Laatste nieuws
More Stories

28 feb 2018

|

Maatschappij

Bouwproces wordt steeds slimmer

Het internet of things maakt ook zijn opwachting in de bouwwereld. Het bouwproces wordt steeds slimmer en dat gaat heel snel. Wij streven naar het inrichten van een gezamenlijke digitale infrastructuur die naadloos alle soorten bouwwerkinformatie verbindt. Hiervoor werken we van een versnipperde informatievoorziening met veel informatieverlies naar een Nationale Bouw Informatie Infrastructuur. Het is een revolutie waarin het internet of things, BIM, 3D-printing en bijvoorbeeld Big Data analytics een plek krijgen.

 

Een betere benutting van digitalisering en informatisering is een belangrijke ‘aanjager’ in het creëren van deze productiviteitsprong. De ontwikkeling vraagt veel nieuwe kennis en competenties. Op dit terrein zullen condities moeten worden vervuld om de vruchten van versnelling en verbreding te kunnen oogsten. 

 

Mooi voorbeeld van een sprong voorwaarts is het innovatielab voor wonen, van TBI-ondernemingen. In dit TBI WOONlab worden samen met opdrachtgevers en consumenten nieuwe processen en producten ontwikkeld voor nieuwbouw en duurzame woningverbetering. Consumenten zijn zo veel meer bij het bouwproces betrokken en door de toepassing van prefab-elementen kan dat ook sneller en met minder fouten. 

 

Belangrijke voorwaarde om deze sprong te maken was dat de opdrachtgever bereid was om met de innovatie mee te gaan. Ik constateer dat dat nu nog te weinig gebeurt. Het testen van innovaties duurt vaak nog te lang en innovatie wordt vaak nog onvoldoende benut door opdrachtgevers. Vandaar dat bovenstaande voor een deel van onze sector nog als een ver toekomstbeeld klinkt. Maar de ontwikkelingen gaan snel. Veelal zijn de opgaven qua volume zo groot en de vraag zo complex dat we uiteindelijk niet anders kunnen dan een sprong te maken in digitalisering en informatisering. 

 

Innovatie in de bouw betekent ook fors investeren in de bouw van een leercultuur en lerende organisaties. Een excellente en zelfbewuste bouwcultuur is nodig om het lerend vermogen – bij organisaties en individuen - in de bouw te creëren en faciliteren. En een daaraan gekoppelde flexibel en vraag gestuurde excellente opleidings- en kennisinfrastructuur. Disruptieve technologische ontwikkelingen leiden onherroepelijk tot nieuwe kennisbehoeften en een kennishiaat.

 

Koplopers adopteren nieuwe ontwikkelingen, maar zien hun kennisbehoefte onvoldoende vertaald. In de mainstream ontstaat daardoor een gebrek aan kennis. Het (succesvol) toepassen van nieuwe kennis noodzaakt dat we anders gaan opleiden en omscholen. Concreet betekent dit investeren in de kwaliteit van productie en vakmanschap, in een excellente, flexibele en vraaggestuurde opleidings- en onderwijsinfrastructuur, in de verankering van vraagarticulatie en in het inzetten op kennisontwikkeling en competenties.

 

Digitalisering en informatisering in de bouw vraagt om een nieuwe ‘integrale aanpak’ die het mogelijk maakt voor de toekomst een veilige en gezonde leefomgeving te borgen. Nog een interessant voorbeeld van ontwerpen vanuit deze integrale visie is Brainport Smart District in Helmond. Technieken voor integraal ontwerpen zijn bijvoorbeeld ‘Deep Planning’: het in groter detail zichtbaar maken van gebruikersbehoeften en -patronen. Een andere techniek is het gebruik maken van wereldwijd aanwezige Big Data om nieuwe leefpatronen te onderkennen en voorspellen om daar qua ontwerp op in te spelen.

 

Goede voorbeelden zijn er voldoende, maar een bredere uitrol van het toepassen van innovatie in de sector zal de gehele bouw- en infrasector een sprong voorwaarts doen maken. 

 
Maxime Verhagen
Voorzitter Bouwend Nederland

28 feb 2018

|

Industrie

Het klimaatakkoord halen: het kan wél

Als we Parijs écht willen halen, dan zouden we de komende vijftien jaar alle woningen, kantoren en andere gebouwen energieneutraal moeten maken. Of liever nog: energie positief! Dat wil zeggen dat je op je eigen oppervlak (dak, gevel, grond) genoeg duurzame energie opwekt om voor een heel jaar in je eigen energie te kunnen voorzien. Vaak wek je die energie overdag op, bijvoorbeeld met zonnepanelen en neem je het pas ’s avonds af. Je gebruikt dan nu het elektriciteitsnet als een soort opslagplek en je mag wat je zelf opwekt, wegstrepen tegen wat je gebruikt zonder kosten. Dat heet salderen en zorgt ervoor dat heel veel particulieren, maar ook scholen en zorginstellingen dit doen. Over een paar jaar kun je die energie ook lokaal opslaan in je eigen ‘vat of accu’ en is het salderen niet meer nodig. Voor nu zou het echter goed zijn als dit kabinet doet wat Minister Kamp heeft beloofd: doorgaan tot 2023. Als het al in 2020 wordt stopgezet, creëer je nu al onrust en stagneert de opgaande lijn van mensen en instellingen die zonnepanelen plaatsen.

 

Een gemiddeld gezin met twee kinderen en een eigen huis is in vijftien jaar ongeveer 35.000 euro kwijt aan kosten voor energie (gas en elektra). Voor datzelfde bedrag kun je een huis energieneutraal maken. Urgenda heeft met haar initiatie ThuisBaas dat inmiddels tientallen keren gedaan en daar veel van geleerd. De meeste mensen zullen dat bedrag lenen. Als je dat nu doet, dan kun je dat in vijftien jaar terugbetalen voor dezelfde maandelijkse kosten als je nu kwijt bent voor energie. Dus per saldo geef je niet meer uit. Sterker nog, omdat er nu veel subsidies zijn van het Rijk, maar ook van veel lokale overheden, zijn je kosten voor energie na de ingreep vaak lager dan daarvoor. Voor iedereen is er een oplossing op maat, maar gemiddeld betekent het vaak het dak vol zonnepanelen, een warmtepomp en misschien nog wat infraroodpanelen of een elektrische naverwarmer op een paar plekken waar je soms wat extra warm water nodig hebt. Je huis hoeft niet helemaal verbouwd te worden. Het gas gaat eruit en je gaat koken op inductie.

 

Het is dus simpeler dan nu vaak wordt gesuggereerd. Ook grotere panden kunnen zelf hun eigen energie duurzaam opwekken. Dan gebruik je soms weer andere oplossingen, zoals warmtekoudeopslag (een WKO-installatie) en benut je restwarmte beter. Als we het echt willen, zijn er betaalbare oplossingen voor bijna alle panden. De vraag is wanneer we voldoende urgentie voelen om de driedubbele turbo erop te zetten. Waneer gaan we een leefbare aarde, gezondheid, behoud van biodiversiteit en het voorkomen van 1 miljard vluchtelingen wereldwijd belangrijker vinden dan korte termijn gewin. In het licht van wat er gaat gebeuren als we de CO2-uitstoot niet terugdringen is een terugverdientijd van 5 of 10 of vijftien jaar echt een onzinnige discussie, waar we in 2030 al heel hard om gaan lachen. Dan denken we “hadden we maar”. Nu kunnen we het tij nog keren, laten we dat vooral gaan doen! Met als mooie bijvangst 100.000 banen, innovatie en klaar zijn voor een volhoudbare toekomst. Waar wachten we nog op?

 

Marjan Minnesma

Directeur Urgenda