Laatste nieuws

23 mrt 2023

|

Industrie

Bespaar tijd en kosten met het optimaliseren van softwarebeleid

Steeds meer bedrijfsprocessen digitaliseren. Daardoor zien we dat softwarekosten binnen bedrijven alsmaar toenemen. Zo groeiden de uitgaven voor software in 2022 met bijna 10 procent en is de verwachting dat 2023 daar met bijna 12 procent nog een schepje bovenop doet. De totale kapitaalwaarde van software en databases is bovendien gestegen naar maar liefst 143 miljard USD en verwacht wordt dat dit 720 miljard USD zal zijn in 2028. Die stortvloed aan applicaties en digitale oplossingen maakt dat we door de bomen niet altijd het bos meer zien. Navigeren door het softwarewoud is complex, tijdrovend en kostbaar, juist nu we in tijden leven waarin we kostenbewust moeten zijn. Hoe digitaliseren we processen met software doelgericht en kostenefficiënt?

 


Daar richt Sastrify zich op. Sastrify helpt bedrijven wereldwijd met het verkrijgen van de beste deals bij het inkopen en vernieuwen van Software as a Service (SaaS)-contracten. Het platform stelt inkoop, IT en financiële teams in staat naadloos samen te werken en te profiteren van de beste inkoopprocessen, partnerschappen met de meest populaire SaaS-leveranciers en een steeds groter wordende database met prijsbenchmarks.

 


“We hebben veel onderzoek gedaan naar de obstakels waar bedrijven tegenaan lopen bij hun softwarebeleid. Hierbij constateerden we een trend dat veel bedrijven decentraal software zijn gaan aanschaffen. Afdelingen weten vervolgens van elkaar niet welke software ze tot hun beschikking hebben en gebruiken. Het selecteren van de juiste software is voor afdelingen bovendien tijdsintensief. Dit gaat ten koste van efficiëntie en kost vaak veel geld. Ook zien we dat met de toename van het aantal softwareapplicaties het aantal te beheren contracten gigantisch stijgt, hetgeen bedrijven eveneens veel tijd en moeite kost. Bedrijven hebben geregeld meer dan honderden softwarelicenties die ze moeten overzien.”

 


Het optimaliseren van de volledige ‘levenscyclus’ van software, van aanschaf tot afschaf, kan bedrijven dan ook enorm helpen. Met Sastrify hebben bedrijven een centraal platform waarop alle beschikbare software van een bedrijf inzichtelijk is en waarop eenvoudig nieuwe software aan te schaffen is voor de beste prijs. “Zie het als een interne app store voor software. Wij stellen organisaties in staat op decentraal niveau software aan te schaffen, maar wel met het inzicht dat enkel kan voortkomen uit het centraliseren van alle data op één centraal punt. Daarnaast kan vanaf ditzelfde punt nieuwe software worden aangeschaft, zijn prijzen transparant en wordt dit alles naadloos afgestemd op de wensen van de eindgebruikers.”

 


SastrifyDit platform wordt geïntegreerd met de bestaande infrastructuur. “Door te schakelen met de finance, procurement of IT-afdeling halen we bestaande over-eenkomsten boven water en integreren we die met het platform. Deze stap helpt ook bij opschoning van de huidige soft-wareapplicaties. Zijn applicaties dubbel aangeschaft? Worden bepaalde tools überhaupt nog wel gebruikt? Het is bij uitstek een gelegenheid schoon schip te maken”, aldus Lackinger. Vervolgens kunnen medewerkers via het Sastrify-platform uit een selectie van meer dan 20.000 applicaties de software vinden die zij nodig hebben en die vergelijken met andere tools, zonder te hoeven onderhandelen over prijs en met stroomlijning van processen, bijvoorbeeld op het gebied van veilig-heid en privacy. “Bovendien zijn wij tijdens het gehele traject betrokken. Wij doen al het voor- en uitzoekwerk, zodat bedrijven zich kunnen focussen op hun eigen business.”

 


Lackinger benadrukt: “Het optimaliseren van het software- en SaaS-beleid helpt bedrijven om: 1) beslissingen over software met zekerheid en vertrouwen te maken, 2) enorm veel tijd te winnen en 3) veel geld te besparen, soms wel tot de helft van hun totale software-uitgaven. Met maatwerk helpen wij bedrijven tot de perfecte deal voor software te komen. Die deal is gefocust op prijs, maar ook op kwaliteit. Sharon Overdijkink, procurement lead bij Bitvavo, een van de klanten van Sastrify, vertelt: “Ik had meteen het gevoel dat het Sastrify-platform de toekomst van SaaS-procurement trends weerspiegelt. In plaats van alleen de meest gebruikte apps te tonen, laat Sastrify ook een breed scala aan alternatieve opties zien, zodat vendors ook gestimuleerd worden betere deals samen te stellen.”

 


Lackinger sluit af: “Met 2023 voor ons is het voor bedrijven nu een goed moment na te denken over het herzien van hun softwarepakketten. Wij kunnen helpen het softwarebeleid te optimaliseren.”

23 mrt 2023

|

Gezondheid

Cleanroom- en OK-technologie naar ieders wens

De behoefte aan zorgruimten en cleanrooms met een hoog prestatieniveau groeit; veel ziekenhuizen renoveren of bouwen om deze redenen apotheken, OK's, CSA’s en steeds vaker speciale cleanrooms voor bijvoorbeeld cel- & gentherapie. Interflow ontwikkelde zich van leverancier van flowkasten tot een volwaardige integrale ontwerper en bouwer van OK's en cleanrooms, met fabricage in eigen huis. Daarnaast is Interflow marktleider op het gebied van klant specifieke Laminar Air Flow units, inmiddels een bekend achtergrondbeeld bij nieuwsitems gedurende de Coronapandemie. Sinds afgelopen jaar horen, naast verloop, ook verhuur van tijdelijke cleanrooms en lease van LAF-units tot de mogelijkheden. “Er is geen andere partij in de markt die het integrale advies, ontwerp- en bouw­proces inclusief validatie en onderhoud volledig zelf kunnen aanbieden”, vertellen consultant Gerben Nahuijs en projectmanager Menno den Boer.

 

 

Interflow is inmiddels in haar vijftigste levensjaar als onderneming. Een specialistisch bedrijf met een zeer sterk arbeidsethos, hoogwaardige kennis en gedegen vakmanschap. Interessant is dat de bedrijfs­visie van Interflow zowel een technisch/zakelijke kant als een menselijke kant kent. Naast integraal, hoogwaardig en duurzaam, spreekt men bij Interflow ook over plezier, toewijding en passie. Hierbij hebben zij sterke waarden gekozen, waar iedereen hen op mag aan­spreken. Van betrouwbaar, transparant en integer tot nieuwsgierig en innovatief.

 
Den Boer realiseerde als projectmanager inmiddels meer dan 60 OK's en specifieke GMP-­geclassificeerde cleanrooms, hij ziet de noodzaak tot kwalitatieve opwaardering overal in de markt toenemen. “Ook in de industrie zie je de behoefte aan productie onder cleanroom-­normen groeien. Vaak zijn daar de eisen nóg hoger. Alles moet steeds schoner. Bij bedrijven als ASML worden echt geen gipswanden gebruikt, in de OK-bouw mag dat bijvoorbeeld wel. Het is ontzettend leerzaam om over deze segmenten heen te kijken en onze klanten van elkaar te laten leren.” Interflow biedt daarom een flexibel, modulair bouwsysteem aan op basis van geprefabriceerde, makkelijk reinigbare wand­delen die op het laatste moment kunnen worden geïnstalleerd en tevens inbouwvoorzieningen hebben voor apparatuur. “Dit verhoogt ook de uiteindelijke bouwsnelheid, want je kunt de basis ont­werpen terwijl er nog met het ziekenhuis wordt overlegd over de definitieve inrichting; dat is veel flexibeler dan het realiseren van een uitgewerkt ontwerp. Hierdoor kunnen we ook snel schakelen in het begin van het proces.”

 


Validatie

De specialist uit Wieringerwerf (NH) begon in 1974 met het leveren van flowkasten aan apothekers – nog steeds een belangrijk onderdeel van de afzet, zegt consultant Nahuijs. “Maar wij leveren totaalprestaties en niet alleen producten.” Op deze manier werd Interflow een integrale bouwer van cleanrooms, met uitgebreide kennis en expertise op het gebied van richtlijnen, validatie en onderhoud. Den Boer: “In het validatie­proces van de OK leveren wij bijvoorbeeld maatwerk in de prestatie van de luchtbehandelingssystemen. Die systemen kunnen wij zelf leveren, maar als het nodig is ook aanbieden via een andere partij als het ziekenhuis dat wenst.” De uiteindelijke prestaties worden bij oplevering aangetoond met de validatie. Om aan te tonen dat de OK of cleanroom ook tijdens de exploitatie presteert, wordt deze periodiek gemonitord door middel van metingen. “Interflow doet dit volledig met eigen mensen en volgens de meest recente richtlijnen.”

 


Duurzaam

Als zodanig is Interflow een belangrijke leverancier van onder andere Bergman Clinics, de grootste keten zelfstandige klinieken in Nederland. Voor verschillende vestigingen werden OK's gebouwd, waaronder de meeste recente in Den Bosch en Arnhem. Daarnaast werden recentelijk meerdere OK's gebouwd voor onder meer Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede, Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam en AZ Vesalius in Bilzen (België). “Wij investeren altijd in een langdurige relatie met de klant.” Interflow werkt al enige jaren aan zogenaamde all-electric concepten voor hun cleanrooms en operatiekamers. Hierbij wordt vooral gebruik gemaakt van warmtepompen voor de conditionering van de cleanroom dan wel OK. Duurzaamheid gaat bij Interflow echter verder dan alleen energie besparen en gasloos bouwen. Het gaat ook over groene keuzes in de leveranciersketen en ontwikkeling van circulaire oplossingen. Gerben Nahuijs: “Leuk om te vermelden, is dat wij ook terugkoopregelingen kunnen aanbieden. Per 1 januari dit jaar valt ons modulaire wandsysteem met terugnamegarantie binnen de subsidiemogelijkheden van de overheid, MIA (Milieu-Investeringsaftrek).”


In het verlengde van hergebruik biedt Interflow ook mogelijkheden tot huur van een cleanroom binnen of buiten het ziekenhuis of de productie­locatie, dit kan voor zowel de korte als lange termijn. Zo kan een klant bijvoorbeeld in productie blijven tijdens een verbouwing of in afwachting van permanente nieuwbouw. Hiertoe heeft Interflow een modulaire oplossing in huis, waardoor een tijdelijke oplossing eenvoudig aangepast kan worden, verplaatst of uitgebreid.

 

Laminar Air Flow Units

Interflow is de marktleider in Nederland voor hoge kwaliteit Laminar Air Flow Units:
• Standaard: Keuze uit competitieve basismodellen voor dampafzuiging, poeder­afzuiging, crossflow en microbiologische veiligheidskabinetten (MVK);

• Maatwerk: Interflow kan iedere vorm van maatwerk toepassen op haar LAF-units, aangepast aan het type onderzoek of aangepast aan de werkomgeving, van crossflow tot isolator.

• Comfort: LAF Units van Inter­flow zijn de stilste in hun klasse en zijn voorzien van alle bedienings­gemak, van hoogteverstelling, veiligheidsverlichting tot besturing via een app.

• Duurzaamheid: Zeer lange levensduur en zuinig(ste) in energiegebruik

• Garanties & Veiligheid: LAF-units van Interflow bieden de zekerheid van de hoogste kwaliteit en een gegarandeerde (en gevalideerde) beschermde werkplek. Eenvoudige veilige filterwisseling is mogelijk bij de “Safe Change” variant.

23 mrt 2023

|

Industrie

Duurzame distributiecentra: het kan wel


Een duurzaam distributiecentrum, dat klinkt als een onmogelijkheid. Om te beginnen: hoe duurzaam is het überhaupt om de schaarse, vaak groene, ruimte in Nederland vol te bouwen met dozen die het heen en weer slepen van spullen mogelijk maken? Maar goed, als we het dan toch doen, dan kan het duurzaam, stelt Annemarie van Doorn, directeur van de Dutch Green Building Council (DBCG) “Vanuit de overheid zijn er amper regels voor duurzame distributiecentra, laten we dus zorgen dat wat wordt toegevoegd zo duurzaam mogelijk is.”

 

 

Dat kan volgens Van Doorn als distributiecentra werken met de BREEAM-NL. De DBCG vindt het onvoorstelbaar dat distributiecentra niet hoeven te voldoen aan alle wet- en regelgeving. “Wat te denken van daglichttoetreding, ecologie en circulariteit? Dat zijn vereisten binnen BREEAM-NL, maar landelijk is hier in wetten en regels niets voor vastgelegd. Er is al zoveel kritiek op de verdozing van Nederland, laten we er dan op z’n minst voor zorgen dat we die dozen duurzaam en groen ontwikkelen.”

 


En die ontwikkeling is al gaande. Distributiecentra staan nu nog vooral bekend als grijze dozen die het landschap vervuilen. Van Doorn ziet op dat punt wel al iets veranderen. Eerst waren zonnepanelen op het dak niet populair, omdat dit om een zwaardere constructie vraagt. Maar dit is nu geen argument meer, waardoor het gebouw er een functie bij krijgt. “Steeds meer distributiecentra fungeren als laadstations. Bovendien zorgen verduurzaming en circulariteit voor minder energiegebruik en afvalstromen.”

 


Niet alleen de consumenten eisen meer en meer groen. De Dutch Green Building Council ziet dat ook steeds meer toeleveranciers eisen stellen aan duurzame panden en bevoorrading. Smoothiefabrikant Innocent, bijvoorbeeld, wil volgens Van Doorn op een milieuvriendelijke manier produceren en een voorbeeld zijn voor verduurzaming in de breedste zin van het woord. Daarvoor vroegen zij eind vorig jaar een BREEAM-NL certificaat aan voor de nieuwe fabriek en haalden een BREEAM-NL score Outstanding. Dat wil zeggen dat het op alle vlakken een duurzaam pand is, ook op transport waarvoor Innocent elektrische vrachtwagens inzet. “Het totale energiegebruik voor productie van smoothies en verlichting, koeling en verwarming van het gebouw van 37 miljoen kWh per jaar, wekt het bedrijf volledig zelf op met zonnepanelen en twee windmolens.”

 


Daarnaast neemt de aandacht voor materialen bij het bouwen van distributiecentra ook toe volgens Van Doorn. “Niet alleen worden die steeds duurzamer en ‘biobased’, gemaakt van grondstoffen uit de natuur, het is ook steeds gebruikelijker dat je ze weer los kunt halen uit het pand, zodat je ze nog een keer kunt gebruiken.” Dat betekent dat je meer flexibiliteit krijgt bij de inrichting van het gebouw. “Dan haal je een wand tijdelijk weg als je een grotere ruimte nodig hebt of plaats je die juist  als je met een kleiner gezelschap bent.”

 


Naast consumenten en leveranciers doen projectontwikkelaars eveneens mee aan het vergroenen. Ze kijken steeds vaker hoe de distributiecentra in het landschap passen. Groene daken voorkomen hittestress en dragen bij aan de biodiversiteit. “Nature’s Pride in Westland is een voorbeeld van een gebouw uit 2013 waarbij in het ontwerp veel aandacht is besteed aan de groene omgeving, door een tuin met vijver aan te leggen. En sindsdien heeft de techniek niet stil gestaan. Er zijn meer oplossingen voor het opvangen van regenwater bijvoorbeeld, zodat dat niet in het riool verdwijnt, maar in bassins voor hergebruik en dat helpt tegen verdroging en het dreigende drinkwatertekort.”

 


Conclusie? Eigenaren en leveranciers denken steeds meer na over de functie van gebouwen en hoe gebouwen positief kunnen bijdragen. Milieutechnisch, maar ook aan een betere toekomst. Tot slot: volgens Van Doorn steeds meer naar lokale en regionale verzamelpunten voor het uitleveren van goederen. “Neem het CTPark Amsterdam City, een meerlaags gebouw van waaruit horeca- en bouwbedrijven, maar ook online winkels en de levensmiddelensector in de regio Amsterdam straks hun producten krijgen aangeleverd door elektrische auto’s, vrachtwagens, bussen, fietsen en boten.”

23 mrt 2023

|

Industrie

Nieuwe waterstoftanker brengt groene energie naar Nederland en Duitsland

Er is een belangrijke nieuwe ontwikkeling gaande in de wereld van duurzame energie. In 2029 wordt groene vloeibare waterstof op grote schaal vanuit Schotland naar Nederland en Duitsland vervoerd in een innovatieve waterstoftanker.

 

 

 

De initiële ontwerpfase voor deze waterstoftanker is afgerond. De bouw ervan staat gepland voor 2027/2028. Door een unieke combinatie van baanbrekende opslagtanks voor vloeibaar waterstof, en een nieuw type vaartuig wordt het mogelijk om grote hoeveelheden waterstof efficiënt en met minimale verliezen te vervoeren. Daarnaast wordt het optredende verlies van waterstof afgevangen en direct benut voor de aandrijving van het schip. De tanker zal een belangrijk onderdeel zijn van de toeleveringsketen voor vloeibare waterstof die wordt ontwikkeld door LH2 Europe.

 peter-well-pic-copy.jpg


Peter Wells, CEO van LH2 Europe legt uit: “De drie leidende principes van deze toeleveringsketen zijn: volledig groen van begin tot eind; commercieel levensvatbaar zonder directe subsidies; en een model bieden voor toeleveringsketens voor vloeibare waterstof.”

 


Deze principes bepalen de grote schaal van het project en het gebruik van vloeibare waterstof in plaats van ammoniak of LOHC als waterstofdragers. “Onze analyse toont aan dat de toeleveringsketens van groene ammoniak en LOHC-waterstof niet helemaal groen zijn en bruikbare waterstof leveren tegen hogere eenheidskosten dan vloeibare waterstof.”

 


Duurzame productie

Schotland is ideaal om de productie van waterstof te baseren. Offshore windenergie groeit snel met 10 GW al in licentie of in aanbouw met nog eens 30 GW gepland voor de vroege jaren 2030. Het elektriciteitsnet in Schotland is al voor 97% duurzaam.

 


“Als ontwikkelaars van deze groene waterstoftoeleveringsketen brengt LH2 Europe alle benodigde partijen samen, van stroomvoorziening tot elektrolyse, vloeibaarmakingsinstallatie, opslagtanks met lage verliezen voor de exportterminal, de speciale waterstoftanker, de afnemers en de financiële betrokken partijen. Ons bedrijfsmodel bootst het vroege LNG-bedrijfsmodel na, waarbij afnemers de projectfinanciering garanderen. Afnemers zijn van fundamenteel belang voor het creëren van de toeleveringsketen, zoals industriële en mobiliteitsklanten in Duitsland en Nederland.”

 


Wells benadrukt daarbij dat fysieke infrastructuur zoals pijpleidingen en importterminals nodig zijn om waterstof op grote schaal in Europa te introduceren. Het instellen van uitgebreide mandaten voor het gebruik van waterstof in het weg- en spoorvervoer en belangrijke industriële gebruikers, zoals staal en cement, zou ook de ontwikkeling van waterstofproductie aanmoedigen en ondersteunen. “Dit gebeurt al voor duurzame luchtvaartbrandstof”, aldus Wells.

 


Transport

Succesvolle exploitatie van waterstof heeft niet alleen van doen met het produceren ervan. Want immers: de leverancier wil de energiedrager niet uitsluitend op de plek van productie benutten, maar zeker ook exporteren naar energievragende regio’s, zoals Nederland en Duitsland. Om vloeibare waterstof op de plek van bestemming te krijgen, heeft LH2 Europe in samenwerking met C-Job Naval Architects een eerste ontwerp ontwikkeld voor een vloeibare waterstoftanker. 

 c-job-naval-architects-ceo-job-volwater-high-res.jpg


Job Volwater, CEO bij C-Job, vertelt dat deze praktische uitdaging vooral van doen heeft met de eigenschappen van vloeibare waterstof, die weliswaar een hoog volume heeft, maar aanzienlijk lichter is ten opzichte van andere energiedragende vloeistoffen.

 


Vloeibare waterstof is bijvoorbeeld twintig keer lichter dan LNG. “LNG-tankers gebruiken ballastwater om het gewichtsverlies na oplevering te compenseren en voor voldoende diepgang te zorgen. Aangezien vloeibare waterstof zo licht is, vereist dat een nieuwe oplossing omdat vervoer van vloeibare waterstof met bestaande LNG tankers resulteert in het vervoeren van zeewater als ballast. Bij C-Job ontwikkelen we veel verschillende scheepsontwerpen, maar we pretenderen geen specialist te zijn in vervoer van ladingen. De opdrachtgever heeft zijn specialisatie in een bepaalde vervoersbehoefte. En die vertalen wij dan in een volledig competitief, dedicated schip dat volledig is toegewijd aan de vraag van de opdrachtgever. Daar zijn we sterk in. Zo is ook dit ontwerp in samenwerking met LH2 Europe tot stand gekomen.”

 


Mondiale primeur

Wat Volwater op dit punt vooral wil benadrukken, is de uitdaging van dit baanbrekende ontwikkelingstraject. Het ontwerp van de waterstoftanker is een wezenlijk onderdeel voor het welslagen en het rendabel krijgen van de voorgenomen groene supply chain. “We zijn al vele jaren bezig met de toepassingsmogelijkheden en het trans­port van hernieuwbare brandstoffen. Denk aan ammoniak-gas, methanol en waterstof. Met de innovatieve ontwerpen die hieruit ontstaan willen we bijdragen een de verduurzaming van zowel de maritieme industrie als realisatie van een groene supply chain, zoals we dus nu demonstreren door de samenwerking met LH2 Europe.”

 


Daarbij tekent Volwater verder aan dat er bij de samenwerking  in deze sprake is van een mondiale primeur. “Zulke innovatieve ontwerpen vragen om een traject waarin schouder aan schouder met de klant wordt opgetrokken. Via eigen tools en middelen wordt ontwikkeld met het oog naar de markt, waarbij we ons rekenschap geven welke oplossingen succesvol zijn geweest en welke niet. De ontwerpkeuzes die we maken, worden in overleg direct doorberekend om kritisch naar de kosten te blijven kijken en het project rendabel te houden.”

Het ontwerp voorziet nu in het realiseren van een vloeibare waterstoftanker van 141 meter. De drie op het schip geplaatste opslagtanks kennen een totale capaciteit van 37.500 m3, genoeg om 400.000 middelgrote waterstofauto’s of 20.000 zware vrachtwagens van brandstof te voorzien.

 


De tanks zullen een veel lagere verdamping hebben dan de tanks die momenteel in de maritieme industrie worden gebruikt, terwijl de gebruiksmethode gebaseerd is op bestaande technologie. De beperkte resterende verdamping wordt opgevangen en direct gebruikt in waterstofbrandstofcellen, die de voortstuwingssystemen van het schip van stroom voorzien, wat resulteert in de uitstoot van alleen water.

Volwater: “Wat ik zelf echt opvallend vind aan het ontwerp, is dat het schip wordt voortgestuwd door zijn eigen ‘groene’ lading. Dat is echt nog nooit eerder in de wereld te zien geweest. Ook de drie grote opvallende bolvormige tanks zijn zeker uniek te noemen.”

 


Wat voor de toekomst is het verschiet ligt, is dat de capaciteit van 37.500 m3 in nieuwe ontwerpen wordt uitgebouwd tot streefgetallen van circa 100.000 m3. Zulke grote volumes zijn in staat om een nog grotere bijdrage te leveren aan de groene supply chain.

 

peter-well-lh2europe-logo-2048x938.png

23 mrt 2023

|

Economie

Digitale transformatie: kansen en uitdagingen

Voor de podcast Leaders in Finance interview ik toonaangevende bestuurders in de financiële wereld. Dit geeft een mooi inkijkje in wat er allemaal speelt in de bestuurskamer van financieel Nederland. Ik stel vaak de vraag wat de grootste actuele thema’s zijn voor het C-level, en van welke onderwerpen de leiders wakker liggen. In de samenleving van vandaag is de digitale transformatie een onmisbaar issue op deze lijst.

 

pg6-jeroen-informeel.jpg

Jeroen Broekema, Podcast host en eigenaar Leaders in Finance Group


Het digitaliseren van essentiële processen staat hoog op de agenda van alle CEO’s, en leeft enorm onder de leiders. Ten dele is deze urgentie toe te wijzen aan de klant, die in toenemende mate van diensten verwacht dat deze on demand beschikbaar zijn en dat processen makkelijk en snel verlopen. Tegelijkertijd is digitali­sering hard nodig om efficiënter te werken, om zo de grote hoeveelheden data die de sector genereert daadwerkelijk te ontsluiten en daarmee in te kunnen zetten voor bijvoorbeeld het verbeteren van de klantgedrevenheid of voor commerciële doeleinden. Én om te kunnen blijven concurreren met bijvoorbeeld Big Tech of de PSP Giants, die met de uitbreiding van hun producten stap voor stap het terrein van de financiële instellingen betreden.


Hoewel digitalisering dus zowel onvermijdelijk is als kansen biedt, brengt het ook directe bedreigingen en uitdagingen met zich mee. Cyber security en privacy zijn wellicht de belangrijkste kernthema’s die genavigeerd moeten worden als het gaat om de digitale transformatie. Als alle data van de bank enkel nog in the cloud bestaat, dan betekent dat dat onderbreking of verlies van data door toedoen van hackers een financiële instelling direct in gevaar kan brengen. Het effect hiervan, en van mogelijke privacy schending die de klant hierdoor ervaart, is dat het vertrouwen in financiële instellingen afneemt. Zo kunnen klanten er bijvoorbeeld voor kiezen om hun spaargeld per direct weg te trekken bij een bank.

 
Daarbij komt dat financiële instellingen meestal in een complex web met allerlei leveranciers in de keten samenwerken. Wanneer zich in deze keten cyber- of andere IT-issues voordoen, kan dit direct problemen opleveren voor een financiële instelling, terwijl de klant in de meeste gevallen niet ziet dat een bepaalde dienst van de bank feitelijk (deels) door een andere partij wordt uitgevoerd. De nieuwe Europese Digital Operational Resilience Act (DORA) moet de digitale weerbaarheid en stabiliteit van de financiële sector vergroten. Een belangrijke doelstelling van DORA is het beheersen van IT-risico’s die weliswaar gesitueerd zijn bij andere organisaties dan de financiële instellingen zelf, maar waar deze instellingen wel van afhankelijk zijn voor hun dienstverlening. Zo zorgt DORA naast weerbaarheid ook voor een hoop extra compliance verplichtingen voor de sector.


Daarnaast brengt de de digitale transformatie vraagstukken over toegankelijkheid met zich mee voor klanten. Waar het digitaliseren van essentiële processen voor velen een toe­name van het gebruiksgemak betekent, vormt dit voor een steeds grotere groep een barrière tot deelname aan het financiële systeem, met alle gevolgen van dien. Recent becijferde De Nederlandsche Bank dat 2,6 miljoen vol­wassenen in Nederland hun bankzaken niet of niet volledig zelfstandig kunnen uitvoeren.

 
Processen van digitalisering zijn al in volle gang in de financiële sector, en zullen zich ongetwijfeld alleen maar verder ontwikkelen in de komende jaren. Deze transformatie is hard nodig en biedt kansen, maar gaat ook gepaard met nieuwe bedreigingen en hindernissen. Nieuwe wet- en regelgeving zoals DORA, maar zeker ook de open discussie over deze ontwikkeling en de gevolgen ervan zijn essentieel om de digitale transformatie te navigeren.

23 mrt 2023

|

Economie

Hoe Fintech Dyme Nederlandse consumenten honderden euro’s bespaart

Dyme is een gratis mobiele app die financieel inzicht biedt en consumenten automatisch helpt met besparen. Dit doet de app bijvoorbeeld door het opsporen en opzeggen van verborgen abonnementen en door vaste lasten goedkoper te maken, zoals bijvoorbeeld je auto­verzekering, energiecontract of internetabonnement.

 


Waarom is Dyme nodig?

De torenhoge inflatie in Nederland zorgt ervoor dat iedereen meer op de kleintjes moet letten. Wat kan er nog af als de energierekening, woonlasten, verzekeringen en dagelijkse boodschappen zijn betaald? De algoritmes van Dyme speuren vaste lasten en abonnementen op en analyseren vervolgens automatisch of deze te duur zijn. Indien dit het geval is, zet het Amsterdamse bedrijf haar leger van experts in om klanten bij te staan in het opzeggen, overzetten of onderhandelen van abonnementen en vaste lasten.

 


Voor wie is Dyme handig?

De hoge inflatie en de energiecrisis hebben sinds begin 2022 impact op steeds meer Nederlanders. Daardoor is het aantal Nederlandse consumenten dat hun financiën met Dyme inzichtelijk maakt sterk toegenomen. Dyme heeft 600.000 geregistreerde leden die samen jaarlijks miljoenen besparen. De app is geschikt voor iedereen die grip wil krijgen op zijn of haar financiën en uitgaven.

 


Is Dyme veilig?

Dyme werkt door middel van een bankkoppeling. Privacy is daarbij gegarandeerd. [LR1] Dyme heeft namelijk een vergunning van De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM). Die krijg je alleen als je aan zeer strenge eisen op het gebied van veiligheid en betrouwbaarheid voldoet. Alle gegevens zijn versleuteld en beveiligd op het niveau dat je gewend bent van je bank.

More Stories

23 mrt 2023

|

Industrie

Bomvol programma tijdens Multimodaal Transport Expo 2023

Actief in de logistieke of verladende sector en benieuwd naar transportoplossingen? Kom naar Multimodaal Transport Expo 2023 op 16 maart 2023 in Breda. Nieuwsblad Transport presenteert dan in samenwerking met Flows en Schuttevaer een uitgebreid programma op maar liefst zes verschillende podia, waar topsprekers uit de logistieke sector de deelnemers bijpraten over hun visie op de laatste ontwikkelingen.

 

 


Onder meer sprekers zoals Jan Overdevest (Waalhaven Group), Philippe Beaujean (Port of Antwerp-Bruges), Jan van Anrooy (Dnata), Rene de Koning (OneLogistics), Nanette van Schelven (Douane Nederland), Henk Venema (DHL), Filip van Hulle (VIL), Jeroen van den Enden (Port of Zwolle), Maciek Chelmowski (Samskip), Nico van den Berg (Spoorverlader van het jaar), Heidi Hendrix (Infrabel), Allard Klinkers (Port of Amsterdam), Patrick Oomen (Flex) en Sijbrand Pot (Port of Rotterdam) zullen acte de présence geven.

 


Op het hoofdpodium worden deze prominente sprekers uit de Nederlandse en Vlaamse transportsector door journalisten van Nieuwsblad Transport, Flows en Schuttevaer aan de tand gevoeld. In de 1-op-1 interviews, twistgesprekken en debatten komen alle modaliteiten aan bod. Hoe hangt de vlag erbij in de binnenvaart, shortsea, luchtvracht, spoor en het wegtransport?

 


In het kennispaviljoen presenteert Nieuwsblad Transport een ware talkshow. Ze duiken met verschillende experts uit de branche en de aanwezige gasten dieper in verschillende thema’s zoals bijvoorbeeld: modal shift, capaciteittekort in de terminals of zero-emissie stadslogistiek.

 


Topsector Logistiek presenteert tijdens de Multimodaal Transport Expo een geheel eigen programma. Met in de ochtend diverse inspirerende sprekers en praktijkvoorbeelden en in de middag kunt u als bezoeker zelf aan de slag met belangrijke logistieke vraagstukken tijdens interactieve workshops.

 


Kijk voor meer informatie en kosteloze registratie op https://www.multimodaal.nl/

23 mrt 2023

|

Industrie

‘We moeten ervoor zorgen dat het hier niet stil komt te staan’

Altijd meer mogelijkheden zien dan andere mensen. Dát is de kracht van Nederland handelsland, als je het aan Albert Veenstra vraagt. “Maar we moeten dat wel blijven doen, want we raken onze voordelen stilaan kwijt.”


De Rotterdamse haven. Onze rivieren en kanalen waarover schepen de goederen die binnenkomen in die haven naar het achterland brengen. Schiphol. Ons wegennetwerk waarover we tientallen tonnen materiaal dag in dag uit door Europa rijden. Maar ook onze menselijke resources: eeuwenlange ervaring en opgedane kennis op het gebied van logistiek, opslag, internationale handel en alle regelgeving die daaraan te pas komt. Nederland is een handelsland bij uitstek. Handelen hoort bij onze geografie en onze cultuur. Wij Nederlanders zijn handige types die slim met kansen en bedreigingen omgaan. Iets waar we volgens Albert Veenstra, Professor of Trade and Logistics aan de RSM Erasmus University, met recht trots op mogen zijn. Maar ook iets dat we volgens Veenstra moeten bewaken. En juist daar stokt het momenteel een beetje, zeker op douanegebied, iets waar Nederland van oudsher juist een enorme voorsprong had opgebouwd. “Eén van de grote voordelen die Nederland heeft, zijn onze douanefaciliteiten en de fiscale verworvenheden die we daarbinnen hebben opgebouwd. Wij zijn in het verleden heel slim en effectief omgegaan met regelgeving, waardoor we echt een groot voordeel hadden ten opzichte van andere Europese landen. Maar met de nieuwe wetgeving die eraan komt vanuit Brussel, en de manier waarop we daar mee omgegaan zijn, kachelt dat voordeel achteruit.”

 


Wat voor slimmigheden hebben we dan?

“Dat zijn een heleboel verschillende dingen geweest, door de tijd heen. BTW-verlegging is een goed voorbeeld. We hadden in een heel vroeg stadium al bedacht dat het onhandig is dat als er goederen binnenkomen in Nederland waarvan je weet dat ze het land weer gaan verlaten dat je eerst BTW afrekent en dat dan weer terug moet zien te krijgen. Dus hebben we besloten dat BTW-moment te verleggen en per saldo af te rekenen. Dat was een super goed idee, want het scheelt heel veel bedrijven heel veel cash en is dus ook echt een reden geweest waarom veel handelsbedrijven zich in Nederland hebben gevestigd in de jaren ‘80 en ’90. Inmiddels doen België, Frankrijk en ook Duitsland en Engeland dat ook, dus is het geen onderscheidend vermogen meer.  Met ons douaneaangifte systeem hadden we nog wel een onderscheidend vermogen, maar dat lijkt ook te gaan verdwijnen.”

 


Want dat deden we ook slim?

“Zeker, als onderdeel van het totale aangifteproces hadden we de geautomatiseerde periodieke aangifte. Dit was gericht op zo’n 200 bedrijven met grote volumes en 80 procent van het invoervolume van Nederland liep via dit systeem. Simpelweg betekende dit dat als je een distributiebedrijf had in Nederland je maar een keer per maand de douane hoefde te vertellen wat je had binnengekregen en wat er uit was gegaan aan goederen. Je hoefde dus niet dagelijks af te rekenen voor alle goederen, met als voordeel dat het logistieke proces niet werd verstoord, je je warehouses super efficiënt kon inrichten en het boekhoudkundige proces hierdoor ook sterk werd vereenvoudigd.
Het hele aangifteproces, waar de geautomatiseerde periodieke aangifte een onderdeel van was, is altijd een heel erg Nederlands ding geweest. Geen enkel ander Europees land heeft zo’n maandelijks aangiftemechanisme gehad, en we hebben daardoor al 30 jaar enorm aantrekkelijke vestigingsvoorwaarden voor distributiebedrijven in Nederland. Omdat Brussel het douanebeleid verder wil harmoniseren, gaat deze geautomatiseerde periodieke aangifte verdwijnen.”

 


Wat betekent dat precies?

“Europa stuurt op transactiegericht toezicht. In Nederland implementeren we dat via het douanemanagementsysteem DMS versies 4.0 & 4.1. Waar er eerst aan het begin van de goederenstroom geen communicatie was met de douane, moet dat in de nabije toekomst wel. Dat is een achteruitgang, want je loopt nu het risico dat lading geselecteerd wordt voor controle, terwijl daar de logistieke situatie niet op is ingericht. Daarnaast heeft de Nederlandse douane, in overleg met bedrijfsleven, de keuze gemaakt om de maandaangifte terug te brengen naar een dagaangifte. Je moet straks dus op dagbasis met elkaar kijken van wat hebben we precies gedaan en daarover afrekenen met de douane. Dit is voor heel veel bedrijven een grote achteruitgang van het faciliterend douaneproces. Er valt letterlijk een groot concurrentievoordeel voor ons land weg.”

 


Dus proberen we dat tegen te houden?

“Dat zou je misschien zeggen, aangezien het al een aantal keren is uitgesteld, maar toch is dat niet het geval. Ten eerste omdat het vanuit Brussel wordt opgelegd en dus onvermijdelijk is en vervolgens, ten tweede, omdat bedrijven nu ook zeggen: laten we er nu maar even doorheen bijten. Dat is dan wel weer de Nederlandse handelsgeest: het moet, we gaan het wel fixen, we lossen het wel op. Maar het is wel een hele toestand en het is een fundamenteel onderscheidend vermogen van Nederland dat nu wegvalt. De geautomatiseerde periodieke aangifte was echt een kenmerkend aspect van de handelsfaciliterende rol van de douane in ons land.  En nu is het niet meteen dat er nu allemaal partijen hun biezen pakken, maar voor nieuwe partijen wordt de overweging om voor Nederland te kiezen wel anders. Er zijn gewoon minder plussen aan de Nederlandse kant en dat gaat bij een aantal bedrijven tot de beslissingen leiden dat ze voor een ander land gaan kiezen.”

 


Tot slot: hoe hebben we deze wetgeving als land dan kunnen laten gebeuren?

“Ik denk simpelweg omdat er relatief weinig politieke aandacht is voor de rol van de douane en de fiscale omgeving waarin wij als Nederland handelsland opereren. Er zijn maar een paar parlementsleden die überhaupt met douanezaken bezig zijn. Ik denk dus dat er wel wat meer kennis bij de parlementariërs ontwikkeld mag worden om beter mee te kunnen denken over wat nieuwe regelgeving vanuit Europa op douanegebied voor effect heeft op onze rol als handelsland. We moeten echt actief gaan meedenken en ons afvragen: is dit nou wel slim? Wij hebben altijd een beetje vooruit geschaatst en dat irriteert Brussel, dat zie je nu ook bij de mestproblematiek. Onze inventiviteit staat dus onder druk, de Europese Unie is het zat. Dat heeft nu in deze nieuwe douanewetgeving slecht uitgepakt. De focus in Nederland, bijvoorbeeld in de media, ligt, op douanegebied, vooral op criminaliteit en veiligheid. Grote cocaïnelijnen die ontdekt zijn en opgerold worden. Nu is dat belangrijk, begrijp me niet verkeerd, maar onze plek als handelsland in de wereld is ook van groot belang en dit lijkt naar de achtergrond te schuiven. Als je met elkaar vaststelt wat onze rol in het discours over douanefiscaliteit is, dan kunnen de juiste mensen in de politiek dat in Brussel uitleggen. En dan niet alleen de staatssecretaris van Douane maar ook de minister van Buitenlandse Zaken en ook de minister van Financiën. Iedereen moet in Europa uitleggen: dit is ons politieke positie ten aanzien van Nederlandse rol als handelsland en de gateway to Europe en daar horen deze keuzes bij. Ja, we zijn verantwoordelijk voor het tegengaan van criminaliteit, smokkel en onveilige producten, maar we moeten er ook voor zorgen dat het hier niet stil komt te staan.”

23 mrt 2023

|

Economie

De impact van fintech op financiële dienstverlening

Het landschap van de financiële dienstverlening verandert. Traditionele dienstverleners, zoals banken en ver­zekeraars, zien een opkomst van fintechbedrijven. Waar de traditionele spelers de klanten en het vertrouwen hebben, hebben de nieuwe fintech­spelers de kracht om snel te innoveren. Hoe verhouden de twee zich tot elkaar en hoe krijgt een innovatief duurzaam financieel stelsel vorm?

 

 hessel-kuik.jpg

Hessel Kuik, founder en CEO van Bizcuit, ziet de trends voor het financiële stelsel van de toekomst. “Een belangrijke ontwikkeling is die van ῾embedded finance’. Dit betreft financiële diensten die worden ingebed in bestaande oplossingen. Hierbij bieden banken of fintechs financiële diensten digitaal aan middels API's (application programming interfaces), zodat deze kunnen worden aangeboden binnen de oplossing van een partij wiens kernactiviteiten niet financieel gericht zijn, zoals betalen vanuit een boekhoudpakket, of leningen aanvragen binnen een webshop.”

 
Een specifieke vorm is ‘banking as a service’, waarbij banken bankdiensten aan­bieden, zoals een bankrekening en het verstrekken van creditcards, maar dan volledig digitaal en ingebed in een oplossing van een andere partij. “Denk aan het openen van een bankrekening vanuit je boekhoudpakket, met daarbij een creditcard met het logo van het boekhoudpakket erop. Deze bankdiensten worden achter de schermen geservicet door een partij met een bankvergunning. Een gerelateerde trend is ῾open finance’, waarin financiële data met toestemming van de eigenaar wordt gedeeld met derden.”

 
Dit past bij digitalisering van het financiële stelsel, waarin fintech met slimme innovaties steeds meer momentum pakt. “Eerder­genoemde ontwikkelingen maken
data­gedreven diensten mogelijk. Deze diensten, steeds vaker ondersteund door artificial intelligence, maken het bijvoorbeeld mogelijk om boekhouden te automatiseren of op maat gemaakte leningen of verzekeringen aan te bieden door koppelingen met banken, boekhoudpakketten en andere databronnen. Fintechs excelleren in het snel ontwikkelen van dergelijke innovatieve diensten, omdat ze sneller kunnen bewegen dan traditionele banken. Zo zie je steeds meer niet-bancaire fintechs die nieuwe vormen van financieringen aanbieden en fintechs die bestaande financiële dienstverleners helpen met koppeling van systemen of data-analyse.”


Kuik denkt dat er veel kansen liggen in samen­werking tussen banken en fintechs. “Banken hebben de klanten, de merknaam en het vertrouwen, fintechs hebben de techno­logie en onbevangenheid om snel te innoveren. Door krachten te bundelen, kun je samen het financiële stelsel van
morgen vormgeven.”

Er zijn fintechs die direct de concurrentie aangaan met de banken. “Traditionele financiële dienstverleners hebben schaal en zijn al gevestigd in een maatschappelijke context. Ze ondervinden daardoor steviger de impact van wet- en regelgeving. Voor fintechs die schaal bereiken, stijgen kosten en vlakt de snelheid van innovatie af, omdat zij dan geconfronteerd worden met dezelfde uit-
dagingen. Kunnen ze zelfstandig op tijd de benodigde groei bereiken en winst­gevend zijn, zeker in het huidige economische klimaat? Is concurreren dan slim?”

 
Toekomstige financiële dienstverlening moet ook duurzaam zijn. “Duurzaamheid wordt steeds belangrijker. Het reduceren van papier en logistieke bewegingen door digitalisering en thuiswerken zijn duurzame ontwikkelingen die kunnen in een innovatief finan­cieel stelsel. Maar we moeten ook rekening houden met bijvoorbeeld de energie­behoefte van datacenters die veel data opslaan en realtime zware berekeningen uitvoeren. Dan moet je in het kader van duurzaamheid ook de vraag durven stellen: moeten we alles wat kan ook daadwerkelijk doen?”


Eén ding is duidelijk: een steeds diverser financieel systeem vraagt om knappe koppen om de boel te ontwikkelen, beheren en faciliteren. Kuik: “Zeker in de IT is er sprake van een ‘war on talent’. Alleen met de juiste mensen ontwikkelen we een waardevol, duurzaam en toekomstbestendig financieel dienst­verleningssysteem.”

 

Feiten

- Met embedded financiële diensten hebben fintechbedrijven een belangrijke innovatie doorgevoerd in de financiële dienstverlening

- Embedded oplossingen zijn een voorbeeld van hoe we steeds meer bewegen naar niet een enkele oplossing van één partij, maar losse onderdelen die samenkomen op de plek waar de gebruiker zich bevindt

- Een trend in de financiële sector waar de meningen nog over verdeeld zijn is de toekomstige rol van Blockchain-technologie

23 mrt 2023

|

Industrie

‘Zonder samenwerking geen circulaire economie’

Wat als het lukt om minder grondstoffen te gebruiken en de aarde niet langer uit te putten? Wat als er écht iets verandert in de wereld? Wieger Droogh, CEO van PreZero, vertelt enthousiast over de toekomstvisie van zijn organisatie.

 wiegerdroogh-bc5a8288-1.jpg


PreZero is al jaren actief in afvalmanagement en recycling. Het bedrijf is onderdeel van de Schwarz Group, ook eigenaar van Lidl. PreZero haalt afval op en maakt er nieuwe grondstoffen van. “Wij willen een verschil maken”, zegt Droogh. “Bijdragen aan een samenleving die minder nieuwe grondstoffen nodig heeft en meer circulair wordt.”

En dat is hard nodig, blijkt uit de Nieuwe Economie Index 2023 (NEx).  MVO Nederland berekent jaarlijks hoe circulair onze economie is. Voor 2023 is de NEx-score (zie kader) slechts 14,5%. Dat is weliswaar hoger dan voorheen, maar nog steeds te laag. Droogh: “Ons doel is steeds meer cirkels sluiten. We zijn bijvoorbeeld het enige bedrijf ter wereld dat verpakkingskringlopen volledig kan sluiten. Door andere verpakkingen te ontwerpen én door van gebruikt plastic nieuwe producten te maken. Met onze kennis helpen we andere ondernemingen om stappen te zetten naar een duurzaam morgen.”

 


Handen ineenslaan

Kringlopen sluiten, kun je niet alleen, volgens PreZero. Droogh zoekt daarom de samenwerking met andere partijen. “Het benutten van elkaars kracht. Als bedrijf moet je niet alleen aangeven waar je goed in bent, maar ook waar je niet goed in bent. Die kwetsbaarheid moet je durven tonen.” Droogh slaagt er goed in om partners te vinden. Zo heeft PreZero de handen ineengeslagen met andere recyclingbedrijven. “We kunnen veel effectiever aan een duurzame toekomst bouwen door samen te werken en dingen echt anders te doen.” Een mooi voorbeeld is Green Collective. Een initiatief van PreZero en Renewi dat afvalinzamelaars verenigt om samen bedrijfsafval op te halen in binnensteden. Met gezamenlijke wagens en via gecombineerde inzamelroutes. Droogh: “Zo zorgen we voor een forse afname van uitstoot van schadelijke stoffen in stadscentra.” Een ander voorbeeld is de terugneemservice die VELUX samen met PreZero opzette. Hierbij worden oude dakramen gedemonteerd en krijgt het hout een nieuw leven als paneel of stoel.

 


Hout niet verbranden

Duurzaamheid en circulariteit dichterbij brengen, dat is wat PreZero doet. Neem bijvoorbeeld de afvalstroom hout. “Afvalhout moet je níét verbranden”, zegt Droogh resoluut. “Ik begrijp het wel, want financieel is verbranden op dit moment gunstiger. Maar het is zonde, want van afvalhout kun je nieuwe producten maken. Hout en andere grondstoffen zijn schaars en worden steeds duurder. Maar het is mogelijk om die schaarste voor te zijn door minder te consumeren en kringlopen te sluiten. Dus kijken wij niet alleen naar wat nu financieel het gunstigste is, maar denken we verder, we kijken naar de langere termijn. Daarom hebben we geïnvesteerd in een fabriek waar we afvalhout verwerken tot nieuwe houtblokken voor pallets, maar mogelijk straks ook balken. Zo zorgen we voor nieuwe grondstoffen en dragen we indirect bij aan het verminderen van de CO2-uitstoot in Nederland. Want als we meer recyclen, hoeft er minder geproduceerd te worden.”

 


Cirkel sluiten

PreZero is voortdurend op zoek naar mogelijkheden om te recyclen of te hergebruiken. Om steeds meer kringlopen te sluiten. Regelmatig worden nieuwe methoden getest. Dat gaat met vallen en opstaan. Een grote dosis doorzettingsvermogen is dus geen overbodige luxe. Zo werkt PreZero aan de recycling van windmolenwieken. De wieken zijn gemaakt van supersterk composiet. En ze gaan maar een paar decennia mee. Zonder oplossing ontstaat er een afvalberg van afgedankte wieken. Droogh: “Met partners onderzoeken we hoe we de wieken kunnen recyclen tot bijvoorbeeld planken voor brugdekken en steigers.” Er zijn ook voorbeelden van circulariteit die zich al hebben bewezen, en waar PreZero liever vandaag dan morgen mee start. Van oud-papier isolatiemateriaal maken bijvoorbeeld. Zweden laat zien dat dit prima kan: temperatuurbestendig, geluidswerend en volledig circulair isolatiemateriaal. Alleen ontbreekt het in Nederland vooralsnog aan voldoende afnemers uit de bouwsector die het materiaal willen gebruiken. Partijen die ook hun nek durven uitsteken.


“Dagelijks bewijzen we al dat circulariteit mogelijk is”, zegt Droogh tot slot. “Tegelijkertijd hebben we nog een lange weg te gaan, stap voor stap. Maar dat lukt alleen als we het samen doen. Want, stel je voor, wat als het lukt om dingen te creëren zonder de aarde uit te putten. Wat als we met elkaar de cirkel kunnen sluiten.”

 

Feiten

Slechts 14,5% van de Nederlandse economie is op dit moment circulair. Dat heeft MVO Nederland berekend in de Nieuwe Economie Index 2023 (NEx). Om in 2030, volgens de Sustainable Development Goals, een circulaire economie te realiseren, moet dit cijfer hard omhoog. Harder dan nu, want de laatste jaren groeide het percentage circulariteit slechts van 13,1% in 2020 en 2021 naar 13,4% in 2022. Om de grondstoffentransitie te versnellen, zijn stevige doelstellingen nodig én investeringen in nieuwe mogelijkheden zoals de terugneemservice van VELUX en PreZero.

23 mrt 2023

|

Economie

Wat doet het Nationaal Groenfonds?

Wij zijn de transitiefinancier voor innovatieve projecten die de kwaliteit van onze groene leefomgeving verbeteren. Denk daarbij aan duurzame landbouw, circulaire economie, duurzame energie en natuur en landschap. Onze mensen zetten al hun kennis en ervaring in om ecologie en economie op een vernieuwende manier met geld te verbinden.

 


Wat maakt financiering zo belangrijk voor die projecten?

Innovatie start meestal klein. Iemand heeft een idee en probeert dat uit. Dat is vaak nog wel zelf te betalen, met hulp soms van familie en vrienden. Maar dan moet je opschalen. Een fabriek bouwen, investeringen doen, grond kopen, noem maar op. Op dat moment is financiering hard nodig en juist dan vaak lastig te krijgen.

 


Hoe komt het dat financiering lastig te krijgen is voor innovatie?

Vernieuwende groene ondernemers vinden met moeite financiering bij reguliere
banken. De projecten zijn te klein, te arbeids­intensief of te risicovol. Binnen dit markthiaat opereert het Nationaal Groenfonds. Wij zoeken voor zulke projecten de samenwerking op met andere financiers, zo spreiden we de risico’s. Elke door ons gefinancierde euro leidt gemiddeld tot zo’n 5 euro aan private cofinanciering. Zo realiseren we samen innovatieve projecten die rendement opleveren voor onze groene leefomgeving.

 


Wat voor soort projecten financiert het Nationaal Groenfonds samen met andere partijen?

Het is een breed scala; van grootschalige inzet van geothermie voor duurzame warmte­opwekking, plastic upcycling voor de voedings­industrie tot agrarische bedrijven die de omschakeling naar duurzaam maken door natuurinclusief te gaan boeren of juist voor innovatieve technische oplossingen kiezen. Grote maatschappelijke vraagstukken als klimaatverandering tegengaan en stikstofproblematiek oplossen lukt niet met maar één oplossing. We hebben alle groene initiatieven hard nodig om de transitie naar een duurzame toekomst te maken.

 

jean-paul-schaaij.jpeg

Jean-Paul Schaaij, Directeur van het Nationaal Groenfonds

Met ‘ziel en zakelijkheid’ zet hij zich in voor de verduurzaming van economie en samenleving.

23 mrt 2023

|

Industrie

Nieuwe waterstoftanker brengt groene energie naar Nederland en Duitsland

Er is een belangrijke nieuwe ontwikkeling gaande in de wereld van duurzame energie. In 2029 wordt groene vloeibare waterstof op grote schaal vanuit Schotland naar Nederland en Duitsland vervoerd in een innovatieve waterstoftanker.

 

 

 

De initiële ontwerpfase voor deze waterstoftanker is afgerond. De bouw ervan staat gepland voor 2027/2028. Door een unieke combinatie van baanbrekende opslagtanks voor vloeibaar waterstof, en een nieuw type vaartuig wordt het mogelijk om grote hoeveelheden waterstof efficiënt en met minimale verliezen te vervoeren. Daarnaast wordt het optredende verlies van waterstof afgevangen en direct benut voor de aandrijving van het schip. De tanker zal een belangrijk onderdeel zijn van de toeleveringsketen voor vloeibare waterstof die wordt ontwikkeld door LH2 Europe.

 peter-well-pic-copy.jpg


Peter Wells, CEO van LH2 Europe legt uit: “De drie leidende principes van deze toeleveringsketen zijn: volledig groen van begin tot eind; commercieel levensvatbaar zonder directe subsidies; en een model bieden voor toeleveringsketens voor vloeibare waterstof.”

 


Deze principes bepalen de grote schaal van het project en het gebruik van vloeibare waterstof in plaats van ammoniak of LOHC als waterstofdragers. “Onze analyse toont aan dat de toeleveringsketens van groene ammoniak en LOHC-waterstof niet helemaal groen zijn en bruikbare waterstof leveren tegen hogere eenheidskosten dan vloeibare waterstof.”

 


Duurzame productie

Schotland is ideaal om de productie van waterstof te baseren. Offshore windenergie groeit snel met 10 GW al in licentie of in aanbouw met nog eens 30 GW gepland voor de vroege jaren 2030. Het elektriciteitsnet in Schotland is al voor 97% duurzaam.

 


“Als ontwikkelaars van deze groene waterstoftoeleveringsketen brengt LH2 Europe alle benodigde partijen samen, van stroomvoorziening tot elektrolyse, vloeibaarmakingsinstallatie, opslagtanks met lage verliezen voor de exportterminal, de speciale waterstoftanker, de afnemers en de financiële betrokken partijen. Ons bedrijfsmodel bootst het vroege LNG-bedrijfsmodel na, waarbij afnemers de projectfinanciering garanderen. Afnemers zijn van fundamenteel belang voor het creëren van de toeleveringsketen, zoals industriële en mobiliteitsklanten in Duitsland en Nederland.”

 


Wells benadrukt daarbij dat fysieke infrastructuur zoals pijpleidingen en importterminals nodig zijn om waterstof op grote schaal in Europa te introduceren. Het instellen van uitgebreide mandaten voor het gebruik van waterstof in het weg- en spoorvervoer en belangrijke industriële gebruikers, zoals staal en cement, zou ook de ontwikkeling van waterstofproductie aanmoedigen en ondersteunen. “Dit gebeurt al voor duurzame luchtvaartbrandstof”, aldus Wells.

 


Transport

Succesvolle exploitatie van waterstof heeft niet alleen van doen met het produceren ervan. Want immers: de leverancier wil de energiedrager niet uitsluitend op de plek van productie benutten, maar zeker ook exporteren naar energievragende regio’s, zoals Nederland en Duitsland. Om vloeibare waterstof op de plek van bestemming te krijgen, heeft LH2 Europe in samenwerking met C-Job Naval Architects een eerste ontwerp ontwikkeld voor een vloeibare waterstoftanker. 

 c-job-naval-architects-ceo-job-volwater-high-res.jpg


Job Volwater, CEO bij C-Job, vertelt dat deze praktische uitdaging vooral van doen heeft met de eigenschappen van vloeibare waterstof, die weliswaar een hoog volume heeft, maar aanzienlijk lichter is ten opzichte van andere energiedragende vloeistoffen.

 


Vloeibare waterstof is bijvoorbeeld twintig keer lichter dan LNG. “LNG-tankers gebruiken ballastwater om het gewichtsverlies na oplevering te compenseren en voor voldoende diepgang te zorgen. Aangezien vloeibare waterstof zo licht is, vereist dat een nieuwe oplossing omdat vervoer van vloeibare waterstof met bestaande LNG tankers resulteert in het vervoeren van zeewater als ballast. Bij C-Job ontwikkelen we veel verschillende scheepsontwerpen, maar we pretenderen geen specialist te zijn in vervoer van ladingen. De opdrachtgever heeft zijn specialisatie in een bepaalde vervoersbehoefte. En die vertalen wij dan in een volledig competitief, dedicated schip dat volledig is toegewijd aan de vraag van de opdrachtgever. Daar zijn we sterk in. Zo is ook dit ontwerp in samenwerking met LH2 Europe tot stand gekomen.”

 


Mondiale primeur

Wat Volwater op dit punt vooral wil benadrukken, is de uitdaging van dit baanbrekende ontwikkelingstraject. Het ontwerp van de waterstoftanker is een wezenlijk onderdeel voor het welslagen en het rendabel krijgen van de voorgenomen groene supply chain. “We zijn al vele jaren bezig met de toepassingsmogelijkheden en het trans­port van hernieuwbare brandstoffen. Denk aan ammoniak-gas, methanol en waterstof. Met de innovatieve ontwerpen die hieruit ontstaan willen we bijdragen een de verduurzaming van zowel de maritieme industrie als realisatie van een groene supply chain, zoals we dus nu demonstreren door de samenwerking met LH2 Europe.”

 


Daarbij tekent Volwater verder aan dat er bij de samenwerking  in deze sprake is van een mondiale primeur. “Zulke innovatieve ontwerpen vragen om een traject waarin schouder aan schouder met de klant wordt opgetrokken. Via eigen tools en middelen wordt ontwikkeld met het oog naar de markt, waarbij we ons rekenschap geven welke oplossingen succesvol zijn geweest en welke niet. De ontwerpkeuzes die we maken, worden in overleg direct doorberekend om kritisch naar de kosten te blijven kijken en het project rendabel te houden.”

Het ontwerp voorziet nu in het realiseren van een vloeibare waterstoftanker van 141 meter. De drie op het schip geplaatste opslagtanks kennen een totale capaciteit van 37.500 m3, genoeg om 400.000 middelgrote waterstofauto’s of 20.000 zware vrachtwagens van brandstof te voorzien.

 


De tanks zullen een veel lagere verdamping hebben dan de tanks die momenteel in de maritieme industrie worden gebruikt, terwijl de gebruiksmethode gebaseerd is op bestaande technologie. De beperkte resterende verdamping wordt opgevangen en direct gebruikt in waterstofbrandstofcellen, die de voortstuwingssystemen van het schip van stroom voorzien, wat resulteert in de uitstoot van alleen water.

Volwater: “Wat ik zelf echt opvallend vind aan het ontwerp, is dat het schip wordt voortgestuwd door zijn eigen ‘groene’ lading. Dat is echt nog nooit eerder in de wereld te zien geweest. Ook de drie grote opvallende bolvormige tanks zijn zeker uniek te noemen.”

 


Wat voor de toekomst is het verschiet ligt, is dat de capaciteit van 37.500 m3 in nieuwe ontwerpen wordt uitgebouwd tot streefgetallen van circa 100.000 m3. Zulke grote volumes zijn in staat om een nog grotere bijdrage te leveren aan de groene supply chain.

 

peter-well-lh2europe-logo-2048x938.png

22 mrt 2023

|

Gezondheid

Met data de zorg verbeteren: ‘Veel gaat al goed’

Ziekenhuizen en andere zorginstellingen verzamelen dagelijks een enorme hoeveel­heid data en slaan deze op.  Dat doen ze zeker niet voor niets, want met behulp van al die gegevens kan de zorg zichzelf op meerdere gebieden verbeteren, tegen lagere kosten. “En ziekenhuizen zijn hiermee echt al een heel eind op weg”, zegt Gert-Jan van Boven, directeur van Dutch Hospital Data (DHD).

pg10-gjvanboven04.jpg


Het potentieel van datagebruik voor het verbeteren van de zorg is volgens Gert-Jan van Boven ontzettend groot. In de nabije toekomst valt daarmee nog heel veel te winnen, maar vandaag de dag speelt data al een grote en belangrijke rol, zonder dat een gemiddelde patiënt hier direct iets van zal merken.

 


De medische kennis is de afgelopen decennia geëxplodeerd. Die past al lang niet meer in het hoofd van een arts. Daarom worden er volgens Van Boven systemen ontwikkeld die de arts ondersteunen bij zijn beslissingen. De directeur van Dutch Hospital Data (DHD) noemt het systeem NHGDoc voor de huisarts als voorbeeld: “Tijdens een consult voert de arts in het dossier in wat een patiënt vertelt en wat het onderzoek oplevert. Samen met alle beschikbare informatie over de voor­geschiedenis in het dossier komt het systeem dan met aanbevelingen of waarschuwingen. Als de richtlijnen aanvullende maatregelen voorstellen waarschuwt NHGDoc de huisarts met een geel balletje in beeld.
Het blijft de dokter zelf die beslist.”

 


Voor ziekenhuizen is het zeer zinvol om op een slimme manier de beschikbare patiënten­data met elkaar vergelijken. Daar kunnen ze van leren en zo zichzelf en daarmee de kwaliteit van de zorg ver­beteren, legt Van Boven uit. Veel vragen die voor elke zorginstelling of zorg­professional relevant zijn, zijn te beantwoorden door gegevens optimaal te gebruiken. Welke behandeling heeft een patiënt nodig, om de grootste kans te hebben op snelle genezing? Welke medicijnen kennen bij dit ziektebeeld een hoog risico op complicaties? En is de duurste behandeling ook altijd de beste?

 


Om dat soort vragen goed onderbouwd te kunnen beantwoorden, zijn heel veel verschillende gegevens nodig. Het gaat volgens Van Boven om data van een groot aantal aspecten die te maken hebben met de verschillende fases van het zorgtraject van een patiënt. Zo is van belang om vast te stellen wat het uitgangspunt van deze persoon was voor de behandeling begon. Had diegene bijvoorbeeld bijkomende ziekten? En hoe stond het met diens
algemene gezondheid?

 


Daarnaast wordt gekeken naar informatie die te maken heeft met het zorgtraject dat de patiënt doorliep. Wat was de diagnose en door middel van welke diagnostiek, zoals bloedonderzoek, röntgenfoto's en scans, is deze diagnose tot stand gekomen? Waar bestond vervolgens de behandeling uit: medicatie, operaties, IC-opname, leefregels?. Procesinformatie kan ook waardevol zijn. Hoelang was de patiënt opgenomen? Is er multidiscliplinair overleg over diegene gevoerd? Het is voor dit soort analyses gelukkig niet noodzakelijk om te weten wie de patient is. Uit privacy-overwegingen worden gegevens zoals iemands naam en adres daarom niet opgeslagen.

 


Met al deze informatie in de hand en geholpen door algoritmes, is het mogelijk om patiënten met een hoog risico op heropname of complicaties in een vroeger stadium te identificeren en behandelen. Van Boven: “Traditioneel maakte de behandelend arts een beoordeling van risico’s op basis van eigen kennis en ervaring, maar nu is steeds vaker een algoritme ondersteunend bij zo’n analyse.
Indrukwekkende voorbeelden zijn er bijvoorbeeld in de radiologie, waar een algoritme afwijkingen detecteert in grote hoeveelheden data, terwijl een beoordelend radioloog die zomaar over het hoofd had kunnen zien.”

 

 

Merkt de ziekenhuispatiënt verder nog iets van al de voordelen van datagebruik? “Het is voor ziekenhuizen belangrijk dat hun patiënten tevreden zijn en ook hierbij kan data ze helpen”, legt Van Boven uit. Steeds vaker worden PROM’s (Patient Reported Outcome Measurements, red.) en PREM’s (Patient Reported Experience Measurements, red.) toegepast om de kwaliteit en de inrichting van de zorgprocessen te meten. Daarnaast is de persoonlijke gezondheidsomgeving (zie kader) in ontwikkeling, waar een patiënt alle medische data zelf kan verzamelen en inzien.
Het idee is dat iemand met die omgeving zelf meer regie kan nemen over zorg.”

 


Met DHD (een stichting zonder winstoogmerk) is Van Boven hard aan het werk om de zorg op datagebied vooruit te helpen. In 2008 richtten de brancheorganisaties NVZ (algemene ziekenhuizen) en NFU (academische ziekenhuizen) DHD op. Beide organisaties leveren nog altijd twee vertegenwoordigers die deel uitmaken van het zeskoppige bestuur van DHD.
De andere twee bestuursleden worden sinds vorig jaar geleverd door de Federatie Medisch Specialisten.

 


Een team van experts werkt namens DHD dagelijks samen met alle Nederlandse ziekenhuizen en ook steeds meer andere instellingen binnen de medische-specialistische zorg. Het doel is om deze partijen in staat te stellen om de kansen die data biedt, optimaal te benutten. Zo organiseert DHD landelijke registratie-, data- en informatieprocessen, ontwikkelt daar producten en diensten voor en brengt het ziekenhuizen met elkaar in contact.

 


Het is niet gek dat hier een aparte organisatie voor bestaat, gezien de complexiteit die werken met (gevoelige) zorgdata met zich meebrengt. Op de website van DHD is een zin te lezen die laat zien hoeveel handelingen ermee samenhangen:
“Vastleggen, ontsluiten, valideren, analyseren, doorleveren, rapporteren, onderzoeken, duiden: hoe doe je dat zo efficiënt en veilig mogelijk?”

 


Veiligheid is uiteraard een belangrijk punt, want kunnen ziekenhuizen de nauwkeurigheid en veiligheid van hun gegevens nog wel garanderen als ze diezelfde data tegelijkertijd zo intensief gebruiken om hun beleid op te baseren?  Dat is niet altijd makkelijk, want er is strenge privacy­wetgeving, die in het geval van stuurinformatie niet altijd is toegesneden op de uitdagingen in de zorg. Gelukkig zijn er “Privacy Enhancing Technologies” om veilig belangrijke informatie te kunnen genereren. Anonimiseren en pseudonimiseren zijn hier voorbeelden van.

 


Om de grootste stappen vooruit te kunnen zetten, is samenwerking in de ogen van Van Boven het kernwoord. “Wij zijn met DHD in feite de coördinerende partij voor de landelijke samenwerking met betrekking tot secundair gebruik van data in de zorg. Dat betekent dat professionals bij ziekenhuizen en andere instellingen zelf in de lead blijven, maar wij wel de lijnen voor ze uitzetten waarmee ze dat makkelijker kunnen doen. Wij zorgen ervoor dat alle zorginstellingen onze dataproducten en -diensten zo laagdrempelig mogelijk kunnen gebruiken.” Mogelijkheden en ‘denkbare mogelijkheden’ zijn er op dit moment te over, maar het is volgens
Van Boven voor zorginstellingen wel een grote uitdaging om dit allemaal te implementeren.

 


Zijn eigen, uiterst positieve, conclusie dat ziekenhuizen hier over het algemeen momenteel al heel aardig in slagen, noemt Van Boven zelf ‘best controversieel’. Veel andere mensen zijn namelijk wat kritischer over hoe dat nu gaat. “Natuurlijk kan veel nog beter, maar kijk nou eens naar alle nieuwe opties die in korte tijd op de ziekenhuizen afkomen. Dat vormt een hele grote uitdaging, want het zijn geavanceerde producten. Daarom vind ik het belangrijk om aan te geven dat het echt niet zo slecht gaat. De omgang met grote hoeveelheden informatie en implementatie van data-­oplossingen in Nederlandse ziekenhuizen is echt indrukwekkend. We doen daardoor nu al heel zinvolle dingen met data in de zorg en dat zal alleen maar meer worden.”

 

Feiten: de persoonlijke gezondheidsomgeving

•Een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) is een app of site, waar iemand eigen medische gegevens en zelf toegevoegde gezondheidsinformatie kan inzien

•Bij steeds meer zorginstellingen en bij vrijwel alle huisartsen kunnen patiënten een PGO gebruiken

•Hierin staan bijvoorbeeld de adviezen die een arts iemand gaf, de uitslag van een bloedonderzoek, of de medicijnen die zijn voorgeschreven

•Tenzij iemand zelf toestemming geeft, mogen gegevens uit een PGO nooit door derden worden ingezien

•Om de veiligheid van de gegevens te waarborgen, is er een keurmerk voor PGO’s die de beveiliging goed op orde hebben: het MedMij-label

22 mrt 2023

|

Gezondheid

‘Geen enkele oplossing op zichzelf zal volstaan: én én is noodzakelijk’

De zorgbehoefte blijft stijgen. Als de huidige trends doorzetten, zullen we een steeds hoger percentage van ons inkomen aan zorg besteden. Ook zal een steeds hoger percentage van de schoolverlaters in de zorg aan het werk moeten. Is het mogelijk die trend te keren? Het zal niet makkelijk zijn om de zorg in de toekomst toegankelijk, betaalbaar en op hoog niveau te houden, maar onmogelijk is het zeker niet. Oplossingsrichtingen en deeloplossingen zijn er al. Naarmate de noodzaak nijpender wordt, zal de bereidheid om die toe te passen toenemen.    

 


Wij als netwerk Health Valley werken vooral aan innovatie met inzet van technologie. Onder­steuning door robots en andere
slimme apparaten kan ervoor zorgen dat hetzelfde werk met minder mensen kan plaatsvinden. Digitalisering, uniformiteit
van data en veilige en doeltreffende gegevens­uitwisseling kan veel dubbele handelingen overbodig maken. Er komen benaderingen tot stand om medicijn­ontwikkeling sneller en goedkoper te laten verlopen.

 


Dankzij de ondersteuning van kunst­matige intelligentie kunnen betere diagnoses sneller gesteld worden en is precisi­behandeling mogelijk. Monitoring op afstand en technologische ondersteuning maken het mogelijk dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Geen enkele oplossing zal echter op zichzelf volstaan. Hier is én én noodzakelijk.

 


Enkele van die noodzakelijke aspecten zijn het anders organiseren van de zorg en het anders inrichten van zorgprocessen. Een andere is het inzetten van zij-instromers. Ook belangrijk: het veranderen van het huidige systeem van zorgfinanciering, dat innovatie in de weg zit. Het is zaak om financiële voordelen die één schakel in de zorgketen kan behalen, eerlijk over de zorgketen te verdelen. Dat voorkomt dat partijen zich gaan afzetten tegen innovaties omdat ze hun positie door veranderingen bedreigd zien. Die nieuwe benadering is al te zien bij zorgverzekeraars die op regionaal niveau overgangsperiodes voor vernieuwingen overeenkomen met partijen in de sector.    

Een heel belangrijk ander aspect is preventie. Veel chronische ziekten vinden hun oorsprong in de levensstijl: roken, ongezond eten en weinig bewegen. Hierbij geldt dat de mensen die leefstijladvies het hardst nodig hebben ook het moeilijkst te bereiken zijn. Er zijn op dit punt, net als op veel andere punten, verrassende nieuwe benaderingen nodig om doorbraken te bereiken. Maar preventie betekent ook: de juiste zorg aan de juiste persoon op de juiste plek – en daarmee het voorkomen van overbehandeling. Soms zijn medische behandelingen wel mogelijk, maar zit de patiënt zelf er niet op te wachten. Als de patiënt de regie over zijn eigen zorg krijgt, kan dit tot grotere tevredenheid én minder behandelingen leiden.

 


Vanwege de complexiteit lijkt de uitdaging soms onoplosbaar. Schrijnende situaties komen voor, zoals mantelzorgers die vanwege personeelsgebrek gedwongen zijn om hun naasten in zorginstellingen te komen ondersteunen. Maar uiteindelijk blijf ik positief, onder meer omdat onder druk alles vloeibaar wordt. Daarom zijn we dagelijks met innovatie bezig. En hoe nijpender de situatie, des te groter wordt de bereidheid om ingegraven posities en heilige huisjes te verlaten om revolutionaire veranderingen te omarmen. We hebben tijdens de coronapandemie gezien wat er allemaal mogelijk wordt als de nood aan de man is.

 

Chris Doomernik,

Directeur Health Valley Netherlands

3 jan 2023

|

Economie

“Meer zeggenschap voor beleggers leidt tot toename duurzame investeringen”

Het is snel en hard nodig om het aantal duurzame beleggingen omhoog te krijgen. De grootste stappen worden natuurlijk gezet wanneer grote spelers, zoals pensioenfondsen, dat doen. Maar ook particuliere beleggers kunnen hun gezamenlijke invloed aanwenden om een bijdrage te leveren aan het leefbaar houden van de planeet. Financiële instellingen kunnen daar ook iets aan doen. Als zij beleggers namelijk meer zeggenschap geven over waar hun geld precies in wordt geïnvesteerd, kan dat ertoe leiden dat mensen meer gaan investeren in duurzame doelen. Dat is geen uit de lucht gegrepen bewering, want de beleggers zeggen dat zelf.

 


Schroders doet jaarlijks een wereldwijd onderzoek onder particuliere beleggers: De Global Investor Study. Duurzaamheid is daarin een belangrijk thema, met uitkomsten waar financiële instellingen mee aan de slag kunnen, of misschien wel moeten. Uit het onderzoek komt naar voren dat 57 procent van de beleggers meer duurzame investeringen zou doen, als ze meer invloed konden uitoefenen op de specifieke bestemming en impact van hun geld. Onder Nederlandse beleggers is dat zelfs 63 procent.

 


Tegelijkertijd zijn er volgens de beleggers nogal wat obstakels waar ze tegenaan lopen. Die verhinderen juist dat ze meer geld in duurzame doelen investeren. Meest genoemd (door 58 procent van de ondervraagden): een gebrek aan transparantie en het ontbreken van cijfers die de impact van duurzame investeringen laten zien.

 


“Het lijkt mij duidelijk wat financiële instellingen te doen staat: geef klanten meer zeggenschap over investeringen, wees transparant en laat met data zien wat de impact van een belegging is. Dit zal het aandeel duurzame investeringen vergroten en uiteindelijk profiteert de hele planeet”, Willem Schramade, Head of Sustainability Client Advisory bij Schroders en Fellow Erasmus Platform for Sustainable Value Creation

 


“Bij Schroders maken we hier niet voor niets al langere tijd veel werk van,  en blijven we op zoek naar manieren om het nog beter te doen. We zien dat het effect heeft en ook in toenemende mate doorslaggevend is, zowel voor grote en kleine beleggers. Duurzaamheid is in de nabije toekomst een doorslaggevende factor bij investeringsbeslissingen. Bij pensioenfondsen, maar ook bij de individuele belegger.”