven neemt nog steeds toe, bijvoorbeeld over de keuzes die ze moeten maken om te verduurzamen.
Want duurzamer worden, dat wil de industrie volgens Keller heel graag en snel. Maar, daarbij lopen ze tegen allerlei struikelpunten aan. Veel bedrijven krijgen bijvoorbeeld van de netbeheerder te horen dat ze zullen moeten wachten, vanwege de congestie op het net. Netcongestie is een toenemend probleem en kan de verduurzamingsambities van een bedrijf ernstig hinderen. De capaciteit van het Nederlandse elektriciteitsnet staat onder toenemende druk en congestie komt
hierdoor voor. COMCAM helpt dan ook steeds meer klanten met congestie­management.

 


Door toenemende elektrificatie en verduurzaming, gecombineerd met steeds meer opwek door middel van zon en wind, verandert het energieprofiel drastisch, zowel landelijk als regionaal. Binnen het bedrijf verandert ook het energieprofiel doordat er productieprocessen veranderen en bedrijven zelf energie gaan opwekken en opslaan. Al deze veranderingen zorgen ook dat prijzen veranderen.

 


Met Energy Portfolio Management zorgt COMCAM voor een veerkrachtige en toekomstbestendige energietransitie.
Onze dienstverlening over de volle breedte van de energiemarkt heeft geleid tot uitstekende resultaten voor onze klanten. Denk hierbij aan een besparing op alle energiekosten oplopend tot ruim 50%.

24 mrt 2023

|

Industrie

Dynamische energiecontracten: de revolutie is begonnen

De energietransitie verandert radicaal onze vraag naar stroom. Tegelijkertijd zien we ook het aanbod veranderen, doordat steeds meer energie uit zon en wind wordt opgewekt. Het oude businessmodel van traditionele energie­maatschappijen sluit niet meer aan bij deze nieuwe realiteit en dynamische contracten worden in rap tempo de nieuwe standaard, zegt Thomas Hulshof, de oprichter en commercieel directeur van Frank Energie. “Ik denk dat een ware revolutie in de energiemarkt aanstaande is.”

 


Nu we in Nederland enerzijds aan het wegbewegen zijn van Russisch gas en ons energiebeleid zich richt op het halen van de klimaatdoelstellingen, is het volgens Hulshof tijd dat we ook écht andere dingen gaan doen dan voorheen. In actie komen dus, en dat betekent in zijn ogen niet dat energiebedrijven moeten blijven vasthouden aan businessmodellen die niet meer bij de huidige omstandig­heden en de toekomst passen.

 


“We willen met zijn allen zo snel mogelijk van alles elektrificeren”, zegt Hulshof. “Logisch ook, want dat is nodig om onze eigen klimaatdoelstellingen te behalen.
De stroom die daarvoor nodig is, moet zo veel mogelijk uit duurzame bronnen komen. Dat willen we allemaal. Maar ons stroomnet zit nu al vol en kan deze transitie niet aan. Het gaat helaas nog tientallen jaren duren voor we dat hebben opgelost.”

 


Bij Frank Energie zijn ze ervan overtuigd dat er één belangrijke manier is om de brood­nodige ruimte op het stroomnet te creëren: dynamische contracten, die ervoor zullen zorgen dat het totale stroomverbruik in Nederland gelijkmatiger over de dag wordt verdeeld. Op piekmomenten, bijvoorbeeld om zes uur ‘s avonds, wordt nu het meest verbruikt. Die momenten zijn het duurst en het minst groen. Dat kan volgens Frank Energie makkelijk anders.

 


Prijsprikkel

Om mensen ertoe aan te zetten hun energie­verbruik naar minder drukke momenten te verplaatsen, is volgens Hulshof een prijsprikkel nodig. “Dat is iets dat steeds meer mensen gelukkig nu erkennen. De beste manier om die prikkel te geven, is met een dynamisch energiecontract. De tijdstippen waarop de prijzen op het laagste punt van de dag zijn, zijn namelijk ook de momenten waarop het minste stroom wordt verbruikt of waar juist veel groene stroom wordt opgewekt.”

 


Hulshof heeft bij de klanten van Frank Energie al gezien dat zij hun gedrag aan­passen dankzij de prijsverschillen. Ze wachten bijvoorbeeld even met het doen van hun was. Om het doel – het stroomnet in balans brengen en ruimte creëren voor alle groene initiatieven – te bereiken, moeten meer mensen op deze manier naar hun stroomgebruik gaan kijken en daarnaar handelen, aldus Hulshof. “Als iedereen in Nederland een dynamisch contract zou hebben en dus die prijs­prikkels zou ervaren, denk ik dat we, geholpen door technologie, zeker de grootste problemen van congestie op het net opgelost zullen hebben.”

 


Smart charging

De grote stroomverbruikers, die ook nog eens vaak op piekmomenten het net belasten, zijn elektrische auto’s. Dat worden er snel meer en het zou dan ook enorm helpen als EV-eigenaren hun gewoontes op dit gebied gaan aanpassen. Als het opladen van auto’s minder op de drukke momenten zou gebeuren, dan zou dat een enorme winst aan ruimte op het net betekenen. Smart charging is een technologie die daar een belangrijke rol in kan spelen.

 


Met smart charging-technologie is het mogelijk om slimmer in te spelen op de beschikbare stroom op het net.
Het optimaliseert je laadproces, volledig geautomatiseerd. Zo wordt meer groen opgewekte stroom gebruikt, wordt ruimte gecreëerd op het stroomnet en – door op te laden op goedkope momenten – bespaart de gemiddelde lader zo’n driehonderd euro extra per jaar. “Drie vliegen in één klap dus”, zegt Hulshof.

 


Noorwegen als voorbeeld

Op dit moment zijn dynamische prijzen in Nederland de snelst groeiende contractsoort. Toch heeft het merendeel van de mensen en bedrijven nog steeds een traditioneel energiecontract, maar Hulshof denkt dat dit snel kan en zal veranderen. “Een ware revolutie in de energiemarkt is aanstaande. Noorwegen zat niet heel lang geleden ook op het niveau waarop
Nederland nu zit. Het is een land waar heel veel EV’s en andere elektrische voertuigen rijden, dus ook daar willen ze niet dat die allemaal tegelijk gaan opladen.”

 


Hulshof vertelt dat in Noorwegen heel veel EV-rijders zijn overgestapt naar een dynamisch contract, zodat ze met behulp van smart charging konden beginnen met profiteren van de lagere stroomprijs op rustige momenten. “Dynamische contracten zijn in Noorwegen nu de standaard, de normaalste zaak van de wereld, geworden. Dat mag je gerust een revolutie noemen en wij zien dat die ook in Nederland begonnen is.”

 


Op dit moment zijn ze bij Frank Energie bezig met het testen van nieuwe functionaliteiten voor smart charging in de app.
Dat is niet het enige, want het bedrijf is ook voor allerlei andere zaken nieuwe software aan het ontwikkelen. Hulshof: “Eigenlijk zijn we voor een deel een technologiebedrijf geworden. Dat is niet voor niks, want het is ons hogere doel om onze klanten en ons stroomnet met dit soort hulpmiddelen te ontlasten. Zo geven we ze de kans om optimaal mee te doen met alle ontwikkelingen op het gebied van energie. Technologie is essentieel om deze energietransitie te laten slagen.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Digital Twins: groots denken, klein beginnen

Wie met een Digital Twin aan de slag gaat, doet er goed aan bescheiden te beginnen, vindt Digital Consultant Koen van
der Mijle van Itility in Eindhoven. “Uitbreiden kan altijd nog.
Het belangrijkste is dat elke stap toegevoegde waarde heeft.”

 

 

 

Een Digital Twin is een wiskundig model dat bepaalde aspecten van een systeem in de werkelijke wereld doeltreffend weergeeft. Wat is er nodig om een goede Digital Twin te maken?
“Verschillende disciplines, zoals ICT, data science, natuurkunde, wiskunde en werktuigbouwkunde. Daarbij is het belangrijk dat de domeinkennis grondig is afgedekt”, zegt Van der Mijle.

 


“Een goede Digital Twin maakt het mogelijk verschillende scenario's in de virtuele omgeving te testen, om daarmee snel optimale keuzes voor de werkelijkheid te kunnen maken. Tegenwoordig gebeurt dat met real-time sensordata om de Twin up-to-date te houden. Daarnaast passen we kunstmatige intelligentie toe om de Twin constant te laten leren en zo veel nauwkeuriger aan te sluiten bij de werkelijkheid.”

 


Er zijn verschillende soorten Digital Twins, met een toenemende complexiteit. De basisversie verzorgt 'enhanced monitoring'.
De Digital twin loopt in deze versie synchroon met de werkelijk­heid, verrijkt de ruwe sensordata en verschaft meer inzicht in een proces dan enkel real-time monitoren. Een stap verder gaat 'AI assisted decision making'. De digital twin rekent dan scenario's door, zodat de gebruiker gefundeerde keuzes voor de toekomst kan maken. Het verst gaat 'Automated optimization and control'. Daarbij evalueert de Digital Twin niet alleen scenario's, maar past deze het optimale scenario ook direct toe.

 


Een voorbeeld hiervan is de Digital Twin van elektriciteitsverbruik in een huis met een warmtepomp, elektrische auto en allerlei stroomverbruikende apparaten. Van der Mijle: “De kosten en het comfort van de bewoners worden bepaald door de aansturing van deze systemen, de dynamische stroomprijs en weercondities. Een gebruiker kan niet overzien wat het optimale moment is om de auto op te laden of de warmtepomp tijdelijk stil te zetten. Met talloze variabelen moet hij daarvoor per minuut tienduizend scenario's doorrekenen. De Digital Twin kan dat wel.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Europa wil naar CO2-neutrale toekomst

Er worden stevige stappen gezet aan het duurzaamheidsfront. Eén van de meest tastbare voorbeelden op overheids­niveau is het pakket beleidsvoorstellen van de Europese Commissie onder de titel Fit for 55. Waar het op neerkomt, is dat de Commissie met een immense serie aan nieuwe klimaat­wetgeving de EU-economie wil sturen naar een CO2-neutrale toekomst.

 


Medio juli vorig jaar kwam het pakket op tafel te liggen, waarbij de titel Fit for 55 niet zonder reden was gekozen. De nieuwe klimaat- wetgeving vindt zijn oorsprong in de doelstelling om in 2030 de netto-uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55 procent te hebben verminderd. Met Fit for 55 worden die doelstellingen verder afgekaderd, zodat deze ook als basis kunnen dienen om de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken.

 


Het voert te ver om het megapakket aan nieuwe wetgeving tot achter de komma door te nemen, maar reken er maar op: elke burger en elk bedrijf gaat er wat van merken. Zo omvat de wetgeving plannen voor het beprijzen van uitstoot door auto’s en verwarming van huizen. Er zijn voorstellen om de verkoop van auto’s met een verbrandingsmotor met ingang van 2035 te beëindigen. Fit for 55 spreekt over een koolstofgrensheffing waarmee import van vervuilende goederen uit elders van de wereld wordt belast. Of neem bijvoor­beeld het zeevervoer: zeeschepen die varen binnen de Europese Unie of een Europese haven als bestemming hebben, zullen straks moeten betalen voor uitstoot van broeikasgassen.

 


Ursula van der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, was er als één van de eersten bij om de impact van het
pakket te duiden. “Eén van de meest ambitieuze hervormingen van het EU-beleid ooit”, aldus Van der Leyen, waarbij valt aan te tekenen dat Fit for 55 in feite het resultaat is van de Green Deal die zij bij de start van haar termijn in 2019 presenteerde.

 


Dat er groene duurzaamheidsambities bestaan, is natuurlijk niet nieuw.
Afgelopen decennia zijn er tal van regels en voorstellen ter sprake gekomen om de Europese economie meer duurzaam­bestendig te krijgen. Wat Fit for 55 duidelijk maakt, is dat de tijd rijp is om die ambities in concrete afspraken te
gieten, ook al gaat het daarbij misschien om harde keuzes en ingrepen.

Wat zonder meer valt te verwachten is dat Europa een grotere vinger in de pap krijgt in het klimaatbeleid. De tijd van overleg en praten is als het ware voorbij, Brussel wil meer verantwoordelijkheid nemen bij het toezien op naleving
van milieuregels.

 


Op welke wijze de regels impact krijgen, valt nog lastig te overzien. En hoewel deze maatregelen past over een jaar of vier,
vanaf 2026, echt gaan spelen, is het belangrijk om nu alvast stappen te zetten, is een advies uit de koker van de bankenwereld. Opbeurende conclusie daarbij is dat veel bedrijven nu al uit eigen beweging stappen zetten om hun CO2-uitstoot te verkleinen. Nu het Fit for 55-pakket zijn wettelijke basis heeft gekregen, is het meer dan ooit urgent voor bedrijven om inzicht te krijgen in hun uitstoot en mogelijke maatregelen om deze te verlagen.

24 mrt 2023

|

Industrie

‘We maken een enorme schaalsprong door’

De Nederlandse industrie voor hightech equipment groeit hard. Dat is mede te danken aan robotisering in de fabrieken en digitalisering van de toeleveringsketen. Maar de sleutel ligt bij de competenties van de mede­werkers. Waar vind je die mensen momenteel en hoe zorg je dat ze zich vervolgens blijven doorontwikkelen? Boegbeeld van Holland High Tech Marc Hendrikse en directeur Monika Hoekstra van NXT GEN HIGH TECH schetsen de ontwikkelingen.

 

 


De Nederlandse hightechindustrie is goed op streek in Smart Industry. Daarbij gaat het om robotisering, digitalisering en ontwikkeling van kennis en kunde van de medewerkers. “Nederland is op dit gebied het gemakkelijkst te vergelijken met Duitsland”, zegt Hendrikse. “En dan zijn wij wendbaarder en sneller met digitalisering. Vooral het Duitse mkb loopt op ons achter.” Zeker in digitalisering binnen de toeleveringsketen doen we het volgens Hendrikse goed. “Ons data management binnen het Smart Connected Suppliers Network (SCSN) is jaloersmakend.”

 


Dit is belangrijk, want de benodigde gegevensuitwisseling tussen ketenpartners is zo groot, dat het zonder digitalisering van de data niet te behappen is. De crux daarbij is het koppelen van verschillende computers­ystemen. Hendrikse: “Vooral kleinere makers van gespecialiseerde ERP-systemen zijn erin geslaagd hun systemen op het gebied van data te koppelen. Je kunt ofwel allemaal software gebruiken die volgens eenzelfde standaard werkt, ofwel een generiek platform gebruiken dat uitwisseling toestaat. Doeltreffende uitwisseling in de grote en complexe keten werd tot voor kort onmogelijk geacht, maar het gebeurt nu.”

 


Het is volgens Hendrikse één van de succesfactoren van de Nederlandse hightech, agri- en foodindustrieën. “ASML en ook bijvoorbeeld Thermo Fisher groeien keihard. Dat betekent dat ook de 1.600 kerntoeleveranciers van bijvoorbeeld ASML, met daaromheen de toeleveranciers in de tweede, derde, vierde en vijfde lijn, meegroeien. We maken een enorme schaalsprong door. De grootste uitdaging is de groei in bijvoorbeeld de Brainport-regio te managen. 70.000 huishoudens komen daar tot 2030 vanwege de groei bij. Er is veel personeel nodig - en daarvoor zijn dan weer woningen, scholen en ziekenhuisbedden nodig.”

 


Die groei kent een paradox. Smart industry draait om meer produceren met minder mensen, maar de groei­machine begint bij de competenties van medewerkers. Het gebrek aan geschikt technisch personeel is momenteel de voornaamste rem op groei. Daarbij is het schrijnend dat Nederland qua vrouwen in de techniek op een schamele 34ste plaats in de wereld staat. Monica Hoekstra, directeur van NXT GEN HIGH TECH, over de paradox: “Er ligt een grote en uitdagende robotiseringsopgave, ook in andere sectoren zoals bijvoorbeeld de landbouw, want mensen binnenhalen en binnen houden om kwetsbare producten te oogsten blijft een mega opgave; daarom is robotisering en handsfree arbeid een van de oplossingen.”

 

Alles wordt uit de kast gehaald om iets aan het personeels­gebrek te doen. Daarbij is het aantrekken van hbo- en wo-geschoold personeel uit het buitenland onvermijdelijk. Verder werken bedrijven in learning communities samen met het mbo en hbo, zodat studie en praktijk gelijk opgaan. Hendrikse: “Het zijn nu nog vooral jongeren die hun oudere collega's op de werkplek bijspijkeren, maar dat moet meer plaatsmaken voor een leven lang ontwikkelen. Hiervoor levert de 3D Makers Zone in Haarlem een mooi voorbeeld, waar bedrijven een systeem met korte, op casus gebaseerde 'nanomodules' van de Smart Makers Academy Nederland toepassen.” De drukbezette medewerker leert daar alleen wat nodig is, veelal online. Modules zijn georganiseerd als 'metrolijnen': de carrièrereiziger kan haltes overslaan of van lijn wisselen. Het idee is om deze benadering via het Smart Industry Platform verder te ontsluiten.

 


“We kunnen trots zijn op de groei en hoe goed we zijn in systeemdenken”, concludeert Hoekstra. “Maar stilstaan is fataal. Voor de toekomst moeten we kerncompetenties waarin we vooroplopen, zoals het vak System Engineering,
verder versterken.” Het concept van een leven lang ontwikkelen moet volgens Hoekstra in de breedte op alle opleidingsniveaus verder worden opgeschaald van nog geen tienduizend naar vijftigduizend betrokken werknemers. Onder het Europese GAIA-X programma kan Nederland via het SCSN bijdragen aan afspraken over standaarden voor de nieuwe generatie data-infrastructuur. Hoekstra: “Over één, twee jaar moeten er in West-, Zuid-, Noord- en Oost-Nederland autonome pilotclusters ontstaan, inclusief het digitale datamanagement voor de toeleveringsketen.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Tech-industrie essentieel bij aangaan grote maatschappelijke uitdagingen

                  Inspiratie

Flink investeren in R&D en intensievere samenwerking tussen de technologische industrie en de overheid. Dat is nodig om de grote maatschappelijke uitdagingen van dit moment het hoofd te kunnen bieden, zegt Maartje Claassen, bestuurslid bij FME.


“De maatschappelijke problemen van dit moment zijn zo groot, dat we simpel­weg niet anders kunnen. We moeten meer publiek-private samenwerkingen tot stand brengen.” Volgens Claassen, die tevens CEO is van SARA Robotics, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, is het geen kwestie van bedrijven die wijzen naar wat de overheid beter moet doen en vice versa. “Nee, we moeten écht samen die stappen gaan zetten. Personeels­tekorten, de energietransitie, problemen in supply chains, het zijn allemaal grote opgaven waarvoor een deel van de oplossing vanuit technologische ontwikkelingen zal moeten komen.”

 


En Claassen denkt dus dat de overheid en bedrijven elkaar hierbij meer kunnen helpen. “Als het aan de bedrijven die FME-lid zijn ligt, dan kunnen en willen zij nog veel meer met de overheid meedenken bij het oplossen van de grote vraagstukken van dit moment.”
Het bestuurslid van de FME noemt als voorbeeld het stikstofprobleem. Er zijn volgens haar ontzettend mooie Nederlandse bedrijven die technologie in huis hebben waarmee ze voor een flinke stikstofreductie kunnen zorgen.
“Maar dan moet het wel eerst op grote schaal getest kunnen worden en vervolgens goed­gekeurd. Daar hebben we de overheid bij nodig.”

 


Wet- en regelgeving zit dergelijke innovaties nog regelmatig in de weg, stelt Claassen. “Het is hard nodig dat barrières voor dit soort belangrijke ontwikkelingen worden weggenomen, bijvoorbeeld door het aanpassen van regels en wetten die nu een obstakel vormen. Ook dat is een onderdeel van goede samenwerking tussen technologie­bedrijven en de overheid.”

 


Naast een goede amenwerking vindt Claassen het belangrijk dat Nederland voorop gaat én blijft lopen op gebied van innovatie, waardoor onder meer de technologische afhankelijkheid van het buitenland kleiner moet worden. Om dat voor elkaar te krijgen, is het volgens Claassen van belang dat de overheid met beleid komt waarmee private R&D-­investeringen verder worden aangejaagd. Dat kan volgens haar met behulp van regelingen die al eerder zijn ingezet en
bewezen effectief zijn, maar het is dan wel belangrijk om het zo simpel mogelijk te houden en te proberen vanuit de onder­nemer te denken. “Wij hopen dat hier snel werk van wordt gemaakt, want het is echt bittere noodzaak om te investeren in technologische soevereiniteit. Overigens zou daarnaast nog veel meer uitgedragen mogen worden hoe trots Nederland op zijn maakindustrie kan zijn. Want wat hier nu al gemaakt wordt, dat is echt zeer indrukwekkend.”

Waar het aankomt op het oplossen van specifieke binnenlandse problemen, kan technologie ook uitkomst bieden, aldus Claassen. Robotisering kan in een aantal sectoren bijvoorbeeld de grote personeels­tekorten verlichten, denkt ze. “Je ziet dat de angst steeds minder aanwezig is dat robots mensen van de arbeidsmarkt verdringen. In plaats daarvan gaan we toe naar een manier van werken waar robots en mensen het samen met elkaar doen. Technologie wordt onderdeel van het team. Dat werkt niet altijd meteen zoals het moet, het vergt ‘change management’, maar we zijn op de goede weg.”

 


Toch valt er volgens Claassen ook hier nog veel winst te boeken. “Het zit hem dan vooral in het beperkte vertrouwen dat mensen soms in robots hebben. Zo wordt nogal eens getwijfeld of het wel verantwoord is om bepaalde taken aan ze over te laten.
De opvattingen daarover zijn per sector zeer verschillend. In de zorg ligt het zeer gevoelig om een robot knopen te laten doorhakken, maar in een distributie­centrum is het vanzelfsprekend dat de processen al met kunstmatige intelligentie geautomatiseerd zijn. Over dit soort kwesties moeten we in gesprek blijven, om uiteindelijk tot de optimale werkwijze te komen.”

23 mrt 2023

|

Economie

Customer Experience Management: data alleen is niet genoeg

Het tevreden houden van klanten en ze daardoor langer binden, dat is het ultieme doel van vrijwel elk bedrijf. Heel precies weten wat een klant wil en verwacht en daarop optimaal inspelen, maakt de kans dat het lukt het grootst. Met die gedachte in het achterhoofd maakt Merkle klant­gerichte Customer Experience-­strategieën, koppelt het data aan elkaar en verbindt het digitale kanalen, waarmee het bedrijven als Microsoft, VodafoneZiggo en Albert Heijn helpt langdurige klant­relaties te ontwikkelen.

 

Merkle is onderdeel van het wereldwijd opererende en van oorsprong
Japanse bedrijf dentsu. In Amsterdam en Rotterdam heeft Merkle bij elkaar bijna 300 werknemers. Het bedrijf focust zich op customer experience management (CXM), wat tot doel heeft om mogelijke klanten en hun wensen gedetailleerd in kaart te brengen. Dat gebeurt door gericht en op ethische wijze de hiervoor relevante data te verzamelen en de klant vervolgens de beste gebruiks­ervaring te leveren. Vandaag de dag nemen klanten vaak al aan dat een bedrijf ze kent en hun beweeg­redenen, intenties en behoeften begrijpt, stellen ze bij Merkle vast. Om dat waar te maken, zijn op de klant afgestemde processen, technologie, data en content noodzakelijk.

 
Van bedrijven die aan de slag willen met CXM en hiermee succesvol willen zijn, wordt zelf ook het nodige gevraagd, vertelt Arjan van der Salm, Executive Business Director bij Merkle. “Een bedrijf dat wil innoveren met CXM, moet zorgen dat dit binnen alle lagen van de organisatie wordt omarmd. Een dergelijke transformatie werkt niet als het alleen maar een persoonlijk feestje van het management betreft. Iedereen, van C-suite tot de werkvloer, van marketing tot operations, moet daarin worden meegenomen en de visie delen. Want uiteindelijk is het voor een goede customer experience (CX) van belang dat de klant binnen alle lagen centraal staat. Daarnaast moet binnen het bedrijf een mindset heersen waarbij continu leren en verbeteren voorop staat.”


Volgens Christian Seidl, Head of Customer Strategy bij Merkle, vormen een aantal ingrediënten samen de ideale CXM-mix. Allereerst noemt Seidl de beschikbaarheid van goed werkende en aantrekkelijke ‘experience platforms’, zoals websites, apps, portals en eCommerce-­oplossingen. Daarnaast het optimaal inzetten van data voor activatie richting klanten, om zo te zorgen voor awareness van en interesse in de producten en diensten. Alle digitale kanalen moeten hiervoor zo efficiënt mogelijk worden ingezet. En tot slot het opbouwen van een goede relatie met klanten en het op ethische wijze verzamelen en inzetten van hun data voor een betere CX. “Het zijn precies ook deze drie categorieën waaruit de dienstverlening van Merkle bestaat”, aldus Seidl.

 profile-photo-2-removebg-preview.png


Balans vinden

Het is voor bedrijven nu vaak een flinke uit­daging om de juiste balans te vinden tussen het verbeteren van de klantervaring aan de ene kant, en moreel handelen en respecteren van wet- en regelgeving aan de andere kant. Hoe ver mag een bedrijf gaan met het verzamelen van data van een klant, om het diezelfde klant beter naar de zin te maken? “Klanten die je wat te bieden hebt en die je bedrijf daarom waarderen, zijn ook veel eerder bereid om hun data vrijwillig met je te delen”, aldus Van der Salm.

Het klantenbestand van Merkle zelf is divers en één generieke aanpak hanteren kan daarom niet. Het verschilt per sector welke aanpak het beste werkt om de klantervaring van de daarbinnen opererende bedrijven inzichtelijk te krijgen en te verbeteren. Zo werkt Merkle veel voor partijen uit de retailsector. “Deze organisaties beschikken veelal over een grote hoeveelheid waardevolle consumentendata via hun digitale kanalen,” vertelt Seidl. ”Het optimaal gebruiken van die informatie om in te spelen op de wensen van een klant, is de grote uitdaging waar Merkle retailers bij helpt.”

arjan-van-der-salm-executive-director.jpg 


Awards

Met succes, zo bewijst onder meer de samenwerking met meubel- en interieurketen Leen Bakker. Eind vorig jaar ontvingen zij hiervoor de gouden AMMA, voor beste gebruik van data en technologie. Daarnaast wonnen ze twee Dutch Search Awards, dat zijn prijzen voor partijen binnen de Nederlandse search-industrie die bijzondere prestaties hebben geleverd. Het prijswinnende concept is een centrale datahub die stijlvoorkeuren van klanten en productinformatie opslaat. Met deze hub kan Leen Bakker klanten gepersonaliseerde selecties van producten en content aanbieden, wat direct voor betere prestaties zorgt.

 
Geheel andere takken van sport waarin Merkle zich begeeft, zijn de FMCG-­branche, de verzekeringssector en de financiele industrie. Zo helpt Merkle merken om directe relaties met hun consumenten op te bouwen, werkt het in opdracht van zorgverzekeraars aan digitaal schaalbare concepten en verlaagt het de churnkans voor financiele klanten.

 
Hoewel dit allemaal oplossingen zijn die afhankelijk zijn van technologie en data, is het onmogelijk om alles met betrekking tot klantenervaring te automatiseren. Van der Salm: “Mensen blijven hierbij nog steeds nodig, maar technologie en digitale processen zijn wel belangrijke factoren die bepalend kunnen zijn voor de mate van succes. En de kans op succes is het grootst door met behulp van datagedreven technologie op het juiste moment de juiste mensen te bereiken met de juiste boodschap.”

 

Feiten: CRM vs. CXM

- Customer Relationship Management (CRM) en Customer Experience Management (CXM) worden soms verward.

- CXM geeft kwalitatieve resultaten en focust zich op persoonlijke ervaringen
en behoeften van klanten.

- CRM zorgt voor kwantitatieve inzichten en leunt op algemenere statistieken en trends, in plaats van op persoonlijke data.

- Met CRM kunnen vooral de interne processen van een organisatie worden verbeterd, terwijl met CXM voor een betere klantgerichte aanpak kan worden gezorgd.

23 mrt 2023

|

Economie

“Open banking is de toekomst”

Met open banking krijgen consumenten en bedrijven meer opties en meer controle over hun financiële zaken. Het heeft dan ook veel potentieel, maar er valt in Nederland nog wel het nodige te doen om dat volledig te benutten, concluderen ze bij betalings- en technologiebedrijf Mastercard. 


Open banking komt volgens Jan-­Willem van der Schoot, Country Manager van Mastercard Nederland, deels voort uit de behoefte die klanten hebben aan nieuwe vormen van betaal­diensten. “Met open banking krijgen mensen toegang tot deze nieuwe, innovatieve finan­ciële diensten. Een consument moet hiervoor toestemming geven aan een derde partij om data van een rekening in te zien, dan wel namens de
consument betalingen uit te voeren.”

jan-willem-1-enkel-hoofd.jpg 
Aiia, dat onderdeel is van Mastercard, is een platform dat al sinds 2010 open banking faciliteert. Het doel van Aiia is, simpel gezegd, om mensen eenvoudiger gebruik te laten maken van hun financiële gegevens en om betalingen te doen, maar ze hier wel de volledige con­trole over te laten behouden. Daarom is vanaf de oprichting samengewerkt met de financiële sector en is op die manier een solide basis gelegd voor de toekomst.

 


Samenspel goed geregeld

“De traditionele manier om als consument contact te onderhouden met je bank was door een fysiek kantoor te bezoeken”, vertelt Jozef Klaassen, Chief Revenue Officer van Aiia. “Bij zo’n kantoor deed je dan bijvoorbeeld een storting in geld of goud. Het was een manier van zakendoen met een bank waar iedereen op kon vertrouwen, en dat ook deed. Vandaag de dag gaat dit natuurlijk vrijwel allemaal digitaal, via een goed beveiligde webbrowser of smartphone. De vraag werd vervolgens hoe een derde partij, die ook zaken wil doen met zowel de consument als diens bank, daarin op een goede manier betrokken kan worden. De kracht van open banking is dat dit samenspel hier goed mee geregeld kan worden.” 

scherm-afbeelding-2023-03-23-om-11-07-20.png 


Een voorbeeld van zo’n derde partij is een hypotheekverstrekker. Deze kan met open banking heel eenvoudig en snel relevante data van een klant samenvoegen, om zo inzicht te krijgen in iemands financiële situatie. Op basis daarvan kan dan een beslissing worden genomen over het verstrekken van een hypotheek. Banken zijn verplicht een soort toegangspoort te maken voor zo’n derde partij: een zogenoemde API. Met toestemming van de consument kan de derde partij via deze API de financiële data ophalen en gebruiken voor het doel dat is afgesproken.

 
Mastercard heeft volgens Klaassen een lange geschiedenis van het verbinden van bedrijven met klanten waarbij landsgrenzen geen obstakel vormen. “We hebben met de grootste Nederlandse bedrijven gewerkt om dat te faciliteren. Met open banking geven we bedrijven de mogelijkheid om daarin te blijven innoveren. Niet alleen binnen Nederland, maar door heel Europa. De meer dan 3000 Europese banken zijn beter met elkaar verbonden door onze open banking-mogelijkheden. In achttien Europese landen hebben we nu een netwerk gecreëerd waarbij iedereen die wil innoveren of toegang wil tot financiële data zich kan aansluiten.”

 


Minder tijd en moeite

“Europa wil heel graag dat financiële data die bij derde partijen ligt toegankelijk is”, vult Van der Schoot aan. “Open banking is interessant voor de markt, omdat het derde partijen de kans geeft om proposities te ontwikkelen die zowel interessant zijn voor de consument, als voor de partijen die de data willen gebruiken, als voor henzelf. Als je het apart moeten invoeren van allerlei gegevens op je salarisstrook afzet tegen het eenmalig delen van je financiële data, dan is het duide­lijk dat dit laatste veel gemakkelijker is en iedereen veel tijd en moeite bespaart.” 

 
Aan de kant van de consument komt open banking volgens Van der Schoot in Nederland nog relatief traag van de grond. Hij stelt vast dat veel Nederlanders het nog als een drempel ervaren om financiële gegevens met een derde partij te delen. Mede hierdoor is open banking nog niet heel snel aan het groeien. “We zitten in Nederland met open banking nu echt nog in de startfase.” Kijk je naar de toe­passingen die werken met open banking, dan ziet Van der Schoot in Nederland wel een versnelling optreden. Bedrijven onderzoeken steeds meer en vaker wat open banking voor ze kan betekenen. Hij noemt het boekhoudplatform Tellow als voorbeeld. Dat kan financiële data van ondernemers automatisch in zijn boekhoudprogramma’s importeren. 

 

 

Veilig en makkelijk

Als open banking zich door blijft ontwikkelen, betekent dit dat de consument veel keus krijgt bij het bepalen via welke omgeving diens financiële data kunnen worden bekeken en gedeeld. Van der Schoot: “Uiteindelijk zal het dan een makkelijke en veilige manier worden om gebruik te (laten) maken van je financiële data, zonder dat je überhaupt nog doorhebt dat dit open banking is. En die veiligheid, die wordt gegarandeerd door alles te laten voldoen aan de strenge Europese regels op
dit gebied. Dat is natuurlijk heel belangrijk. Niet in de laatste plaats voor de perceptie
van de consument.”


Klaassen benadrukt eveneens dat het essentieel is dat consumenten en bedrijven ervan op aan kunnen dat veilig met hun gegevens wordt omgesprongen, als deze met open banking worden gedeeld. “Vertrouwen is het fundament van ieders relatie met een bank. Dat dit vertrouwen ook gegarandeerd en gevoeld gaat worden met open banking, dat is de toekomst. En dat is waar we met Mastercard voor staan.”

23 mrt 2023

|

Industrie

Heffiq laat zich nadrukkelijk zien als logistiek adviespartner

Heffiq, dat in Nederland een degelijke reputatie heeft opgebouwd als dealer van Hyster heftrucks, magazijntrucks en containerhandlers (ontwikkeld en geproduceerd in Nijmegen) en overig intern transportmateriaal (zoals magazijninrichting en vloerreinigingsmachines), verschuift zijn focus steeds meer richting totaalpartner in logistiek advies. Tijdens overleg met klanten staat het advies centraal op basis van 5 thema’s om maximaal rendement te halen uit de geboden logistieke oplossingen.

 


Bij contacten met nieuwe relaties heeft Martijn Veerkamp, commercieel directeur van Heffiq, de opdracht voor zichzelf en het team geformuleerd om eerst uitgebreid kennis te maken met het bedrijf in kwestie.

De vijf eerder genoemde thema’s zijn daarbij leidraad.
Het gaat om:

  • Productiviteit
  • Continuïteit
  • Veiligheid
  • Duurzaamheid
  • Fleetmanagement

“Elk bedrijf kent zijn eigen logistieke uitdagingen en we willen de knelpunten goed snappen. Bovendien hebben we te maken met verschillende aanspreekpunten, waaronder bestuurders, maar ook managers uit technische dienst, procurement of logistiek. Afzonderlijke behoeftes worden meegewogen in het totaaladvies.

 


Persoonlijke benadering!

Hoe de vervolggesprekken worden ingevuld, verschilt per relatie, afhankelijk van de behoefte. Dat kan de vorm krijgen van een demonstratie in het eigen magazijn, maar bijvoorbeeld ook een bezoek aan een referentie van Heffiq. “Elk bedrijf verlangt een specifieke logistieke oplossing. Wat je wel kunt stellen, is dat er een gemene deler bestaat in de vorm van krapte op de arbeidsmarkt. Bedrijven willen logistiek transportmateriaal zo efficiënt en productief mogelijk inzetten.”

 


Een succesvol logistiek advies heeft niet uitsluitend van doen met het leveren van materiaal, maar vooral met het afstemmen van de totale behoefte op het gebied van intern transport (zoals financieringvormen, pieken in productie opvangen en verschillende onderhoudsvormen). “Er bestaan tal van thema’s die aanhaken bij de actualiteit, waaronder het verlagen van de CO2-footprint. Ook veiligheid is een belangrijk thema op dit moment. Bedrijven hechten grote waarde aan het werkcomfort en ergonomie voor medewerkers, mede gezien de krapte op de arbeidsmarkt.”

 


Robotisering

Een steeds vaker besproken onderwerp dat Veerkamp tevens wil melden, heeft van doen met robotisering en automatisering. “Ook op dit vlak denken wij als Heffiq graag mee om het logistieke proces van onze klanten verder te optimaliseren en onze klantrelatie verder te intensiveren.”

23 mrt 2023

|

Industrie

Robotisering en automatisering een no-brainer

Het aantal mobiele robots zal de komende twee jaar naar verwachting wereldwijd verdubbelen. De prijsdaling die dat met zich meebrengt, in combinatie met de andere voordelen, maakt het voor bedrijven in de logistieke sector een no-brainer om met robotisering en automatisering aan de slag te gaan. Dat verwacht Jan Jongbloets, VP, Key Account  & Channel Management EMEA bij technologiebedrijf Geek+.

 jan-jongbloets.jpg


Dat het aantal mobiele robots zo sterk zal stijgen, komt naar voren uit een rapport van Interact Analysis. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat deze markt tussen 2020 en 2022 ook al verdubbelde. Door de forse stijging van productieaantallen in combinatie met sterk doorgevoerde standardisatie van robots en software, worden de robots steeds breder inzetbaar, zegt Jongbloets.

 


Het wordt volgens Jongbloets voor bedrijven in de logistieke sector dan ook steeds aantrekkelijker om in robots te investeren. De terugverdientijd wordt verkort,  ook bij de systemen die Geek+ levert. “Met de producten die wij wegzetten, zoals orderpick, opslag- en sorteersystemen, streven we naar een terugverdientijd van één tot drie jaar. Daar zijn we succesvol in, met deze trend wordt het voor bedrijven inderdaad een no-brainer om robots in te zetten.”

Terugverdientijd

Los van de kosten, denkt Jongbloets dat de logistieke sector robots nodig zal hebben om de uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden. Het personeelstekort is er daar een van en momenteel zijn ook de hoge energiekosten voor bedrijven een punt van zorg. Robots kunnen in de ogen van Jongbloets ook voor dat probleem soelaas bieden: “Het energieverbruik van een automatische magazijnkraan is veel groter dan dat van een robot.”

 


Ook de beperkte ruimte in Nederland is voor logistieke bedrijven een belangrijk punt van aandacht, want daardoor is het noodzakelijk om de opslagcapaciteit op de beschikbare locaties te maximaliseren en een optimale opslagstrategie te hebben. Daarvoor is automatisering volgens Jongbloets essentieel. “Wij richten met onze oplossingen het logistieke proces efficiënter in. Zo kijken we met Geek+ bijvoorbeeld naar historische orderdata en leiden daaruit af welke producten veelvuldig verkocht zullen worden en welke wat langer op de plank blijven liggen. Op basis daarvan maken we gebruik van algoritmen, waarmee bepaald wordt welk product op welke plek het meest efficient wordt opgeslagen. Een robot voert dat dan uit.”

 


Jongbloets verwacht dat Geek+ in de Nederlandse logistieke sector een nog grotere rol kan gaan spelen. Vanwege de aantrekkelijke terugverdientijd die het biedt, maar vooral door de innovatiekracht die hij aan het bedrijf toeschrijft. “Onze innovatiecyclus is heel kort. Dat betekent dat er weinig tijd zit tussen het ontstaan van een idee en het realiseren van een daadwerkelijk eerste project. Wij denken ook meer in processen en oplossingen dan in technologie en anlyseren in detail  de processen van logistieke bedrijven. Van oorsprong zijn we een softwarebedrijf, later is daar hardware aan toegevoegd. Dat betekent dat we een totaaloplossing bieden voor de klant.”

23 mrt 2023

|

Industrie

Bespaar tijd en kosten met het optimaliseren van softwarebeleid

Steeds meer bedrijfsprocessen digitaliseren. Daardoor zien we dat softwarekosten binnen bedrijven alsmaar toenemen. Zo groeiden de uitgaven voor software in 2022 met bijna 10 procent en is de verwachting dat 2023 daar met bijna 12 procent nog een schepje bovenop doet. De totale kapitaalwaarde van software en databases is bovendien gestegen naar maar liefst 143 miljard USD en verwacht wordt dat dit 720 miljard USD zal zijn in 2028. Die stortvloed aan applicaties en digitale oplossingen maakt dat we door de bomen niet altijd het bos meer zien. Navigeren door het softwarewoud is complex, tijdrovend en kostbaar, juist nu we in tijden leven waarin we kostenbewust moeten zijn. Hoe digitaliseren we processen met software doelgericht en kostenefficiënt?

 


Daar richt Sastrify zich op. Sastrify helpt bedrijven wereldwijd met het verkrijgen van de beste deals bij het inkopen en vernieuwen van Software as a Service (SaaS)-contracten. Het platform stelt inkoop, IT en financiële teams in staat naadloos samen te werken en te profiteren van de beste inkoopprocessen, partnerschappen met de meest populaire SaaS-leveranciers en een steeds groter wordende database met prijsbenchmarks.

 


“We hebben veel onderzoek gedaan naar de obstakels waar bedrijven tegenaan lopen bij hun softwarebeleid. Hierbij constateerden we een trend dat veel bedrijven decentraal software zijn gaan aanschaffen. Afdelingen weten vervolgens van elkaar niet welke software ze tot hun beschikking hebben en gebruiken. Het selecteren van de juiste software is voor afdelingen bovendien tijdsintensief. Dit gaat ten koste van efficiëntie en kost vaak veel geld. Ook zien we dat met de toename van het aantal softwareapplicaties het aantal te beheren contracten gigantisch stijgt, hetgeen bedrijven eveneens veel tijd en moeite kost. Bedrijven hebben geregeld meer dan honderden softwarelicenties die ze moeten overzien.”

 


Het optimaliseren van de volledige ‘levenscyclus’ van software, van aanschaf tot afschaf, kan bedrijven dan ook enorm helpen. Met Sastrify hebben bedrijven een centraal platform waarop alle beschikbare software van een bedrijf inzichtelijk is en waarop eenvoudig nieuwe software aan te schaffen is voor de beste prijs. “Zie het als een interne app store voor software. Wij stellen organisaties in staat op decentraal niveau software aan te schaffen, maar wel met het inzicht dat enkel kan voortkomen uit het centraliseren van alle data op één centraal punt. Daarnaast kan vanaf ditzelfde punt nieuwe software worden aangeschaft, zijn prijzen transparant en wordt dit alles naadloos afgestemd op de wensen van de eindgebruikers.”

 


SastrifyDit platform wordt geïntegreerd met de bestaande infrastructuur. “Door te schakelen met de finance, procurement of IT-afdeling halen we bestaande over-eenkomsten boven water en integreren we die met het platform. Deze stap helpt ook bij opschoning van de huidige soft-wareapplicaties. Zijn applicaties dubbel aangeschaft? Worden bepaalde tools überhaupt nog wel gebruikt? Het is bij uitstek een gelegenheid schoon schip te maken”, aldus Lackinger. Vervolgens kunnen medewerkers via het Sastrify-platform uit een selectie van meer dan 20.000 applicaties de software vinden die zij nodig hebben en die vergelijken met andere tools, zonder te hoeven onderhandelen over prijs en met stroomlijning van processen, bijvoorbeeld op het gebied van veilig-heid en privacy. “Bovendien zijn wij tijdens het gehele traject betrokken. Wij doen al het voor- en uitzoekwerk, zodat bedrijven zich kunnen focussen op hun eigen business.”

 


Lackinger benadrukt: “Het optimaliseren van het software- en SaaS-beleid helpt bedrijven om: 1) beslissingen over software met zekerheid en vertrouwen te maken, 2) enorm veel tijd te winnen en 3) veel geld te besparen, soms wel tot de helft van hun totale software-uitgaven. Met maatwerk helpen wij bedrijven tot de perfecte deal voor software te komen. Die deal is gefocust op prijs, maar ook op kwaliteit. Sharon Overdijkink, procurement lead bij Bitvavo, een van de klanten van Sastrify, vertelt: “Ik had meteen het gevoel dat het Sastrify-platform de toekomst van SaaS-procurement trends weerspiegelt. In plaats van alleen de meest gebruikte apps te tonen, laat Sastrify ook een breed scala aan alternatieve opties zien, zodat vendors ook gestimuleerd worden betere deals samen te stellen.”

 


Lackinger sluit af: “Met 2023 voor ons is het voor bedrijven nu een goed moment na te denken over het herzien van hun softwarepakketten. Wij kunnen helpen het softwarebeleid te optimaliseren.”

23 mrt 2023

|

Industrie

‘Een duurzame supply chain begint met ketensamenwerking’

De grote aandacht voor duurzaamheid geeft supply chains een nieuwe dimensie. Naast tijd en geld wordt actief sturen op CO2-uitstoot steeds belangrijker. Dat kan alleen in transparante ketens. E-mail en Excel moeten in de logistiek nu echt de deur uit. Real-time ketensamenwerking is de toekomst.

Ketensamenwerking lijkt een abc’tje. Sneller en efficiënter werken tegen lagere kosten zijn bewezen voordelen. Toch moeten nog heel veel producenten, retailers en logistieke dienstverleners over die drempel heen. Duurzaamheid is daarvoor het vliegwiel.  Maatschappelijke druk en aanstaande wettelijke verplichtingen (CSRD) stellen bedrijven voor nieuwe opgaven. Transparantie is de basis voor duurzame keuzes en het voldoen aan nieuwe regels.

Iedere keten real-time transparant

Yellowstar biedt al sinds de oprichting in 2009 innovatieve softwareoplossingen waarin ketensamenwerking centraal staat. Of het nu is voor de aansturing van supply chains vanaf de leverancier in Azië of voor het managen van intermodale ketens van haven tot warehouse. Dankzij onze software die werkt via de cloud kan elke schakel eenvoudig aansluiten. Iedere keten wordt zo real-time transparant en voorspelbaar voor 24/7 proactieve aansturing. Dat voorkomt bijvoorbeeld leeg rijden, vermindert voorraden en leidt tot het gerichter inzetten van duurzame modaliteiten.

Concreet CO2-uitstoot meten

Met onze softwareoplossingen is bovendien (in samenwerking met BigMile) door de gehele keten heen eenvoudig de CO2-uitstoot te meten. Bijvoorbeeld om dit per order terug te koppelen aan de klant of per artikel te vermelden richting consument. Maatschappelijke verwachtingen en wettelijke verplichtingen komen op die manier samen. Meer intelligentie toevoegen

Kan het nog duurzamer? Jazeker; wij werken er in samenwerking met onze moederorganisatie ICT Group aan om nog meer intelligentie aan onze software toe te voegen. Algoritmes maken het mogelijk heel nauwkeurig te voorspellen wanneer in de keten welke actie nodig is. Supply chains zijn zo nog efficiënter en dus duurzamer in te richten. Een aanlokkelijk toekomstperspectief, met ketensamenwerking als basis. Het is aan marktpartijen om nu daadwerkelijk over die drempel te gaan.
Wij helpen graag!

23 mrt 2023

|

Gezondheid

Focus bij Pharming op verwachte goedkeuring van tweede medicijn in de Verenigde Staten en Europa

Een Nederlands biofarmaceutisch bedrijf met één zelf ontwikkeld geneesmiddel op de markt in  Europa én de VS is al een unicum. Laat staan met twee. Maar het ziet er nu naar uit dat het Pharming Group, na RUCONEST® in 2014, gaat lukken om zeer binnenkort een tweede medicijn goedgekeurd te krijgen. De registratie­aanvragen voor de goedkeuring van leniolisib tegen APDS worden momenteel door de Amerikaanse FDA en de Europese EMA beoor­deeld. De FDA komt al eind (29) maart met haar oordeel. CEO Sijmen de Vries benadrukt het belang van een tweede medicijn voor Pharming, maar vooral ook voor patiënten.

 unknown(6).jpeg

Pharming maakt een belangrijke strate­gische
omwenteling door. De Vries: "we veranderen van een “technology platform-based” bedrijf, dat erin geslaagd was een product op de markt te brengen en daarbij afhankelijk was van één markt (VS) met één product (Ruconest), in een ander platform specifiek gericht op de ontwikkeling en commercialisering van medicijnen tegen zeldzame aandoeningen. En we hebben inmiddels bewezen zo’n product goed te kunnen commercialiseren. Nu, met leniolisib, gaan we uitbreiden naar twee producten en meerdere geografieën (VS, EU en ook later Japan). Het doel is om elke paar jaar voor een nieuw medicijn tegen een zeldzame aandoening de ontwikkeling te voltooien en te gaan verkopen. Deze producten kunnen dan zowel uit eigen ontwikkelingsprogramma’s komen of in licentie genomen zijn, dan wel aangekocht van andere biotech- of farma-­bedrijven."

 


Ruconest, wat helpt tegen aanvallen van erfe­lijk angio-­oedeem, blijft voor Pharming een belangrijke en stabiele factor. De Vries: "het voorziet duidelijk in een behoefte. Met name bij patiënten met ernstige aanvallen van acute en gevaarlijke zwellingen – angio-­oedeem, maar ook bij een groeiend aantal patiënten dat de inmiddels nieuw op de markt verschenen profylactische middelen neemt. Die krijgen nog regelmatig doorbraakaanvallen. Dan hebben veel mensen vaak Ruconest als reddings-medicatie in huis.’

 


De omzet uit Ruconest van zo’n $200 miljoen per jaar genereert het noodzakelijke geld voor verdere investeringen en lijkt z’n plaats op de Amerikaanse markt nu duurzaam gevestigd te hebben. "Vandaar dat we nog steeds licht groeiende opbrengsten van het product in de VS zien."

 


Nieuwe focus

‘Focus houden bij expansie is belangrijk’, zegt De Vries. En leniolisib - in de zomer van 2019 in licentie verkregen van Novartis - draagt belangrijk bij aan Pharmings nieuwe strategische vergezicht.

 


De Vries: "idealiter, zouden we om de twee jaar nieuwe ‘assets’ naar de markt willen brengen. We willen dan nieuwe weesgeneesmiddelen in gevorderde klinische ontwikkeling in licentie overnemen. Maar dat zou ook zomaar de overname van een heel bedrijf kunnen zijn." De zoektocht naar dergelijke aanvullende kandidaat-geneesmiddelen is al een tijd aan de gang en kost tijd. "Je moet daar veel geduld bij hebben en kandidaten zorgvuldig bestuderen.", zegt De Vries. "Leniolisib hebben we, als alles loopt zoals we nu verwachten, na iets meer dan drie jaar goedgekeurd gekregen en geïntroduceerd in onze belangrijkste markten."

 


Potentieel nieuw platform

Daarnaast kan leniolisib volgens De Vries zelf ook een platform worden. Novartis had zelf al onderzoek gedaan of het middel ook voor andere ziekten werkt. "Het goede nieuws is dat wij nu zelf de mogelijkheden hebben om spoedig met leniolisib klinisch onderzoek voor additionele aandoeningen te gaan starten. Daarmee kunnen we nog meer patiënten met een zeldzame ziekte helpen en de waarde van leniolisib nog verder vergroten."

 


Versneld goedkeuringstraject FDA

Vorig jaar zijn zowel in de VS bij de FDA als in de tegenwoordige Europese Economische Ruimte bij het EMA de registratiedossiers voor leniolisib, dat zowel in Europa als de VS ook nog eens de weesgeneesmiddelenstatus geniet, ingediend. De FDA heeft dit versneld beoordeeld, aangezien het hier om een nog maar vrij recent (2013) gevonden ernstige aandoening gaat, waarvoor nog geen medicijn op de markt is. Voor Amerika betekent dit dat eind (29) maart de goedkeuring verwacht kan worden en voor Europa in de tweede helft van dit jaar.

"En zodra de Europese EMA met een posi­tieve beoordeling komt, kunnen we dankzij een speciale regeling zes dagen later het dossier ook in het VK voor versnelde goedkeuring indienen. Dat scheelt enorm veel tijd. Daarna gaan we met leniolisib ook naar Japan."

 


Zo’n product zou na goedkeuring in de USA al vrij snel beschikbaar kunnen komen. De Vries, "Dan zou je het product ergens al tegen einde van april of in de eerste helft van mei op de markt in de VS kunnen verwachten. Leniolisib, wat overigens de generieke werkzame stofnaam is en nog niet de merknaam, komt in tabletten die twee keer per dag ingenomen moeten worden."

 


Vinden van patiënten essentieel

En er wordt al hard gezocht naar patiënten met de ziekte. In samenwerking met het Amerikaanse Invitae heeft Pharming een genetisch test- en counseling- programma ontwikkeld om artsen te helpen bij het identificeren van patiënten en hun familieleden.

Daarnaast gebruikt Pharming vooraanstaande artsen en database-zoekopdrachten om mogelijke APDS-patiënten te kunnen vinden. Eind 2022 werd aan APDS al een zogeheten ICD-10 code toegekend, waarmee de ziekte een officiële basis kreeg richting verzekeraars. De Vries: "We mogen patiënten nu officieel de diagnose APDS opplakken en dan met verzekeraars de vergoeding overeenkomen. Je kunt dan eenvoudig aan zo’n code refereren. Die krijg je ook niet zomaar. De ziekte moet echt serieus zijn."

 


Inmiddels zijn al meer dan vijfhonderd APDS-patiënten geïdentificeerd in zowel de VS als Europa. Alleen al in Frankrijk bestaat een informele registratie van zo’n zestig patiënten. "Eén op de miljoen is dus sowieso al gevonden in Frankrijk. Er is geen reden om aan te nemen dat die aantallen ook niet in andere landen zullen worden aangetroffen. En bij 1,5 patiënten per miljoen kom je in Europa, Engeland, de VS en Japan, de markten waarop we ons eerst gaan focussen, richting de vijftienhonderd patiënten", zegt De Vries.

"We zijn net ook gestart met een studie onder kinderen van vier tot elf jaar. Dat is heel belangrijk! Hoe eerder je deze ziekte vindt, des te jonger je kunt ingrijpen om het ernstige ziektebeeld later in het leven te voorkomen. Dat scheelt heel veel lijden en natuurlijk ook zorgkosten."

Prijsstelling

Over de prijsstelling van leniolisib – de merknaam wordt pas bij goedkeuring bekend­gemaakt – is nog niet veel te zeggen. "We doen veel werk om aan te tonen hoe leniolisib voor patiënten een betere toegevoegde waarde van leven kan bieden. We bekijken ook hoe leniolisib helpt de al onder druk staande gezondheidszorgsystemen te ontlasten, gezien de complexiteit en ernst van de ziekte. Het is helemaal niet ongebruikelijk dat APDS-­patiënten veel tijd in het ziekenhuis door­brengen en vanwege hun ziekte veel verschillende en belastende medicijnen voorgeschreven hebben gekregen."

 


Solide en professionele backoffice

Die ICD-10 codering heeft Pharming geheel zelf voorbereid en aangevraagd. "Dat is het complexe als je met een nieuw product voor een nieuwe ziekte de markt op komt. Je moet zelf alles ontwikkelen. Al die zaken die op de achtergrond spelen hebben al heel veel inspanning gekost. We hebben inmiddels een

 

zeer breed, ervaren en professioneel commercialisatie-apparaat dat ook verstand heeft van regulatoire zaken, nieuwe ziektes en hoe om te gaan met toezichthoudende instanties om voor innovaties als leniolisib goekeuring te krijgen." Pharming is ook doorgegaan met investeren in de infrastructuur van bijvoorbeeld Medical Liaison Officers die contacten onderhouden met de artsen, net als bij erfelijk angio-oedeem vaak immunologen, maar ook hematologen vanwege de vele APDS-­patiënten die al op jonge leeftijd lymfklierkanker ontwikkelen en ook longartsen, om ze bewust te maken dat APDS de te behandelen onderliggende ziekte van hun patiënten kan zijn. 

 


Dat maakt het volgens De Vries ook interessant om andere partijen te tonen dat Pharming voor hen als commercialisatiepartner kan optreden. "Dat hadden we al bewezen met Ruconest, waardoor we leniolisib mochten kopen van Novartis. Die skills kunnen nu alleen nog maar verder groeien," sluit De Vries optimistisch af over de toekomst van Pharming.

 

Leniolisib is gebaseerd op een klein molecuul en daardoor vrij eenvoudig te produceren. Het is een tablet bedoeld voor mensen met APDS, een zeldzame erfelijke aandoening aan het immuunsysteem. Het gaat dan om een fout in het PIK3CD-gen, waardoor de rijping van immuun-cellen is verstoord. Bij APDS is het zogeheten PI3 Kinase delta enzym overactief. Signalen worden te lang of te sterk door­gegeven.

Hierdoor worden inactieve immuun­cellen geproduceerd en blijft het afweer­systeem deze cellen produceren.

Dit leidt vaak tot veel leed: patiënten hebben van jongs af aan te maken met veelvuldig ziekenhuisbezoek en ernstige klachten zoals voortdurende infecties van en schade aan de longen en
andere organen, vergrote organen, sterk verhoogde kans op lymfklier­kanker, auto-immuun-­klachten en ontwikkelings-achterstanden.
De ziekte komt naar schatting voor bij 1,5 op de 1 miljoen mensen. De aandoening kan met een genetische test worden vast­gesteld. In Nederland zou het dan gaan om zo’n dertig patiënten.