Laatste nieuws

24 mrt 2023

|

Industrie

‘We maken een enorme schaalsprong door’

De Nederlandse industrie voor hightech equipment groeit hard. Dat is mede te danken aan robotisering in de fabrieken en digitalisering van de toeleveringsketen. Maar de sleutel ligt bij de competenties van de mede­werkers. Waar vind je die mensen momenteel en hoe zorg je dat ze zich vervolgens blijven doorontwikkelen? Boegbeeld van Holland High Tech Marc Hendrikse en directeur Monika Hoekstra van NXT GEN HIGH TECH schetsen de ontwikkelingen.

 

 


De Nederlandse hightechindustrie is goed op streek in Smart Industry. Daarbij gaat het om robotisering, digitalisering en ontwikkeling van kennis en kunde van de medewerkers. “Nederland is op dit gebied het gemakkelijkst te vergelijken met Duitsland”, zegt Hendrikse. “En dan zijn wij wendbaarder en sneller met digitalisering. Vooral het Duitse mkb loopt op ons achter.” Zeker in digitalisering binnen de toeleveringsketen doen we het volgens Hendrikse goed. “Ons data management binnen het Smart Connected Suppliers Network (SCSN) is jaloersmakend.”

 


Dit is belangrijk, want de benodigde gegevensuitwisseling tussen ketenpartners is zo groot, dat het zonder digitalisering van de data niet te behappen is. De crux daarbij is het koppelen van verschillende computers­ystemen. Hendrikse: “Vooral kleinere makers van gespecialiseerde ERP-systemen zijn erin geslaagd hun systemen op het gebied van data te koppelen. Je kunt ofwel allemaal software gebruiken die volgens eenzelfde standaard werkt, ofwel een generiek platform gebruiken dat uitwisseling toestaat. Doeltreffende uitwisseling in de grote en complexe keten werd tot voor kort onmogelijk geacht, maar het gebeurt nu.”

 


Het is volgens Hendrikse één van de succesfactoren van de Nederlandse hightech, agri- en foodindustrieën. “ASML en ook bijvoorbeeld Thermo Fisher groeien keihard. Dat betekent dat ook de 1.600 kerntoeleveranciers van bijvoorbeeld ASML, met daaromheen de toeleveranciers in de tweede, derde, vierde en vijfde lijn, meegroeien. We maken een enorme schaalsprong door. De grootste uitdaging is de groei in bijvoorbeeld de Brainport-regio te managen. 70.000 huishoudens komen daar tot 2030 vanwege de groei bij. Er is veel personeel nodig - en daarvoor zijn dan weer woningen, scholen en ziekenhuisbedden nodig.”

 


Die groei kent een paradox. Smart industry draait om meer produceren met minder mensen, maar de groei­machine begint bij de competenties van medewerkers. Het gebrek aan geschikt technisch personeel is momenteel de voornaamste rem op groei. Daarbij is het schrijnend dat Nederland qua vrouwen in de techniek op een schamele 34ste plaats in de wereld staat. Monica Hoekstra, directeur van NXT GEN HIGH TECH, over de paradox: “Er ligt een grote en uitdagende robotiseringsopgave, ook in andere sectoren zoals bijvoorbeeld de landbouw, want mensen binnenhalen en binnen houden om kwetsbare producten te oogsten blijft een mega opgave; daarom is robotisering en handsfree arbeid een van de oplossingen.”

 

Alles wordt uit de kast gehaald om iets aan het personeels­gebrek te doen. Daarbij is het aantrekken van hbo- en wo-geschoold personeel uit het buitenland onvermijdelijk. Verder werken bedrijven in learning communities samen met het mbo en hbo, zodat studie en praktijk gelijk opgaan. Hendrikse: “Het zijn nu nog vooral jongeren die hun oudere collega's op de werkplek bijspijkeren, maar dat moet meer plaatsmaken voor een leven lang ontwikkelen. Hiervoor levert de 3D Makers Zone in Haarlem een mooi voorbeeld, waar bedrijven een systeem met korte, op casus gebaseerde 'nanomodules' van de Smart Makers Academy Nederland toepassen.” De drukbezette medewerker leert daar alleen wat nodig is, veelal online. Modules zijn georganiseerd als 'metrolijnen': de carrièrereiziger kan haltes overslaan of van lijn wisselen. Het idee is om deze benadering via het Smart Industry Platform verder te ontsluiten.

 


“We kunnen trots zijn op de groei en hoe goed we zijn in systeemdenken”, concludeert Hoekstra. “Maar stilstaan is fataal. Voor de toekomst moeten we kerncompetenties waarin we vooroplopen, zoals het vak System Engineering,
verder versterken.” Het concept van een leven lang ontwikkelen moet volgens Hoekstra in de breedte op alle opleidingsniveaus verder worden opgeschaald van nog geen tienduizend naar vijftigduizend betrokken werknemers. Onder het Europese GAIA-X programma kan Nederland via het SCSN bijdragen aan afspraken over standaarden voor de nieuwe generatie data-infrastructuur. Hoekstra: “Over één, twee jaar moeten er in West-, Zuid-, Noord- en Oost-Nederland autonome pilotclusters ontstaan, inclusief het digitale datamanagement voor de toeleveringsketen.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Virtual Twins: motor voor duurzame innovatie

Organisaties die willen testen of en hoe een potentieel nieuw systeem of object zal werken, zijn daarvoor tegenwoordig
niet meer afhankelijk van fysieke prototyping. Dankzij ‘digital twinning’ kunnen ze dit hele proces virtualiseren. De markt hiervoor groeit snel en zal dat blijven doen. Deze ontwikkeling merken ze ook bij softwarebedrijf Dassault Systèmes, dat zich al meer dan 40 jaar inzet voor innovatie van de industrie, en het is daarin inmiddels zelfs al een stap verder gegaan: de ‘virtual twins’ van Dassault Systèmes nemen, behalve het systeem of object zelf, ook alle andere factoren uit hun omgeving mee. 

 ds-johnkitchingman.jpg


De populariteit van digital twinning nam sterk toe tijdens de corona­periode, vertelt John Kitchingman, Managing Director, EuroNorth bij Dassault Systèmes. “Fysieke prototyping was door de omstandigheden in die tijd simpelweg niet meer mogelijk, dus moesten organisaties wel gaan zoeken naar manieren om op een verantwoorde manier door te blijven gaan. En dat kon gelukkig dus ook, met een digitale simulatie. Dat is in feite precies wat een digital twin doet.”

Met digital twinning-technologie wordt de gehele levenscyclus van bijvoorbeeld een object of systeem gevirtualiseerd. Het gerenommeerde IT-onderzoeks- en advies­bureau Gartner definieert het als ʻeen virtuele representatie van een echte entiteit of systeem, in de vorm van een software­object of -model, dat een uniek fysiek object, proces, organisatie, persoon of andere abstractie weerspiegelt’. Een digital twin krijgt updates aan de hand van real-time data en kan een bedrijf op verschillende manieren helpen inzichtelijk te maken wat de implicaties en resultaten zullen zijn van een bepaald proces. Een digitale tweeling stelt een digitale weergave vast van een reëel onderdeel of proces in de verwerkende industrie. Met name de maakindustrie kan veel profijt hebben van deze technologie, want het kan zowel de producten als de productiemiddelen verbeteren.

 


Groeiende markt

De wereldwijde digital twin-markt kende in 2021 een omvang van ongeveer 7,5 miljard dollar. De verwachting is dat dit fors zal blijven groeien. Zo gaat Grand View Research tot 2030 uit van een jaarlijks groei­percentage van maar liefst 39,1 procent. Dat de digital twinning zo snel aan populariteit wint, kan Kitchingman wel verklaren.
Hij noemt moeiteloos een groot aantal verbeteringen die klanten van Dassault Systèmes met behulp van digital twins wisten te realiseren. “Samenvattend komt het erop neer dat we altijd zien dat onze klanten veel sneller in staat zijn om als organisatie te innoveren. En als je innovatief bent, stelt dat je in staat om je producten te verbeteren, te verduurzamen en je bedrijf in zijn geheel een stuk veerkrachtiger te maken.”

Met hun virtual twin gaat Dassault Systèmes nog een stap verder. Terwijl een digital twin een wiskundige simulatie van een specifiek object of systeem is, maakt een virtual twin een heel ‘systeem van systemen’ inzichtelijk.
Dat betekent dat ook factoren uit de om­geving waarin het fysieke object zich begeeft en het gehele gemodelleerde en gesimuleerde ecosysteem worden mee­genomen. Hiermee is te voorspellen welke invloed een eventuele verandering in de omgeving op het object heeft.

Elk toekomstscenario simuleren

“De virtual twins van Dassault Systèmes gebruiken daarbij data uit de echte wereld in de simulatie”, legt Kitchingman uit. “De virtuele wereld komt hiermee dus eigenlijk samen met de echte wereld en daartussen wordt continu informatie uitgewisseld.
Organisaties kunnen op die manier vrijwel elk toekomstscenario modelleren (ontwerpen) en simuleren en op basis daarvan beter geïnformeerde beslissingen nemen.”

Bij het opzetten van een virtual twin-­experience wordt eerst een 3D-model ontworpen dat dezelfde vorm, afmetingen en eigenschappen heeft als een fysiek product of systeem. Met het virtuele model is gedetailleerd te simuleren hoe dit product of systeem zich zal gedragen als het wordt gebruikt. Dankzij veel­vuldig virtueel testen - het aantal is onbeperkt - zijn het ontwerp, de materialen en de productieprocessen te optimaliseren. Omdat het een digitale simulatie is en er dus geen materiaal nodig is voor een fysiek prototype, is het ook nog eens duurzamer.

 


Nederland zeer innovatief

Dassault Systèmes ziet dat hun oplossingen aanslaan bij innovatieve bedrijven in Nederland. Kitchingman: “Nederland mag dan een klein land zijn, maar het is indrukwekkend hoe veel vooruitstrevende bedrijven het heeft. Het staat hoog in de Global Innovation Index (vijfde plek in de laatste editie) en er gebeuren indrukwekkende dingen op gebieden als high-tech, agrifood en life sciences. Dat zijn allemaal innovaties die wij nog verder kunnen helpen dankzij onze technologie.” Om die reden investeert Dassault Systèmes ook in Nederlandse bedrijven en heeft het een samenwerking met verschillende organisaties. Zo zijn de TU Eindhoven en de TU Delft bijvoorbeeld onderwijspartners van het bedrijf.

 


Net als veel andere landen is Nederland bezig met een ingrijpende energietransitie. Kitchingman stelt dat de virtual twins van Dassault Systèmes het potentieel hebben om deze te versnellen en bedrijven kunnen helpen om een beter energiebeleid te voeren, door energie uit verschillende bronnen - zoals wind, zon, golven en kernenergie - te halen. “De vraag naar elektriciteit zal toenemen, doordat we werken aan een CO2-vrije wereld. Alles bij elkaar zorgt het voor een veel complexer energiesysteem. Bedrijven moeten in hun planning rekening houden met alle aspecten van dat systeem en met virtual twins krijgen ze die mogelijkheid. Het zorgt ervoor dat ze het systeem kunnen begrijpen en voorspellen wat het effect van bepaalde beslissingen zal zijn.
Zo helpen virtual twins om precies de juiste investeringen te doen en zo snel mogelijk CO2-neutraal te worden en op de lange termijn volledig duurzaam.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Energy Portfolio Management noodzakelijk voor een succesvolle energietransitie

Het energielandschap gaat nog harder veranderen. De enorme opgave om van fossiele brandstoffen over te stappen naar volledig duurzame bronnen zorgt voor grote uitdagingen. Meer decentrale productie betekent ook meer volatiliteit en druk op het netwerk, tekort aan netcapaciteit, netcongestie, mogelijk stroomtekort met gevolgen voor de beschikbaarheid en de prijs van stroom. Tegelijkertijd komen er met nieuwe wet- en regel­geving zoals de nieuwe energiewet,
de omgevingswet en het ESG (Environment, Social and Governance) framework meer uitdagingen en kosten voor afnemers en producenten van energie. Kortom: meer risico’s, maar ook meer kansen.

 

 

De energietransitie voelt voor bedrijven onnodig ingewikkeld en risicovol aan. Er zijn kansen, maar ook grote risico’s. Als het de industrie niet mogelijk gemaakt wordt te verduurzamen, dan zullen ook de grondstoffen en producten die zij produceren niet duur­zamer worden. De huidige complexiteit en onvoorspelbaarheid van de energiemarkt en de transitie naar een duurzame energievoorziening vormen voor veel bedrijven een enorme uitdaging.

 


Alleen maar een energiestrategie uit­stippelen voor de korte termijn is op dit moment onverstandig, maar beslissingen nemen voor de lange termijn is voor een organisatie allesbehalve eenvoudig. Het is daarom essentieel om te kiezen voor een integrale strategie, waarin oog is voor veel meer factoren dan alleen maar de inkoopprijs van energie. Dat is de visie
van COMCAM, gespecialiseerd in Energy Portfolio Management. 

 


Door de enorme turbulentie in de energiewereld hebben ze het bij COMCAM misschien wel drukker dan ooit. Steeds meer bedrijven raken zich ervan bewust dat het nodig is om een (betere) energie­strategie te hebben, vertelt Philipp Keller. “Een energiestrategie was bij veel organisaties lange tijd een ondergeschoven kindje, of het bestond zelfs helemaal niet.”

 

scherm-afbeelding-2023-03-24-om-10-20-58.png
COMCAM beschikt over een divers team aan specialisten. Van handelaren met ervaring op de Europese gas- en elektriciteit­markten, tot netwerk specialisten – van projectmanagers tot juridische expertise: samen bieden wij klanten het beste uit de markt. Ook wordt samengewerkt met geselecteerde partners op gebied van technische- en duurzame oplossingen.
Het hoofdkantoor is gevestigd in Middelburg. Verder heeft COMCAM vestigingen in Rotterdam, Düsseldorf
en binnenkort ook in Londen en Praag.
Het bedrijf helpt ook klanten in andere Europese landen. COMCAM is een one-stop-shop voor alle aan energie- en duurzaamheid gerelateerde vraagstukken.

 


Door de transities die gaande zijn en de turbulente situatie waarin de energiemarkt zich bevindt, is het besef volgens Keller nu doorgedrongen dat het noodzakelijk is om een energiestrategie te hebben voor de lange termijn. “Als zo’n strategie bij een bedrijf in deze tijd ontbreekt, dan doet dat ze echt pijn. Onze visie is dat die strategie integraal moet zijn en de focus dus niet te smal. Tijdens de energiecrisis zijn onze klanten vrijwel niet in de problemen
gekomen, wat aantoont dat dit een succesvolle benadering is.”

 


Strategisch ondernemen eist vooruit denken. Dit betekent in de energiemarkt dat er voor minimaal 5 jaar vooruit een planning moet zijn. Investeringen kosten geld en lang niet alles is terug te verdienen binnen vijf jaar.

Het aantal vragen van bedrijven neemt nog steeds toe, bijvoorbeeld over de keuzes die ze moeten maken om te verduurzamen.
Want duurzamer worden, dat wil de industrie volgens Keller heel graag en snel. Maar, daarbij lopen ze tegen allerlei struikelpunten aan. Veel bedrijven krijgen bijvoorbeeld van de netbeheerder te horen dat ze zullen moeten wachten, vanwege de congestie op het net. Netcongestie is een toenemend probleem en kan de verduurzamingsambities van een bedrijf ernstig hinderen. De capaciteit van het Nederlandse elektriciteitsnet staat onder toenemende druk en congestie komt
hierdoor voor. COMCAM helpt dan ook steeds meer klanten met congestie­management.

 


Door toenemende elektrificatie en verduurzaming, gecombineerd met steeds meer opwek door middel van zon en wind, verandert het energieprofiel drastisch, zowel landelijk als regionaal. Binnen het bedrijf verandert ook het energieprofiel doordat er productieprocessen veranderen en bedrijven zelf energie gaan opwekken en opslaan. Al deze veranderingen zorgen ook dat prijzen veranderen.

 


Met Energy Portfolio Management zorgt COMCAM voor een veerkrachtige en toekomstbestendige energietransitie.
Onze dienstverlening over de volle breedte van de energiemarkt heeft geleid tot uitstekende resultaten voor onze klanten. Denk hierbij aan een besparing op alle energiekosten oplopend tot ruim 50%.

24 mrt 2023

|

Industrie

Europa wil naar CO2-neutrale toekomst

Journalist: Hugo Schrameyer

24 mrt 2023

|

Industrie

Digital Twins: groots denken, klein beginnen

Wie met een Digital Twin aan de slag gaat, doet er goed aan bescheiden te beginnen, vindt Digital Consultant Koen van
der Mijle van Itility in Eindhoven. “Uitbreiden kan altijd nog.
Het belangrijkste is dat elke stap toegevoegde waarde heeft.”

 

 

 

Een Digital Twin is een wiskundig model dat bepaalde aspecten van een systeem in de werkelijke wereld doeltreffend weergeeft. Wat is er nodig om een goede Digital Twin te maken?
“Verschillende disciplines, zoals ICT, data science, natuurkunde, wiskunde en werktuigbouwkunde. Daarbij is het belangrijk dat de domeinkennis grondig is afgedekt”, zegt Van der Mijle.

 


“Een goede Digital Twin maakt het mogelijk verschillende scenario's in de virtuele omgeving te testen, om daarmee snel optimale keuzes voor de werkelijkheid te kunnen maken. Tegenwoordig gebeurt dat met real-time sensordata om de Twin up-to-date te houden. Daarnaast passen we kunstmatige intelligentie toe om de Twin constant te laten leren en zo veel nauwkeuriger aan te sluiten bij de werkelijkheid.”

 


Er zijn verschillende soorten Digital Twins, met een toenemende complexiteit. De basisversie verzorgt 'enhanced monitoring'.
De Digital twin loopt in deze versie synchroon met de werkelijk­heid, verrijkt de ruwe sensordata en verschaft meer inzicht in een proces dan enkel real-time monitoren. Een stap verder gaat 'AI assisted decision making'. De digital twin rekent dan scenario's door, zodat de gebruiker gefundeerde keuzes voor de toekomst kan maken. Het verst gaat 'Automated optimization and control'. Daarbij evalueert de Digital Twin niet alleen scenario's, maar past deze het optimale scenario ook direct toe.

 


Een voorbeeld hiervan is de Digital Twin van elektriciteitsverbruik in een huis met een warmtepomp, elektrische auto en allerlei stroomverbruikende apparaten. Van der Mijle: “De kosten en het comfort van de bewoners worden bepaald door de aansturing van deze systemen, de dynamische stroomprijs en weercondities. Een gebruiker kan niet overzien wat het optimale moment is om de auto op te laden of de warmtepomp tijdelijk stil te zetten. Met talloze variabelen moet hij daarvoor per minuut tienduizend scenario's doorrekenen. De Digital Twin kan dat wel.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Industriebedrijven als voorlopers in de energietransitie met hulp van GETEC

De energietransitie biedt de industrie volop kansen, maar is voor bedrijven uit deze sector ook een zeer complex,
impactvol en turbulent proces. Voor een groot deel is het een enorme uitdaging om te voorkomen dat het op energiegebied achterop raakt, maar tegelijker­tijd de kernactiviteiten goed uit te blijven voeren. Steeds meer bedrijven vinden de oplossing bij GETEC. Partijen uit de industrie- en vastgoedsector van de Benelux worden door GETEC in staat gesteld om juist een voorloper in de energietransitie te worden, terwijl ze tegelijker­tijd ontzorgd worden in hun duurzame energievoorziening zodat deze bedrijven kunnen doordraaien.

 rene-hartman-getec-2.jpg

 Het is een werkwijze waarachter een idealistisch doel schuilgaat en waar niet alleen de klanten van profiteren,
zegt René Hartman, verantwoordelijk voor Business Development bij GETEC Benelux.
“Wij maken hiermee namelijk ook een verschil voor toekomstige generaties.”

Met die laatste woorden vat Hartman in feite kort en krachtig de missie van GETEC samen. Door op een doordachte manier optimaal hulpbronnen, duurzame, efficiënte en digitale energieoplossingen in te zetten en gericht de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, wil GETEC bijdragen aan het behoud van de hulpbronnen waar mensen in de toekomst van afhankelijk zullen zijn.

Wereldwijd doen ruim 2.400 GETEC-­medewerkers, verspreid over meer dan 50 locaties, er alles aan om dat waar maken.
‘We have the energy for more’ is de bijbe­horende slogan. De GETEC Group is actief in negen landen, waaronder Nederland,
België en Luxemburg. Dit werkterrein wordt bediend vanuit een kantoor in Rotterdam, alsmede een competence center in Emmen, om precies te zijn het GETEC PARK EMMEN. GETEC huist daar niet alleen, maar ziet zich vergezeld door onder meer bekende multinationals als DSM en Teijin.

 


Toonaangevend

In de energie-dienstverlening (“Energy as a Service”) en op het vlak van contracting-­specialisten voor de industrie- en vastgoed­sector, mag GETEC gerust toonaangevend in Europa worden genoemd. In april 2022 nam het J.P. Morgan Infrastructure Investment Fund (IIF) de GETEC Group over, waardoor het bedrijf zijn groeiambities nog meer kracht kon bijzetten.

Sinds de overname ging die groei heel snel: Van 700 miljoen euro omzet in 2020, groeide dit in een jaar tijd naar 900 miljoen. Maar in 2022, het jaar van de overname, werd een veel grotere stap gezet: de omzet steeg naar 1,5 miljard euro. De ambities reiken nog veel verder, want de doelstelling is om deze omzet tegen 2027 te verdubbelen naar 3 miljard.

De goede resultaten en reputatie dankt GETEC volgens Hartman voor een groot deel aan de hoge kwaliteit van het personeel. “Onze mensen helpen klanten een weg te vinden in deze uitdagende transitie. Dat lukt ons dankzij de schat aan kennis en ervaring die werknemers van GETEC hebben, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, energiesysteem exploitatie en engineering”, zegt Hartman.

Concreet geeft dat GETEC de mogelijkheid om de industrie te helpen met hoogwaardige technologieën, zoals warmte- en koudeopslag, zonneparken, waterstof­gestookte gasturbines, elektriciteitsopwekking en waterzuivering waarbij het residu wordt omgezet in bruikbaar biogas alsmede energiedragers zoals elektriciteit, waterstof, biobrandstoffen, stoom en perslucht.

 


Maatwerk

Wat er precies bij een klant wordt geïmplementeerd, is een kwestie van maatwerk. Hartman: “De klant bepaalt uiteindelijk zelf wat er lokaal mogelijk is en welk pakket aan technologieën of diensten voor henzelf dus het meest passend is. Wij houden rekening met alle technologische mogelijkheden en klantwensen en kunnen daardoor altijd met een propositie komen die recht doet aan de specifieke omstandigheden bij de klant.”

Tot welke prestaties het implementeren van hoogwaardige energieoplossingen uiteindelijk leidt, is voor een aanzienlijk deel afhankelijk van twee factoren: Allereerst het keuzemodel dat ten grondslag ligt aan een project. Daarnaast heeft de complexe regeltechniek waarmee de technische installaties worden aangestuurd veel invloed.
Het is zeer specialistisch werk om te zorgen dat beide factoren bijdragen aan een optimale energieprestatie.

Het past in de filosofie van GETEC dat de klanten altijd een persoonlijk contact krijgen, vertelt Hartman. “Het uitgangspunt zal hetzelfde blijven, en dat is dat iedere klant bij ons wordt geholpen door één team met één aanspreekpunt. Want dat mogen ze van ons verwachten als strategische partner in de energietransitie. Het is namelijk altijd maatwerk dat we moeten leveren, waar een generieke benadering dus niet voor gaat werken. Er zijn twee vaste waarden die we wél altijd kunnen hanteren. Allereerst is het doel om met onze energie-­installaties de CO2-uitstoot te reduceren. Daarnaast zijn energie-efficiëntie en energie­transitie de vaste sleutelwoorden bij de activiteiten die we ontplooien.”

 


Slim, efficiënt en groen

Die benadering en de schat aan kennis en ervaring die GETEC in huis heeft, komt ten goede aan alle industriële energie-­contractingdiensten (ook wel “ESCo” genoemd) in de Benelux. GETEC kan industriebedrijven in deze landen energie-­oplossingen bieden die zo slim, efficiënt en groen mogelijk zijn, aldus Hartman. “En ‘zo goed mogelijk’ is geen abstracte wijze van spreken, maar representeert onze werkelijke ambitie, bij élke klant. En op weg naar dat doel kan een bedrijf gewoon door blijven draaien. GETEC ontzorgt de bedrijven die het helpt namelijk zoveel mogelijk in het hele transitieproces, zodat zij zich kunnen blijven concentreren op de kernactiviteiten.”

Bij GETEC zorgen ze dat ze altijd precies weten wat de laatste trends en ontwikkelingen zijn op gebieden waaraan hun dienst­verlening raakt. Zo is ‘industriële flexibiliteit’ momenteel een onderwerp waar men zich op richt. De achtergrond is dat netbeheerders te maken hebben met grote tijdsdruk bij het realiseren van een flinke netverzwaring. Het is niet met zekerheid te zeggen dat dit op tijd lukt. Dat is eigenlijk wel nodig, want het stroomnet moet de elektrificatie van de Nederlandse industrie kunnen faciliteren. Het is daarom voor industriebedrijven zeer de moeite waard om stroom terug te leveren op momenten dat de prijs hoog is, terwijl de afnamemomenten juist verschuiven naar tijdstippen waarop elektriciteit goedkoper is.

Een bedrijf moet in dat geval vaak aan- en afschakelen en gebruik maken van energie­opslag in accu's, warmtebatterijen of waterstof. Daar is uitgekiende regeltechniek voor nodig en in dergelijke complexe aansturing is GETEC heel goed, zegt Hartman.
“We hebben financieel haalbare oplossingen klaarliggen waarmee onze klanten zich vrijwel onafhankelijk kunnen maken van externe energievoorzieningen. Ook kan een bedrijf als Smart Energy Hub verschillende brandstoffen op specifieke tijden binnenhalen, om ze vervolgens slim en flexibel aan in- en externe klanten door te leveren. Dat betekent dat een industriebedrijf de mogelijkheid krijgt om energie als nieuwe product­categorie aan het portfolio toevoegen.”

Naast de nieuwbouw van energie-infrastructuur ('greenfield'), neemt GETEC ook bestaande assets over ('brownfield'), inclusief de operatie en de mensen die er werken. Hartman: “Deze overnames doen we volgens Key Performance Indicators (KPI's) die we met de klant afspreken. We merken dat veel grote partijen de voordelen van de outsourcing van energie-infrastructuur en utilities steeds meer gaan inzien.”

 


Showroom voor energie-infrastructuur

De thuisbasis van GETEC in Emmen is eigenlijk tegelijkertijd een grote showroom voor de hoogwaardige energie-infrastructuur die GETEC kan leveren. De bedrijven die op het GETEC PARK.EMMEN gevestigd zijn, nemen namelijk ook de energiediensten van GETEC af. Zo beschikken zij over een geavanceerde warmtekrachtcentrale, state-of-the-art waterzuivering en een deels op waterstof draaiende gasturbine.

Al deze innovatieve systemen hebben de laatste jaren geleid tot een bijzondere ontwikkeling op het park: de productie vervijfvoudigde, maar het energieverbruik nam tóch niet toe. Zo staat er weliswaar nu nog een biomassacentrale,
die 'transitiebrandstof’ gebruikt, maar deze verdwijnt als genoeg groene waterstof voorhanden is om het stokje over te kunnen nemen.
Hartman kijkt dan ook met interesse naar wat de toekomst gaat brengen.
“De energie­voorziening van het park en daarmee ook de energie-infrastructuur die wij kunnen leveren, blijft constant in ontwikkeling. GETEC wil en zal blijven innoveren voor haar klanten.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Bouwkundige schil ligt aan de basis van goede klimaatbeheersing

Begin bij de basis, luidt de boodschap van Oxycom, leverancier van duurzame klimaatbeheersingssystemen. “Je kunt een gebouw overmatig uitrusten met bijvoorbeeld zonnepanelen en warmte­pompen om een energie-­efficiënt klimaat te creëren, maar het blijft sowieso raadzaam om de bouwkundige schil en de omgeving als uitgangspunt te nemen”, benadrukt commercieel directeur Kor Foekens van Oxycom.


kor-foekens-oxycom.jpg

 

De industrie staat voor belangrijke uitdagingen. En dat geldt dan met name voor productiefaciliteiten waar behoefte is aan een gunstig binnen­klimaat voor werknemers, productiemachines, processen en producten. “Bij nieuwbouw wordt tegenwoordig standaard uitgegaan van vloerverwarming in combinatie met een warmtepomp, terwijl dit eigenlijk uitsluitend
voldoende is in de winterperiode.
In productie­omgevingen geldt echter vaak de wetmatigheid dat er overtollig veel warmte ontstaat. Deze zorgt in de resterende seizoenen voor een onaangenaam klimaat. Vooral in de zomerperiode is het comfort dan ver te zoeken. Warmte leidt tot demotivatie van werknemers, minder productie en meer fouten, in de metaalindustrie bijvoorbeeld leidt het tot onnauwkeurige maatvoeringen op het eindproduct.”

 


Daar komt nog bij dat veel industrie­sectoren zich absoluut garant willen weten van een stabiel binnenklimaat. In logistieke centra waar medicijnen of voedings­middelen worden opgeslagen is het essentieel dat de binnentemperatuur onder de 25 °C blijft. Bij oriëntatie op mogelijke oplossingen wordt niet zelden gekeken naar het aanbrengen van technische koelinstallaties. Zeker in combinatie met een flinke hoeveelheid zonnepanelen op de eigen faciliteit bestaat de veronderstelling dat de opgeleverde stroom airco-apparatuur ‘gratis’ kan aansturen, terwijl we die zonne-­energie juist kunnen gebruiken voor productie­processen en het laden van auto’s, busjes en vrachtwagens. De fout die beslissers nogal eens maken, benadrukt Foekens, is dat ze gemakshalve tussenstappen overslaan. “Waar eigenlijk amper naar wordt gekeken, is de stand van het gebouw ten opzichte van de zon en de hoeveelheid invallend zonlicht door ramen en lichtstraten.
Als een lichtstraat een overdaad aan zonlicht ongefilterd door laat, dan is het zinvol om dat als eerste aan te pakken voordat een technische oplossing aan de orde komt.”

Bewust gedrag

Een aangenaam werkklimaat is tijdens hoge buitentemperaturen ver te zoeken. Zoals reeds eerder genoemd is de installateur er sterk op gebrand om warmtepompen te installeren. Dat is op zich een goede zaak, maar voor het koelen in de zomer gebruikt de warmtepomp veel meer energie. Daardoor laten bedrijven noodgedwongen koelen en ventileren achterwege. “Wat ik vooral wil betogen, is extra bewustwording van de wijze waarop we omgaan met de gebouwde faciliteiten en het energie­verbruik. Bij sommige productiefaciliteiten staan afzuigventilatoren structureel aan. Niemand weet eigenlijk de achterliggende motivatie daarbij, ze staan gewoon altijd aan. Dat onbewuste gedrag leidt tot een verkwisting van energie. Ga je daar bewust mee om, dan heb je in feite de eerste energie­besparing al binnen.”

Dit is volgens Foekens slechts één voorbeeld van uitdagingen om bewustwording van energiebesparing te stimuleren. Een ander voorbeeld is dat er mondiaal sprake is van opwarming van de aarde, terwijl dat in berekeningen om de binnentemperatuur op niveau te krijgen amper wordt meegewogen door architecten en adviseurs.
Dat is geen verwijt, dat is te danken aan het grotere energieverbruik voor het koelen met traditionele airconditioning. Het elektriciteits­netwerk kampt met een groot tekort aan capaciteit, terwijl het investeren in almaar grotere warmtepompen deze belasting van het netwerk steeds schever trekt. “We zitten midden in een transitiefase, waarin we afscheid nemen van traditionele technische oplossingen en toegroeien naar nieuwe, energiebesparende maatregelen.”

 


Tweetraps adiabatische koeling en warmte hergebruik

Oxycom zit te midden van deze actualiteit op het spoor van tweetraps adiabatische koeling, dat in vergelijking met traditionele airconditioning 90 procent minder energie verbruikt. Indirect-direct adiabatische koeling kan 14 tot 20 °C onder de buitentemperatuur koelen, waarmee het koelsysteem een duurzaam en productief klimaat kan creëren in de zomermaanden. In de wintermaanden maakt het systeem gebruik van warmte hergebruik in combinatie met ventilatie waarbij ook de interne gerecirculeerde lucht wordt gefilterd voor een schoon binnenklimaat. De warmtepomp kan dan het restant aan warmte leveren om de ruimte op temperatuur te houden. IntrCooll heet deze oplossing van Oxycom, waarbij voor 100 procent gebruik wordt gemaakt van verse buitenlucht. In het voorjaar, de winter of de herfst gebruikt het systeem de buitenlucht slim om te ventileren en te koelen waarbij het enige energieverbruik komt van de ventilator. Wanneer de buitentemperatuur boven een temperatuur van 18-22 °C stijgt, schakelt het IntrCooll-systeem over op tweetraps adiabatische koeling; de buitenlucht wordt in de eerste fase gekoeld met koud recirculatiewater en in de tweede fase verder afgekoeld door directe verdamping. Er is slechts 1 kW elektriciteit nodig om 40 kW koelvermogen te leveren. Deze zogenaamde EER (Energy Efficiency Ratio) is een factor 10 hoger in vergelijking met traditionele koelsystemen.

Foekens: “Deze tweetraps adiabatische koeling is zijn tijd ver vooruit en voldoet nu al ruimschoots aan de eisen die gesteld zijn voor het koelen van industrie gebouwen in het Paris Proof 2050-akkoord. Daarin bestaat de afspraak dat een industriële faciliteit op jaarbasis maximaal 70 kWh per vierkante meter mag verbruiken voor verwarming en koeling voor bestaande gebouwen en maximaal 50 kWh per vierkante meter voor nieuwbouw. Wij zitten voor de koeling en ventilatie nu al rond de 4 tot 6 kWh per vierkante meter.”

De innovatie die Oxycom op de markt heeft gebracht, is niet onopgemerkt gebleven. Inmiddels maakt een brede waaier aan industriepartners gebruik van de tweetraps adiabatische koeling, waaronder datacenters, voedingsmiddelenfabrikanten, supermarkten, metaalfabrikanten, kunststoffabrikanten en distributiecentra.

More Stories

24 mrt 2023

|

Industrie

Industriebedrijven als voorlopers in de energietransitie met hulp van GETEC

De energietransitie biedt de industrie volop kansen, maar is voor bedrijven uit deze sector ook een zeer complex,
impactvol en turbulent proces. Voor een groot deel is het een enorme uitdaging om te voorkomen dat het op energiegebied achterop raakt, maar tegelijker­tijd de kernactiviteiten goed uit te blijven voeren. Steeds meer bedrijven vinden de oplossing bij GETEC. Partijen uit de industrie- en vastgoedsector van de Benelux worden door GETEC in staat gesteld om juist een voorloper in de energietransitie te worden, terwijl ze tegelijker­tijd ontzorgd worden in hun duurzame energievoorziening zodat deze bedrijven kunnen doordraaien.

 rene-hartman-getec-2.jpg

 Het is een werkwijze waarachter een idealistisch doel schuilgaat en waar niet alleen de klanten van profiteren,
zegt René Hartman, verantwoordelijk voor Business Development bij GETEC Benelux.
“Wij maken hiermee namelijk ook een verschil voor toekomstige generaties.”

Met die laatste woorden vat Hartman in feite kort en krachtig de missie van GETEC samen. Door op een doordachte manier optimaal hulpbronnen, duurzame, efficiënte en digitale energieoplossingen in te zetten en gericht de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, wil GETEC bijdragen aan het behoud van de hulpbronnen waar mensen in de toekomst van afhankelijk zullen zijn.

Wereldwijd doen ruim 2.400 GETEC-­medewerkers, verspreid over meer dan 50 locaties, er alles aan om dat waar maken.
‘We have the energy for more’ is de bijbe­horende slogan. De GETEC Group is actief in negen landen, waaronder Nederland,
België en Luxemburg. Dit werkterrein wordt bediend vanuit een kantoor in Rotterdam, alsmede een competence center in Emmen, om precies te zijn het GETEC PARK EMMEN. GETEC huist daar niet alleen, maar ziet zich vergezeld door onder meer bekende multinationals als DSM en Teijin.

 


Toonaangevend

In de energie-dienstverlening (“Energy as a Service”) en op het vlak van contracting-­specialisten voor de industrie- en vastgoed­sector, mag GETEC gerust toonaangevend in Europa worden genoemd. In april 2022 nam het J.P. Morgan Infrastructure Investment Fund (IIF) de GETEC Group over, waardoor het bedrijf zijn groeiambities nog meer kracht kon bijzetten.

Sinds de overname ging die groei heel snel: Van 700 miljoen euro omzet in 2020, groeide dit in een jaar tijd naar 900 miljoen. Maar in 2022, het jaar van de overname, werd een veel grotere stap gezet: de omzet steeg naar 1,5 miljard euro. De ambities reiken nog veel verder, want de doelstelling is om deze omzet tegen 2027 te verdubbelen naar 3 miljard.

De goede resultaten en reputatie dankt GETEC volgens Hartman voor een groot deel aan de hoge kwaliteit van het personeel. “Onze mensen helpen klanten een weg te vinden in deze uitdagende transitie. Dat lukt ons dankzij de schat aan kennis en ervaring die werknemers van GETEC hebben, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, energiesysteem exploitatie en engineering”, zegt Hartman.

Concreet geeft dat GETEC de mogelijkheid om de industrie te helpen met hoogwaardige technologieën, zoals warmte- en koudeopslag, zonneparken, waterstof­gestookte gasturbines, elektriciteitsopwekking en waterzuivering waarbij het residu wordt omgezet in bruikbaar biogas alsmede energiedragers zoals elektriciteit, waterstof, biobrandstoffen, stoom en perslucht.

 


Maatwerk

Wat er precies bij een klant wordt geïmplementeerd, is een kwestie van maatwerk. Hartman: “De klant bepaalt uiteindelijk zelf wat er lokaal mogelijk is en welk pakket aan technologieën of diensten voor henzelf dus het meest passend is. Wij houden rekening met alle technologische mogelijkheden en klantwensen en kunnen daardoor altijd met een propositie komen die recht doet aan de specifieke omstandigheden bij de klant.”

Tot welke prestaties het implementeren van hoogwaardige energieoplossingen uiteindelijk leidt, is voor een aanzienlijk deel afhankelijk van twee factoren: Allereerst het keuzemodel dat ten grondslag ligt aan een project. Daarnaast heeft de complexe regeltechniek waarmee de technische installaties worden aangestuurd veel invloed.
Het is zeer specialistisch werk om te zorgen dat beide factoren bijdragen aan een optimale energieprestatie.

Het past in de filosofie van GETEC dat de klanten altijd een persoonlijk contact krijgen, vertelt Hartman. “Het uitgangspunt zal hetzelfde blijven, en dat is dat iedere klant bij ons wordt geholpen door één team met één aanspreekpunt. Want dat mogen ze van ons verwachten als strategische partner in de energietransitie. Het is namelijk altijd maatwerk dat we moeten leveren, waar een generieke benadering dus niet voor gaat werken. Er zijn twee vaste waarden die we wél altijd kunnen hanteren. Allereerst is het doel om met onze energie-­installaties de CO2-uitstoot te reduceren. Daarnaast zijn energie-efficiëntie en energie­transitie de vaste sleutelwoorden bij de activiteiten die we ontplooien.”

 


Slim, efficiënt en groen

Die benadering en de schat aan kennis en ervaring die GETEC in huis heeft, komt ten goede aan alle industriële energie-­contractingdiensten (ook wel “ESCo” genoemd) in de Benelux. GETEC kan industriebedrijven in deze landen energie-­oplossingen bieden die zo slim, efficiënt en groen mogelijk zijn, aldus Hartman. “En ‘zo goed mogelijk’ is geen abstracte wijze van spreken, maar representeert onze werkelijke ambitie, bij élke klant. En op weg naar dat doel kan een bedrijf gewoon door blijven draaien. GETEC ontzorgt de bedrijven die het helpt namelijk zoveel mogelijk in het hele transitieproces, zodat zij zich kunnen blijven concentreren op de kernactiviteiten.”

Bij GETEC zorgen ze dat ze altijd precies weten wat de laatste trends en ontwikkelingen zijn op gebieden waaraan hun dienst­verlening raakt. Zo is ‘industriële flexibiliteit’ momenteel een onderwerp waar men zich op richt. De achtergrond is dat netbeheerders te maken hebben met grote tijdsdruk bij het realiseren van een flinke netverzwaring. Het is niet met zekerheid te zeggen dat dit op tijd lukt. Dat is eigenlijk wel nodig, want het stroomnet moet de elektrificatie van de Nederlandse industrie kunnen faciliteren. Het is daarom voor industriebedrijven zeer de moeite waard om stroom terug te leveren op momenten dat de prijs hoog is, terwijl de afnamemomenten juist verschuiven naar tijdstippen waarop elektriciteit goedkoper is.

Een bedrijf moet in dat geval vaak aan- en afschakelen en gebruik maken van energie­opslag in accu's, warmtebatterijen of waterstof. Daar is uitgekiende regeltechniek voor nodig en in dergelijke complexe aansturing is GETEC heel goed, zegt Hartman.
“We hebben financieel haalbare oplossingen klaarliggen waarmee onze klanten zich vrijwel onafhankelijk kunnen maken van externe energievoorzieningen. Ook kan een bedrijf als Smart Energy Hub verschillende brandstoffen op specifieke tijden binnenhalen, om ze vervolgens slim en flexibel aan in- en externe klanten door te leveren. Dat betekent dat een industriebedrijf de mogelijkheid krijgt om energie als nieuwe product­categorie aan het portfolio toevoegen.”

Naast de nieuwbouw van energie-infrastructuur ('greenfield'), neemt GETEC ook bestaande assets over ('brownfield'), inclusief de operatie en de mensen die er werken. Hartman: “Deze overnames doen we volgens Key Performance Indicators (KPI's) die we met de klant afspreken. We merken dat veel grote partijen de voordelen van de outsourcing van energie-infrastructuur en utilities steeds meer gaan inzien.”

 


Showroom voor energie-infrastructuur

De thuisbasis van GETEC in Emmen is eigenlijk tegelijkertijd een grote showroom voor de hoogwaardige energie-infrastructuur die GETEC kan leveren. De bedrijven die op het GETEC PARK.EMMEN gevestigd zijn, nemen namelijk ook de energiediensten van GETEC af. Zo beschikken zij over een geavanceerde warmtekrachtcentrale, state-of-the-art waterzuivering en een deels op waterstof draaiende gasturbine.

Al deze innovatieve systemen hebben de laatste jaren geleid tot een bijzondere ontwikkeling op het park: de productie vervijfvoudigde, maar het energieverbruik nam tóch niet toe. Zo staat er weliswaar nu nog een biomassacentrale,
die 'transitiebrandstof’ gebruikt, maar deze verdwijnt als genoeg groene waterstof voorhanden is om het stokje over te kunnen nemen.
Hartman kijkt dan ook met interesse naar wat de toekomst gaat brengen.
“De energie­voorziening van het park en daarmee ook de energie-infrastructuur die wij kunnen leveren, blijft constant in ontwikkeling. GETEC wil en zal blijven innoveren voor haar klanten.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Virtual Twins: motor voor duurzame innovatie

Organisaties die willen testen of en hoe een potentieel nieuw systeem of object zal werken, zijn daarvoor tegenwoordig
niet meer afhankelijk van fysieke prototyping. Dankzij ‘digital twinning’ kunnen ze dit hele proces virtualiseren. De markt hiervoor groeit snel en zal dat blijven doen. Deze ontwikkeling merken ze ook bij softwarebedrijf Dassault Systèmes, dat zich al meer dan 40 jaar inzet voor innovatie van de industrie, en het is daarin inmiddels zelfs al een stap verder gegaan: de ‘virtual twins’ van Dassault Systèmes nemen, behalve het systeem of object zelf, ook alle andere factoren uit hun omgeving mee. 

 ds-johnkitchingman.jpg


De populariteit van digital twinning nam sterk toe tijdens de corona­periode, vertelt John Kitchingman, Managing Director, EuroNorth bij Dassault Systèmes. “Fysieke prototyping was door de omstandigheden in die tijd simpelweg niet meer mogelijk, dus moesten organisaties wel gaan zoeken naar manieren om op een verantwoorde manier door te blijven gaan. En dat kon gelukkig dus ook, met een digitale simulatie. Dat is in feite precies wat een digital twin doet.”

Met digital twinning-technologie wordt de gehele levenscyclus van bijvoorbeeld een object of systeem gevirtualiseerd. Het gerenommeerde IT-onderzoeks- en advies­bureau Gartner definieert het als ʻeen virtuele representatie van een echte entiteit of systeem, in de vorm van een software­object of -model, dat een uniek fysiek object, proces, organisatie, persoon of andere abstractie weerspiegelt’. Een digital twin krijgt updates aan de hand van real-time data en kan een bedrijf op verschillende manieren helpen inzichtelijk te maken wat de implicaties en resultaten zullen zijn van een bepaald proces. Een digitale tweeling stelt een digitale weergave vast van een reëel onderdeel of proces in de verwerkende industrie. Met name de maakindustrie kan veel profijt hebben van deze technologie, want het kan zowel de producten als de productiemiddelen verbeteren.

 


Groeiende markt

De wereldwijde digital twin-markt kende in 2021 een omvang van ongeveer 7,5 miljard dollar. De verwachting is dat dit fors zal blijven groeien. Zo gaat Grand View Research tot 2030 uit van een jaarlijks groei­percentage van maar liefst 39,1 procent. Dat de digital twinning zo snel aan populariteit wint, kan Kitchingman wel verklaren.
Hij noemt moeiteloos een groot aantal verbeteringen die klanten van Dassault Systèmes met behulp van digital twins wisten te realiseren. “Samenvattend komt het erop neer dat we altijd zien dat onze klanten veel sneller in staat zijn om als organisatie te innoveren. En als je innovatief bent, stelt dat je in staat om je producten te verbeteren, te verduurzamen en je bedrijf in zijn geheel een stuk veerkrachtiger te maken.”

Met hun virtual twin gaat Dassault Systèmes nog een stap verder. Terwijl een digital twin een wiskundige simulatie van een specifiek object of systeem is, maakt een virtual twin een heel ‘systeem van systemen’ inzichtelijk.
Dat betekent dat ook factoren uit de om­geving waarin het fysieke object zich begeeft en het gehele gemodelleerde en gesimuleerde ecosysteem worden mee­genomen. Hiermee is te voorspellen welke invloed een eventuele verandering in de omgeving op het object heeft.

Elk toekomstscenario simuleren

“De virtual twins van Dassault Systèmes gebruiken daarbij data uit de echte wereld in de simulatie”, legt Kitchingman uit. “De virtuele wereld komt hiermee dus eigenlijk samen met de echte wereld en daartussen wordt continu informatie uitgewisseld.
Organisaties kunnen op die manier vrijwel elk toekomstscenario modelleren (ontwerpen) en simuleren en op basis daarvan beter geïnformeerde beslissingen nemen.”

Bij het opzetten van een virtual twin-­experience wordt eerst een 3D-model ontworpen dat dezelfde vorm, afmetingen en eigenschappen heeft als een fysiek product of systeem. Met het virtuele model is gedetailleerd te simuleren hoe dit product of systeem zich zal gedragen als het wordt gebruikt. Dankzij veel­vuldig virtueel testen - het aantal is onbeperkt - zijn het ontwerp, de materialen en de productieprocessen te optimaliseren. Omdat het een digitale simulatie is en er dus geen materiaal nodig is voor een fysiek prototype, is het ook nog eens duurzamer.

 


Nederland zeer innovatief

Dassault Systèmes ziet dat hun oplossingen aanslaan bij innovatieve bedrijven in Nederland. Kitchingman: “Nederland mag dan een klein land zijn, maar het is indrukwekkend hoe veel vooruitstrevende bedrijven het heeft. Het staat hoog in de Global Innovation Index (vijfde plek in de laatste editie) en er gebeuren indrukwekkende dingen op gebieden als high-tech, agrifood en life sciences. Dat zijn allemaal innovaties die wij nog verder kunnen helpen dankzij onze technologie.” Om die reden investeert Dassault Systèmes ook in Nederlandse bedrijven en heeft het een samenwerking met verschillende organisaties. Zo zijn de TU Eindhoven en de TU Delft bijvoorbeeld onderwijspartners van het bedrijf.

 


Net als veel andere landen is Nederland bezig met een ingrijpende energietransitie. Kitchingman stelt dat de virtual twins van Dassault Systèmes het potentieel hebben om deze te versnellen en bedrijven kunnen helpen om een beter energiebeleid te voeren, door energie uit verschillende bronnen - zoals wind, zon, golven en kernenergie - te halen. “De vraag naar elektriciteit zal toenemen, doordat we werken aan een CO2-vrije wereld. Alles bij elkaar zorgt het voor een veel complexer energiesysteem. Bedrijven moeten in hun planning rekening houden met alle aspecten van dat systeem en met virtual twins krijgen ze die mogelijkheid. Het zorgt ervoor dat ze het systeem kunnen begrijpen en voorspellen wat het effect van bepaalde beslissingen zal zijn.
Zo helpen virtual twins om precies de juiste investeringen te doen en zo snel mogelijk CO2-neutraal te worden en op de lange termijn volledig duurzaam.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Tech-industrie essentieel bij aangaan grote maatschappelijke uitdagingen

                  Inspiratie

Flink investeren in R&D en intensievere samenwerking tussen de technologische industrie en de overheid. Dat is nodig om de grote maatschappelijke uitdagingen van dit moment het hoofd te kunnen bieden, zegt Maartje Claassen, bestuurslid bij FME.


“De maatschappelijke problemen van dit moment zijn zo groot, dat we simpel­weg niet anders kunnen. We moeten meer publiek-private samenwerkingen tot stand brengen.” Volgens Claassen, die tevens CEO is van SARA Robotics, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, is het geen kwestie van bedrijven die wijzen naar wat de overheid beter moet doen en vice versa. “Nee, we moeten écht samen die stappen gaan zetten. Personeels­tekorten, de energietransitie, problemen in supply chains, het zijn allemaal grote opgaven waarvoor een deel van de oplossing vanuit technologische ontwikkelingen zal moeten komen.”

 


En Claassen denkt dus dat de overheid en bedrijven elkaar hierbij meer kunnen helpen. “Als het aan de bedrijven die FME-lid zijn ligt, dan kunnen en willen zij nog veel meer met de overheid meedenken bij het oplossen van de grote vraagstukken van dit moment.”
Het bestuurslid van de FME noemt als voorbeeld het stikstofprobleem. Er zijn volgens haar ontzettend mooie Nederlandse bedrijven die technologie in huis hebben waarmee ze voor een flinke stikstofreductie kunnen zorgen.
“Maar dan moet het wel eerst op grote schaal getest kunnen worden en vervolgens goed­gekeurd. Daar hebben we de overheid bij nodig.”

 


Wet- en regelgeving zit dergelijke innovaties nog regelmatig in de weg, stelt Claassen. “Het is hard nodig dat barrières voor dit soort belangrijke ontwikkelingen worden weggenomen, bijvoorbeeld door het aanpassen van regels en wetten die nu een obstakel vormen. Ook dat is een onderdeel van goede samenwerking tussen technologie­bedrijven en de overheid.”

 


Naast een goede amenwerking vindt Claassen het belangrijk dat Nederland voorop gaat én blijft lopen op gebied van innovatie, waardoor onder meer de technologische afhankelijkheid van het buitenland kleiner moet worden. Om dat voor elkaar te krijgen, is het volgens Claassen van belang dat de overheid met beleid komt waarmee private R&D-­investeringen verder worden aangejaagd. Dat kan volgens haar met behulp van regelingen die al eerder zijn ingezet en
bewezen effectief zijn, maar het is dan wel belangrijk om het zo simpel mogelijk te houden en te proberen vanuit de onder­nemer te denken. “Wij hopen dat hier snel werk van wordt gemaakt, want het is echt bittere noodzaak om te investeren in technologische soevereiniteit. Overigens zou daarnaast nog veel meer uitgedragen mogen worden hoe trots Nederland op zijn maakindustrie kan zijn. Want wat hier nu al gemaakt wordt, dat is echt zeer indrukwekkend.”

Waar het aankomt op het oplossen van specifieke binnenlandse problemen, kan technologie ook uitkomst bieden, aldus Claassen. Robotisering kan in een aantal sectoren bijvoorbeeld de grote personeels­tekorten verlichten, denkt ze. “Je ziet dat de angst steeds minder aanwezig is dat robots mensen van de arbeidsmarkt verdringen. In plaats daarvan gaan we toe naar een manier van werken waar robots en mensen het samen met elkaar doen. Technologie wordt onderdeel van het team. Dat werkt niet altijd meteen zoals het moet, het vergt ‘change management’, maar we zijn op de goede weg.”

 


Toch valt er volgens Claassen ook hier nog veel winst te boeken. “Het zit hem dan vooral in het beperkte vertrouwen dat mensen soms in robots hebben. Zo wordt nogal eens getwijfeld of het wel verantwoord is om bepaalde taken aan ze over te laten.
De opvattingen daarover zijn per sector zeer verschillend. In de zorg ligt het zeer gevoelig om een robot knopen te laten doorhakken, maar in een distributie­centrum is het vanzelfsprekend dat de processen al met kunstmatige intelligentie geautomatiseerd zijn. Over dit soort kwesties moeten we in gesprek blijven, om uiteindelijk tot de optimale werkwijze te komen.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Energy Portfolio Management noodzakelijk voor een succesvolle energietransitie

Het energielandschap gaat nog harder veranderen. De enorme opgave om van fossiele brandstoffen over te stappen naar volledig duurzame bronnen zorgt voor grote uitdagingen. Meer decentrale productie betekent ook meer volatiliteit en druk op het netwerk, tekort aan netcapaciteit, netcongestie, mogelijk stroomtekort met gevolgen voor de beschikbaarheid en de prijs van stroom. Tegelijkertijd komen er met nieuwe wet- en regel­geving zoals de nieuwe energiewet,
de omgevingswet en het ESG (Environment, Social and Governance) framework meer uitdagingen en kosten voor afnemers en producenten van energie. Kortom: meer risico’s, maar ook meer kansen.

 

 

De energietransitie voelt voor bedrijven onnodig ingewikkeld en risicovol aan. Er zijn kansen, maar ook grote risico’s. Als het de industrie niet mogelijk gemaakt wordt te verduurzamen, dan zullen ook de grondstoffen en producten die zij produceren niet duur­zamer worden. De huidige complexiteit en onvoorspelbaarheid van de energiemarkt en de transitie naar een duurzame energievoorziening vormen voor veel bedrijven een enorme uitdaging.

 


Alleen maar een energiestrategie uit­stippelen voor de korte termijn is op dit moment onverstandig, maar beslissingen nemen voor de lange termijn is voor een organisatie allesbehalve eenvoudig. Het is daarom essentieel om te kiezen voor een integrale strategie, waarin oog is voor veel meer factoren dan alleen maar de inkoopprijs van energie. Dat is de visie
van COMCAM, gespecialiseerd in Energy Portfolio Management. 

 


Door de enorme turbulentie in de energiewereld hebben ze het bij COMCAM misschien wel drukker dan ooit. Steeds meer bedrijven raken zich ervan bewust dat het nodig is om een (betere) energie­strategie te hebben, vertelt Philipp Keller. “Een energiestrategie was bij veel organisaties lange tijd een ondergeschoven kindje, of het bestond zelfs helemaal niet.”

 

scherm-afbeelding-2023-03-24-om-10-20-58.png
COMCAM beschikt over een divers team aan specialisten. Van handelaren met ervaring op de Europese gas- en elektriciteit­markten, tot netwerk specialisten – van projectmanagers tot juridische expertise: samen bieden wij klanten het beste uit de markt. Ook wordt samengewerkt met geselecteerde partners op gebied van technische- en duurzame oplossingen.
Het hoofdkantoor is gevestigd in Middelburg. Verder heeft COMCAM vestigingen in Rotterdam, Düsseldorf
en binnenkort ook in Londen en Praag.
Het bedrijf helpt ook klanten in andere Europese landen. COMCAM is een one-stop-shop voor alle aan energie- en duurzaamheid gerelateerde vraagstukken.

 


Door de transities die gaande zijn en de turbulente situatie waarin de energiemarkt zich bevindt, is het besef volgens Keller nu doorgedrongen dat het noodzakelijk is om een energiestrategie te hebben voor de lange termijn. “Als zo’n strategie bij een bedrijf in deze tijd ontbreekt, dan doet dat ze echt pijn. Onze visie is dat die strategie integraal moet zijn en de focus dus niet te smal. Tijdens de energiecrisis zijn onze klanten vrijwel niet in de problemen
gekomen, wat aantoont dat dit een succesvolle benadering is.”

 


Strategisch ondernemen eist vooruit denken. Dit betekent in de energiemarkt dat er voor minimaal 5 jaar vooruit een planning moet zijn. Investeringen kosten geld en lang niet alles is terug te verdienen binnen vijf jaar.

Het aantal vragen van bedrijven neemt nog steeds toe, bijvoorbeeld over de keuzes die ze moeten maken om te verduurzamen.
Want duurzamer worden, dat wil de industrie volgens Keller heel graag en snel. Maar, daarbij lopen ze tegen allerlei struikelpunten aan. Veel bedrijven krijgen bijvoorbeeld van de netbeheerder te horen dat ze zullen moeten wachten, vanwege de congestie op het net. Netcongestie is een toenemend probleem en kan de verduurzamingsambities van een bedrijf ernstig hinderen. De capaciteit van het Nederlandse elektriciteitsnet staat onder toenemende druk en congestie komt
hierdoor voor. COMCAM helpt dan ook steeds meer klanten met congestie­management.

 


Door toenemende elektrificatie en verduurzaming, gecombineerd met steeds meer opwek door middel van zon en wind, verandert het energieprofiel drastisch, zowel landelijk als regionaal. Binnen het bedrijf verandert ook het energieprofiel doordat er productieprocessen veranderen en bedrijven zelf energie gaan opwekken en opslaan. Al deze veranderingen zorgen ook dat prijzen veranderen.

 


Met Energy Portfolio Management zorgt COMCAM voor een veerkrachtige en toekomstbestendige energietransitie.
Onze dienstverlening over de volle breedte van de energiemarkt heeft geleid tot uitstekende resultaten voor onze klanten. Denk hierbij aan een besparing op alle energiekosten oplopend tot ruim 50%.

24 mrt 2023

|

Industrie

500 MW elektrolyse is onze bijdrage aan de verduurzaming van de industrie in Nederland

De Uniper Energy Hub Maasvlakte ligt midden in het grootste industriële cluster van Nederland: de Rotterdamse Haven. Dit gebied kent een jaarlijkse CO2 uitstoot van 23,5 Mton, dat is ongeveer 14% van het Nederlandse totaal. Het carboniseren van de industrie in dit gebied draagt fors bij aan het behalen van de klimaatdoelstellingen van Nederland.
Uniper heeft de ambitie om met haar Europese portfolio in 2035 CO2-neutraal te zijn. Een op zichzelf al forse ambitie. We combineren deze eigen ambitie met het streven om onze industriële klanten te helpen verduurzamen. De optelsom brengt ons allemaal dichter bij het grotere doel van de EU: een klimaatneutraal 2050.

 


Nederland loopt voorop in het vormen van de waterstofmarkt. Hier heeft bijvoorbeeld al een marktconsultatie naar de kwaliteits­eisen voor waterstof plaatsgevonden om de waterstofinfrastructuur op in te richten. Een ingewikkeld onderwerp want waterstof wil je internationaal kunnen verhandelen en transporteren. Er moeten dus internationale afspraken worden gemaakt over de eisen aan waterstof, transport en de herleidbaarheid van productiewijze. Er is immers een uitgebreide waaier aan waterstofkleuren van blauw, roze, turquoise tot groen en zelfs wit.

 

scherm-afbeelding-2023-03-24-om-11-05-25.png
Uniper heeft in dit kader bij de Nederlandse overheid gepleit voor een systeem van garanties van oorsprong voor gas, waaronder ook waterstof valt. Een concept dat succesvol in andere markten is toegepast en dat kan bijdragen aan het internationaal kunnen verhandelen en transporteren van waterstof. Iets dat bijdraagt aan het tempo maken in de doelstellingen om industrie te verduurzamen. Begrijpelijkerwijs zijn overheden in dit vroege stadium van de waterstofmarkt­ontwikkeling zoekende naar een midden­weg tussen het aanjagen van deze inter­nationale markt en het aanjagen van diezelfde marktontwikkelingen binnen
de eigen landsgrenzen.

 


Vanuit mijn rol als COO in de inter­nationale energiemarkt heb ik daar tot op zekere hoogte wel begrip voor. Maar tegelijkertijd mogen nationale belangen geen belemmering vormen voor het bereiken van de overkoepelende EU-doelstellingen.

 


Het einddoel is voor mij verheven boven nationale belangen. De EU heeft zich gecommitteerd aan 55% CO-reductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Een groot deel van zijn toekomstige vraag naar waterstof zal Europa moeten dekken door invoer. De handel in waterstof zal daarom een belangrijke rol spelen. Als een van de grootste gashandelaren in Europa speelt Uniper dus een centrale rol bij het waarborgen van een milieuvriendelijke voor­zieningszekerheid in de toekomst.

 


Een snelle en goede ontwikkeling van een internationaal speelveld voor waterstof is daarvoor een must. We moeten op Europees niveau het besluit nemen om met alle beschikbare middelen aan de ontwikkeling van de waterstofeconomie deel te nemen.

 


Laten we als voorbeeld de twee gedelegeerde handelingen (DA) nemen ter aanvulling van de EU-richtlijn hernieuwbare energie RED II, die belangrijke richtsnoeren voor de waterstofproductie vaststelt. Na einde­loze discussies werden de richtlijn-DA's medio februari eindelijk gelanceerd. Het hele proces duurde veel te lang en vertraagde duidelijk de markt. Ik zou soms meer pragmatische oplossingen willen zien die ruimte laten voor optimalisatie. Maar juist tijdens de leveringscrisis vorig jaar hebben we laten zien dat het ook snel kan als het moet. De snelheid en vastberadenheid die we bij de bouw van de eerste Duitse LNG-terminals hebben opgedaan, moeten we nu vertalen naar groene technologieën. Dan zullen we er niet alleen in slagen de waterstofproductie op te voeren, maar ook de klimaatcrisis aan te pakken.

 


Terug naar Uniper in Nederland. Onder de noemer H2Maasvlakte willen we hier een elektrolyse-capaciteit van 500 MW realiseren. We beginnen met 100 MW in 2026 en bouwen dit vervolgens in stappen op naar 500 MW in 2030. Een fors volume.
We hebben ervoor gekozen dit grote volume op onze Nederlandse site aan de kop van de Rotterdamse haven te realiseren omdat hier een aantal randvoorwaarden perfect bij elkaar komen. Offshore geproduceerde elektriciteit komt aan land vlakbij onze locatie. Er zijn connecties met het elektriciteitsnet en de toekomstige waterstofbackbone zal hier ook langskomen. En laten we niet vergeten dat op dit kleine stukje Nederland vele industriële bedrijven gevestigd zijn die onderling een soort biotoop vormen. Elke opschaling in groene energie hier draagt bij aan de versnelling van het verduurzamen van de industrie.

Ik ben ontzettend trots op dit project en op alle Uniper collega’s die hier met hart en ziel aan werken. Altijd als ik er ben, ga ik even op het dak van onze centrale staan en dan kijk ik om mij heen naar de industriële biotoop waar wij onderdeel van zijn.
En dan zie ik die duurzame toekomst door mijn oogharen ontstaan. Ik nodig industriële partners en de Nederlandse
politiek en overheid van harte uit om hier met mij over die toekomst in gesprek te blijven.

24 mrt 2023

|

Industrie

Bouwkundige schil ligt aan de basis van goede klimaatbeheersing

Begin bij de basis, luidt de boodschap van Oxycom, leverancier van duurzame klimaatbeheersingssystemen. “Je kunt een gebouw overmatig uitrusten met bijvoorbeeld zonnepanelen en warmte­pompen om een energie-­efficiënt klimaat te creëren, maar het blijft sowieso raadzaam om de bouwkundige schil en de omgeving als uitgangspunt te nemen”, benadrukt commercieel directeur Kor Foekens van Oxycom.


kor-foekens-oxycom.jpg

 

De industrie staat voor belangrijke uitdagingen. En dat geldt dan met name voor productiefaciliteiten waar behoefte is aan een gunstig binnen­klimaat voor werknemers, productiemachines, processen en producten. “Bij nieuwbouw wordt tegenwoordig standaard uitgegaan van vloerverwarming in combinatie met een warmtepomp, terwijl dit eigenlijk uitsluitend
voldoende is in de winterperiode.
In productie­omgevingen geldt echter vaak de wetmatigheid dat er overtollig veel warmte ontstaat. Deze zorgt in de resterende seizoenen voor een onaangenaam klimaat. Vooral in de zomerperiode is het comfort dan ver te zoeken. Warmte leidt tot demotivatie van werknemers, minder productie en meer fouten, in de metaalindustrie bijvoorbeeld leidt het tot onnauwkeurige maatvoeringen op het eindproduct.”

 


Daar komt nog bij dat veel industrie­sectoren zich absoluut garant willen weten van een stabiel binnenklimaat. In logistieke centra waar medicijnen of voedings­middelen worden opgeslagen is het essentieel dat de binnentemperatuur onder de 25 °C blijft. Bij oriëntatie op mogelijke oplossingen wordt niet zelden gekeken naar het aanbrengen van technische koelinstallaties. Zeker in combinatie met een flinke hoeveelheid zonnepanelen op de eigen faciliteit bestaat de veronderstelling dat de opgeleverde stroom airco-apparatuur ‘gratis’ kan aansturen, terwijl we die zonne-­energie juist kunnen gebruiken voor productie­processen en het laden van auto’s, busjes en vrachtwagens. De fout die beslissers nogal eens maken, benadrukt Foekens, is dat ze gemakshalve tussenstappen overslaan. “Waar eigenlijk amper naar wordt gekeken, is de stand van het gebouw ten opzichte van de zon en de hoeveelheid invallend zonlicht door ramen en lichtstraten.
Als een lichtstraat een overdaad aan zonlicht ongefilterd door laat, dan is het zinvol om dat als eerste aan te pakken voordat een technische oplossing aan de orde komt.”

Bewust gedrag

Een aangenaam werkklimaat is tijdens hoge buitentemperaturen ver te zoeken. Zoals reeds eerder genoemd is de installateur er sterk op gebrand om warmtepompen te installeren. Dat is op zich een goede zaak, maar voor het koelen in de zomer gebruikt de warmtepomp veel meer energie. Daardoor laten bedrijven noodgedwongen koelen en ventileren achterwege. “Wat ik vooral wil betogen, is extra bewustwording van de wijze waarop we omgaan met de gebouwde faciliteiten en het energie­verbruik. Bij sommige productiefaciliteiten staan afzuigventilatoren structureel aan. Niemand weet eigenlijk de achterliggende motivatie daarbij, ze staan gewoon altijd aan. Dat onbewuste gedrag leidt tot een verkwisting van energie. Ga je daar bewust mee om, dan heb je in feite de eerste energie­besparing al binnen.”

Dit is volgens Foekens slechts één voorbeeld van uitdagingen om bewustwording van energiebesparing te stimuleren. Een ander voorbeeld is dat er mondiaal sprake is van opwarming van de aarde, terwijl dat in berekeningen om de binnentemperatuur op niveau te krijgen amper wordt meegewogen door architecten en adviseurs.
Dat is geen verwijt, dat is te danken aan het grotere energieverbruik voor het koelen met traditionele airconditioning. Het elektriciteits­netwerk kampt met een groot tekort aan capaciteit, terwijl het investeren in almaar grotere warmtepompen deze belasting van het netwerk steeds schever trekt. “We zitten midden in een transitiefase, waarin we afscheid nemen van traditionele technische oplossingen en toegroeien naar nieuwe, energiebesparende maatregelen.”

 


Tweetraps adiabatische koeling en warmte hergebruik

Oxycom zit te midden van deze actualiteit op het spoor van tweetraps adiabatische koeling, dat in vergelijking met traditionele airconditioning 90 procent minder energie verbruikt. Indirect-direct adiabatische koeling kan 14 tot 20 °C onder de buitentemperatuur koelen, waarmee het koelsysteem een duurzaam en productief klimaat kan creëren in de zomermaanden. In de wintermaanden maakt het systeem gebruik van warmte hergebruik in combinatie met ventilatie waarbij ook de interne gerecirculeerde lucht wordt gefilterd voor een schoon binnenklimaat. De warmtepomp kan dan het restant aan warmte leveren om de ruimte op temperatuur te houden. IntrCooll heet deze oplossing van Oxycom, waarbij voor 100 procent gebruik wordt gemaakt van verse buitenlucht. In het voorjaar, de winter of de herfst gebruikt het systeem de buitenlucht slim om te ventileren en te koelen waarbij het enige energieverbruik komt van de ventilator. Wanneer de buitentemperatuur boven een temperatuur van 18-22 °C stijgt, schakelt het IntrCooll-systeem over op tweetraps adiabatische koeling; de buitenlucht wordt in de eerste fase gekoeld met koud recirculatiewater en in de tweede fase verder afgekoeld door directe verdamping. Er is slechts 1 kW elektriciteit nodig om 40 kW koelvermogen te leveren. Deze zogenaamde EER (Energy Efficiency Ratio) is een factor 10 hoger in vergelijking met traditionele koelsystemen.

Foekens: “Deze tweetraps adiabatische koeling is zijn tijd ver vooruit en voldoet nu al ruimschoots aan de eisen die gesteld zijn voor het koelen van industrie gebouwen in het Paris Proof 2050-akkoord. Daarin bestaat de afspraak dat een industriële faciliteit op jaarbasis maximaal 70 kWh per vierkante meter mag verbruiken voor verwarming en koeling voor bestaande gebouwen en maximaal 50 kWh per vierkante meter voor nieuwbouw. Wij zitten voor de koeling en ventilatie nu al rond de 4 tot 6 kWh per vierkante meter.”

De innovatie die Oxycom op de markt heeft gebracht, is niet onopgemerkt gebleven. Inmiddels maakt een brede waaier aan industriepartners gebruik van de tweetraps adiabatische koeling, waaronder datacenters, voedingsmiddelenfabrikanten, supermarkten, metaalfabrikanten, kunststoffabrikanten en distributiecentra.

24 mrt 2023

|

Industrie

Dynamische energiecontracten: de revolutie is begonnen

De energietransitie verandert radicaal onze vraag naar stroom. Tegelijkertijd zien we ook het aanbod veranderen, doordat steeds meer energie uit zon en wind wordt opgewekt. Het oude businessmodel van traditionele energie­maatschappijen sluit niet meer aan bij deze nieuwe realiteit en dynamische contracten worden in rap tempo de nieuwe standaard, zegt Thomas Hulshof, de oprichter en commercieel directeur van Frank Energie. “Ik denk dat een ware revolutie in de energiemarkt aanstaande is.”

 


Nu we in Nederland enerzijds aan het wegbewegen zijn van Russisch gas en ons energiebeleid zich richt op het halen van de klimaatdoelstellingen, is het volgens Hulshof tijd dat we ook écht andere dingen gaan doen dan voorheen. In actie komen dus, en dat betekent in zijn ogen niet dat energiebedrijven moeten blijven vasthouden aan businessmodellen die niet meer bij de huidige omstandig­heden en de toekomst passen.

 


“We willen met zijn allen zo snel mogelijk van alles elektrificeren”, zegt Hulshof. “Logisch ook, want dat is nodig om onze eigen klimaatdoelstellingen te behalen.
De stroom die daarvoor nodig is, moet zo veel mogelijk uit duurzame bronnen komen. Dat willen we allemaal. Maar ons stroomnet zit nu al vol en kan deze transitie niet aan. Het gaat helaas nog tientallen jaren duren voor we dat hebben opgelost.”

 


Bij Frank Energie zijn ze ervan overtuigd dat er één belangrijke manier is om de brood­nodige ruimte op het stroomnet te creëren: dynamische contracten, die ervoor zullen zorgen dat het totale stroomverbruik in Nederland gelijkmatiger over de dag wordt verdeeld. Op piekmomenten, bijvoorbeeld om zes uur ‘s avonds, wordt nu het meest verbruikt. Die momenten zijn het duurst en het minst groen. Dat kan volgens Frank Energie makkelijk anders.

 


Prijsprikkel

Om mensen ertoe aan te zetten hun energie­verbruik naar minder drukke momenten te verplaatsen, is volgens Hulshof een prijsprikkel nodig. “Dat is iets dat steeds meer mensen gelukkig nu erkennen. De beste manier om die prikkel te geven, is met een dynamisch energiecontract. De tijdstippen waarop de prijzen op het laagste punt van de dag zijn, zijn namelijk ook de momenten waarop het minste stroom wordt verbruikt of waar juist veel groene stroom wordt opgewekt.”

 


Hulshof heeft bij de klanten van Frank Energie al gezien dat zij hun gedrag aan­passen dankzij de prijsverschillen. Ze wachten bijvoorbeeld even met het doen van hun was. Om het doel – het stroomnet in balans brengen en ruimte creëren voor alle groene initiatieven – te bereiken, moeten meer mensen op deze manier naar hun stroomgebruik gaan kijken en daarnaar handelen, aldus Hulshof. “Als iedereen in Nederland een dynamisch contract zou hebben en dus die prijs­prikkels zou ervaren, denk ik dat we, geholpen door technologie, zeker de grootste problemen van congestie op het net opgelost zullen hebben.”

 


Smart charging

De grote stroomverbruikers, die ook nog eens vaak op piekmomenten het net belasten, zijn elektrische auto’s. Dat worden er snel meer en het zou dan ook enorm helpen als EV-eigenaren hun gewoontes op dit gebied gaan aanpassen. Als het opladen van auto’s minder op de drukke momenten zou gebeuren, dan zou dat een enorme winst aan ruimte op het net betekenen. Smart charging is een technologie die daar een belangrijke rol in kan spelen.

 


Met smart charging-technologie is het mogelijk om slimmer in te spelen op de beschikbare stroom op het net.
Het optimaliseert je laadproces, volledig geautomatiseerd. Zo wordt meer groen opgewekte stroom gebruikt, wordt ruimte gecreëerd op het stroomnet en – door op te laden op goedkope momenten – bespaart de gemiddelde lader zo’n driehonderd euro extra per jaar. “Drie vliegen in één klap dus”, zegt Hulshof.

 


Noorwegen als voorbeeld

Op dit moment zijn dynamische prijzen in Nederland de snelst groeiende contractsoort. Toch heeft het merendeel van de mensen en bedrijven nog steeds een traditioneel energiecontract, maar Hulshof denkt dat dit snel kan en zal veranderen. “Een ware revolutie in de energiemarkt is aanstaande. Noorwegen zat niet heel lang geleden ook op het niveau waarop
Nederland nu zit. Het is een land waar heel veel EV’s en andere elektrische voertuigen rijden, dus ook daar willen ze niet dat die allemaal tegelijk gaan opladen.”

 


Hulshof vertelt dat in Noorwegen heel veel EV-rijders zijn overgestapt naar een dynamisch contract, zodat ze met behulp van smart charging konden beginnen met profiteren van de lagere stroomprijs op rustige momenten. “Dynamische contracten zijn in Noorwegen nu de standaard, de normaalste zaak van de wereld, geworden. Dat mag je gerust een revolutie noemen en wij zien dat die ook in Nederland begonnen is.”

 


Op dit moment zijn ze bij Frank Energie bezig met het testen van nieuwe functionaliteiten voor smart charging in de app.
Dat is niet het enige, want het bedrijf is ook voor allerlei andere zaken nieuwe software aan het ontwikkelen. Hulshof: “Eigenlijk zijn we voor een deel een technologiebedrijf geworden. Dat is niet voor niks, want het is ons hogere doel om onze klanten en ons stroomnet met dit soort hulpmiddelen te ontlasten. Zo geven we ze de kans om optimaal mee te doen met alle ontwikkelingen op het gebied van energie. Technologie is essentieel om deze energietransitie te laten slagen.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Digital Twins: groots denken, klein beginnen

Wie met een Digital Twin aan de slag gaat, doet er goed aan bescheiden te beginnen, vindt Digital Consultant Koen van
der Mijle van Itility in Eindhoven. “Uitbreiden kan altijd nog.
Het belangrijkste is dat elke stap toegevoegde waarde heeft.”

 

 

 

Een Digital Twin is een wiskundig model dat bepaalde aspecten van een systeem in de werkelijke wereld doeltreffend weergeeft. Wat is er nodig om een goede Digital Twin te maken?
“Verschillende disciplines, zoals ICT, data science, natuurkunde, wiskunde en werktuigbouwkunde. Daarbij is het belangrijk dat de domeinkennis grondig is afgedekt”, zegt Van der Mijle.

 


“Een goede Digital Twin maakt het mogelijk verschillende scenario's in de virtuele omgeving te testen, om daarmee snel optimale keuzes voor de werkelijkheid te kunnen maken. Tegenwoordig gebeurt dat met real-time sensordata om de Twin up-to-date te houden. Daarnaast passen we kunstmatige intelligentie toe om de Twin constant te laten leren en zo veel nauwkeuriger aan te sluiten bij de werkelijkheid.”

 


Er zijn verschillende soorten Digital Twins, met een toenemende complexiteit. De basisversie verzorgt 'enhanced monitoring'.
De Digital twin loopt in deze versie synchroon met de werkelijk­heid, verrijkt de ruwe sensordata en verschaft meer inzicht in een proces dan enkel real-time monitoren. Een stap verder gaat 'AI assisted decision making'. De digital twin rekent dan scenario's door, zodat de gebruiker gefundeerde keuzes voor de toekomst kan maken. Het verst gaat 'Automated optimization and control'. Daarbij evalueert de Digital Twin niet alleen scenario's, maar past deze het optimale scenario ook direct toe.

 


Een voorbeeld hiervan is de Digital Twin van elektriciteitsverbruik in een huis met een warmtepomp, elektrische auto en allerlei stroomverbruikende apparaten. Van der Mijle: “De kosten en het comfort van de bewoners worden bepaald door de aansturing van deze systemen, de dynamische stroomprijs en weercondities. Een gebruiker kan niet overzien wat het optimale moment is om de auto op te laden of de warmtepomp tijdelijk stil te zetten. Met talloze variabelen moet hij daarvoor per minuut tienduizend scenario's doorrekenen. De Digital Twin kan dat wel.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Europa wil naar CO2-neutrale toekomst

Er worden stevige stappen gezet aan het duurzaamheidsfront. Eén van de meest tastbare voorbeelden op overheids­niveau is het pakket beleidsvoorstellen van de Europese Commissie onder de titel Fit for 55. Waar het op neerkomt, is dat de Commissie met een immense serie aan nieuwe klimaat­wetgeving de EU-economie wil sturen naar een CO2-neutrale toekomst.

 


Medio juli vorig jaar kwam het pakket op tafel te liggen, waarbij de titel Fit for 55 niet zonder reden was gekozen. De nieuwe klimaat- wetgeving vindt zijn oorsprong in de doelstelling om in 2030 de netto-uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55 procent te hebben verminderd. Met Fit for 55 worden die doelstellingen verder afgekaderd, zodat deze ook als basis kunnen dienen om de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken.

 


Het voert te ver om het megapakket aan nieuwe wetgeving tot achter de komma door te nemen, maar reken er maar op: elke burger en elk bedrijf gaat er wat van merken. Zo omvat de wetgeving plannen voor het beprijzen van uitstoot door auto’s en verwarming van huizen. Er zijn voorstellen om de verkoop van auto’s met een verbrandingsmotor met ingang van 2035 te beëindigen. Fit for 55 spreekt over een koolstofgrensheffing waarmee import van vervuilende goederen uit elders van de wereld wordt belast. Of neem bijvoor­beeld het zeevervoer: zeeschepen die varen binnen de Europese Unie of een Europese haven als bestemming hebben, zullen straks moeten betalen voor uitstoot van broeikasgassen.

 


Ursula van der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, was er als één van de eersten bij om de impact van het
pakket te duiden. “Eén van de meest ambitieuze hervormingen van het EU-beleid ooit”, aldus Van der Leyen, waarbij valt aan te tekenen dat Fit for 55 in feite het resultaat is van de Green Deal die zij bij de start van haar termijn in 2019 presenteerde.

 


Dat er groene duurzaamheidsambities bestaan, is natuurlijk niet nieuw.
Afgelopen decennia zijn er tal van regels en voorstellen ter sprake gekomen om de Europese economie meer duurzaam­bestendig te krijgen. Wat Fit for 55 duidelijk maakt, is dat de tijd rijp is om die ambities in concrete afspraken te
gieten, ook al gaat het daarbij misschien om harde keuzes en ingrepen.

Wat zonder meer valt te verwachten is dat Europa een grotere vinger in de pap krijgt in het klimaatbeleid. De tijd van overleg en praten is als het ware voorbij, Brussel wil meer verantwoordelijkheid nemen bij het toezien op naleving
van milieuregels.

 


Op welke wijze de regels impact krijgen, valt nog lastig te overzien. En hoewel deze maatregelen past over een jaar of vier,
vanaf 2026, echt gaan spelen, is het belangrijk om nu alvast stappen te zetten, is een advies uit de koker van de bankenwereld. Opbeurende conclusie daarbij is dat veel bedrijven nu al uit eigen beweging stappen zetten om hun CO2-uitstoot te verkleinen. Nu het Fit for 55-pakket zijn wettelijke basis heeft gekregen, is het meer dan ooit urgent voor bedrijven om inzicht te krijgen in hun uitstoot en mogelijke maatregelen om deze te verlagen.

24 mrt 2023

|

Industrie

‘We maken een enorme schaalsprong door’

De Nederlandse industrie voor hightech equipment groeit hard. Dat is mede te danken aan robotisering in de fabrieken en digitalisering van de toeleveringsketen. Maar de sleutel ligt bij de competenties van de mede­werkers. Waar vind je die mensen momenteel en hoe zorg je dat ze zich vervolgens blijven doorontwikkelen? Boegbeeld van Holland High Tech Marc Hendrikse en directeur Monika Hoekstra van NXT GEN HIGH TECH schetsen de ontwikkelingen.

 

 


De Nederlandse hightechindustrie is goed op streek in Smart Industry. Daarbij gaat het om robotisering, digitalisering en ontwikkeling van kennis en kunde van de medewerkers. “Nederland is op dit gebied het gemakkelijkst te vergelijken met Duitsland”, zegt Hendrikse. “En dan zijn wij wendbaarder en sneller met digitalisering. Vooral het Duitse mkb loopt op ons achter.” Zeker in digitalisering binnen de toeleveringsketen doen we het volgens Hendrikse goed. “Ons data management binnen het Smart Connected Suppliers Network (SCSN) is jaloersmakend.”

 


Dit is belangrijk, want de benodigde gegevensuitwisseling tussen ketenpartners is zo groot, dat het zonder digitalisering van de data niet te behappen is. De crux daarbij is het koppelen van verschillende computers­ystemen. Hendrikse: “Vooral kleinere makers van gespecialiseerde ERP-systemen zijn erin geslaagd hun systemen op het gebied van data te koppelen. Je kunt ofwel allemaal software gebruiken die volgens eenzelfde standaard werkt, ofwel een generiek platform gebruiken dat uitwisseling toestaat. Doeltreffende uitwisseling in de grote en complexe keten werd tot voor kort onmogelijk geacht, maar het gebeurt nu.”

 


Het is volgens Hendrikse één van de succesfactoren van de Nederlandse hightech, agri- en foodindustrieën. “ASML en ook bijvoorbeeld Thermo Fisher groeien keihard. Dat betekent dat ook de 1.600 kerntoeleveranciers van bijvoorbeeld ASML, met daaromheen de toeleveranciers in de tweede, derde, vierde en vijfde lijn, meegroeien. We maken een enorme schaalsprong door. De grootste uitdaging is de groei in bijvoorbeeld de Brainport-regio te managen. 70.000 huishoudens komen daar tot 2030 vanwege de groei bij. Er is veel personeel nodig - en daarvoor zijn dan weer woningen, scholen en ziekenhuisbedden nodig.”

 


Die groei kent een paradox. Smart industry draait om meer produceren met minder mensen, maar de groei­machine begint bij de competenties van medewerkers. Het gebrek aan geschikt technisch personeel is momenteel de voornaamste rem op groei. Daarbij is het schrijnend dat Nederland qua vrouwen in de techniek op een schamele 34ste plaats in de wereld staat. Monica Hoekstra, directeur van NXT GEN HIGH TECH, over de paradox: “Er ligt een grote en uitdagende robotiseringsopgave, ook in andere sectoren zoals bijvoorbeeld de landbouw, want mensen binnenhalen en binnen houden om kwetsbare producten te oogsten blijft een mega opgave; daarom is robotisering en handsfree arbeid een van de oplossingen.”

 

Alles wordt uit de kast gehaald om iets aan het personeels­gebrek te doen. Daarbij is het aantrekken van hbo- en wo-geschoold personeel uit het buitenland onvermijdelijk. Verder werken bedrijven in learning communities samen met het mbo en hbo, zodat studie en praktijk gelijk opgaan. Hendrikse: “Het zijn nu nog vooral jongeren die hun oudere collega's op de werkplek bijspijkeren, maar dat moet meer plaatsmaken voor een leven lang ontwikkelen. Hiervoor levert de 3D Makers Zone in Haarlem een mooi voorbeeld, waar bedrijven een systeem met korte, op casus gebaseerde 'nanomodules' van de Smart Makers Academy Nederland toepassen.” De drukbezette medewerker leert daar alleen wat nodig is, veelal online. Modules zijn georganiseerd als 'metrolijnen': de carrièrereiziger kan haltes overslaan of van lijn wisselen. Het idee is om deze benadering via het Smart Industry Platform verder te ontsluiten.

 


“We kunnen trots zijn op de groei en hoe goed we zijn in systeemdenken”, concludeert Hoekstra. “Maar stilstaan is fataal. Voor de toekomst moeten we kerncompetenties waarin we vooroplopen, zoals het vak System Engineering,
verder versterken.” Het concept van een leven lang ontwikkelen moet volgens Hoekstra in de breedte op alle opleidingsniveaus verder worden opgeschaald van nog geen tienduizend naar vijftigduizend betrokken werknemers. Onder het Europese GAIA-X programma kan Nederland via het SCSN bijdragen aan afspraken over standaarden voor de nieuwe generatie data-infrastructuur. Hoekstra: “Over één, twee jaar moeten er in West-, Zuid-, Noord- en Oost-Nederland autonome pilotclusters ontstaan, inclusief het digitale datamanagement voor de toeleveringsketen.”

23 mrt 2023

|

Industrie

Bomvol programma tijdens Multimodaal Transport Expo 2023

Actief in de logistieke of verladende sector en benieuwd naar transportoplossingen? Kom naar Multimodaal Transport Expo 2023 op 16 maart 2023 in Breda. Nieuwsblad Transport presenteert dan in samenwerking met Flows en Schuttevaer een uitgebreid programma op maar liefst zes verschillende podia, waar topsprekers uit de logistieke sector de deelnemers bijpraten over hun visie op de laatste ontwikkelingen.

 

 


Onder meer sprekers zoals Jan Overdevest (Waalhaven Group), Philippe Beaujean (Port of Antwerp-Bruges), Jan van Anrooy (Dnata), Rene de Koning (OneLogistics), Nanette van Schelven (Douane Nederland), Henk Venema (DHL), Filip van Hulle (VIL), Jeroen van den Enden (Port of Zwolle), Maciek Chelmowski (Samskip), Nico van den Berg (Spoorverlader van het jaar), Heidi Hendrix (Infrabel), Allard Klinkers (Port of Amsterdam), Patrick Oomen (Flex) en Sijbrand Pot (Port of Rotterdam) zullen acte de présence geven.

 


Op het hoofdpodium worden deze prominente sprekers uit de Nederlandse en Vlaamse transportsector door journalisten van Nieuwsblad Transport, Flows en Schuttevaer aan de tand gevoeld. In de 1-op-1 interviews, twistgesprekken en debatten komen alle modaliteiten aan bod. Hoe hangt de vlag erbij in de binnenvaart, shortsea, luchtvracht, spoor en het wegtransport?

 


In het kennispaviljoen presenteert Nieuwsblad Transport een ware talkshow. Ze duiken met verschillende experts uit de branche en de aanwezige gasten dieper in verschillende thema’s zoals bijvoorbeeld: modal shift, capaciteittekort in de terminals of zero-emissie stadslogistiek.

 


Topsector Logistiek presenteert tijdens de Multimodaal Transport Expo een geheel eigen programma. Met in de ochtend diverse inspirerende sprekers en praktijkvoorbeelden en in de middag kunt u als bezoeker zelf aan de slag met belangrijke logistieke vraagstukken tijdens interactieve workshops.

 


Kijk voor meer informatie en kosteloze registratie op https://www.multimodaal.nl/

23 mrt 2023

|

Economie

Ethisch verantwoorde inzet van technologie in verzekeringsbranche

Technologische ontwikkelingen nemen al een tijdje een vlucht. Artificial intelligence en toepassingen van alsmaar complexer wordende data vormen steeds meer de digitale maatschappij van morgen door de schier oneindige mogelijkheden. Maar die vooruitgang in technologie moet ook gepaard gaan met kaders om on­gewenste uitkomsten van technologie te voorkomen, zoals in de verzekerings­branche.

 
Want complexe datatoepassingen kunnen leiden tot gedupeerde klanten, ook in de verzekerings­branche, weten Richard Weurding en Jos Schaffers, respectievelijk algemeen directeur en beleidsadviseur bij het Verbond van Verzekeraars. Zij benadrukken de noodzaak van een ethisch kader. Weurding: “In 2020 is er in de verzekeringsbranche een ethisch kader geïntroduceerd dat bindend is voor alle verzekeraars die lid zijn van het verbond. Zij moeten voldoen aan de normen uit het kader, bijvoorbeeld op het gebied van privacy en data governance en menselijke autonomie en controle, maar ook op andere gebieden. Voldoen aan dit kader is niet vrijblijvend, maar bindend.”


Schaffers voegt toe: “Dit kader is opgesteld aan de hand van een zevental normen van de Europese high-level expert group Artificial Intelligence, bestaande uit veertig experts uit relevante disciplines. Het kader is een doorvertaling van deze normen, toegepast op onze sector. Want waarom zouden we zelf proberen het wiel uit te vinden als deze expertgroep het werk al heeft gedaan? Op grond van dit kader maakte de Europese Commissie in 2021 een voorstel voor wet­geving. In Nederland lopen wij in onze sector dus voor op Europese wet­geving die voor alle sectoren gaat gelden.”

 
Het Ethisch kader is belangrijk om, zoals gezegd, ongewenste uitkomsten tegen te gaan. Waar kunnen we volgens Weurding dan aan denken? “Discriminatie is een voorbeeld van een issue dat kan voorkomen. Daarmee
bedoelen we dat mensen onterecht worden uitgesloten door interpretaties van algoritmen. Een klassieke ‘Computer says no’ situatie.
Het Ethisch kader vraagt dan ook van partijen dat een menselijke interventie mogelijk moet blijven en dat klanten verzekeraars moeten kunnen aanspreken op een uitkomst. Hoe verzekeraars dat doen, is aan henzelf, maar het kader verplicht tot monitoring, en het begrijpen en het kunnen uitleggen van de werkzame technologie. Het is nooit verstandig blind te vertrouwen op technologie.” 


Verzekeraars waren enthousiast over de komst van het Ethisch kader: “Het kader raakt echt aan de kernprocessen van de verzekeraars. Vertrouwen is hierbij ook echt het sleutelwoord”, geeft Weurding aan. Schaffers vult aan: “Het belang van vertrouwen leeft dermate sterk dat diverse verzekeraars al aan de slag waren met normen uit het kader voordat het kader er was. Door te kijken naar hoe verschillende leden zelf al werkten met normen, is het gelukt een beter ethisch kader voor de gehele sector vorm te geven.”

 
Dat samenspel in de branche is wat Weurding betreft onmisbaar. “Het is belang­rijk dat we als sector samen werken aan onze reputatie. Het sectorbeeld is bepalend voor je reputatie. Door collectief te laten zien dat je datagedreven toepassingen op een verantwoorde manier inzet waarborg je het vertrouwen in verzekeraars. Dat is waar het Ethisch kader voor staat. Dat vertrouwen wordt verder bewerkstelligd door verzekeraars jaarlijks te toetsen of zij voldoen aan het kader. Is dit niet het geval? Dan wordt er een periode van drie maanden ingelast voor herstel om uiteindelijk wél volledig aan de richtlijnen van het kader te voldoen.”

In de verzekeringsbranche is een toolkit ontwikkeld om concreet met het ethisch kader aan de slag te gaan. Explainable AI is een van de uitgangspunten in de verzekerings­branche. Diverse verzekeraars hebben een ethicus aangesteld om verantwoord om te gaan met data en AI. Europese wetgeving omtrent verantwoordelijk omgaan met AI en data is in de maak en zal sector overstijgend geïmplementeerd worden.

23 mrt 2023

|

Industrie

Duurzame distributiecentra: het kan wel


Een duurzaam distributiecentrum, dat klinkt als een onmogelijkheid. Om te beginnen: hoe duurzaam is het überhaupt om de schaarse, vaak groene, ruimte in Nederland vol te bouwen met dozen die het heen en weer slepen van spullen mogelijk maken? Maar goed, als we het dan toch doen, dan kan het duurzaam, stelt Annemarie van Doorn, directeur van de Dutch Green Building Council (DBCG) “Vanuit de overheid zijn er amper regels voor duurzame distributiecentra, laten we dus zorgen dat wat wordt toegevoegd zo duurzaam mogelijk is.”

 

 

Dat kan volgens Van Doorn als distributiecentra werken met de BREEAM-NL. De DBCG vindt het onvoorstelbaar dat distributiecentra niet hoeven te voldoen aan alle wet- en regelgeving. “Wat te denken van daglichttoetreding, ecologie en circulariteit? Dat zijn vereisten binnen BREEAM-NL, maar landelijk is hier in wetten en regels niets voor vastgelegd. Er is al zoveel kritiek op de verdozing van Nederland, laten we er dan op z’n minst voor zorgen dat we die dozen duurzaam en groen ontwikkelen.”

 


En die ontwikkeling is al gaande. Distributiecentra staan nu nog vooral bekend als grijze dozen die het landschap vervuilen. Van Doorn ziet op dat punt wel al iets veranderen. Eerst waren zonnepanelen op het dak niet populair, omdat dit om een zwaardere constructie vraagt. Maar dit is nu geen argument meer, waardoor het gebouw er een functie bij krijgt. “Steeds meer distributiecentra fungeren als laadstations. Bovendien zorgen verduurzaming en circulariteit voor minder energiegebruik en afvalstromen.”

 


Niet alleen de consumenten eisen meer en meer groen. De Dutch Green Building Council ziet dat ook steeds meer toeleveranciers eisen stellen aan duurzame panden en bevoorrading. Smoothiefabrikant Innocent, bijvoorbeeld, wil volgens Van Doorn op een milieuvriendelijke manier produceren en een voorbeeld zijn voor verduurzaming in de breedste zin van het woord. Daarvoor vroegen zij eind vorig jaar een BREEAM-NL certificaat aan voor de nieuwe fabriek en haalden een BREEAM-NL score Outstanding. Dat wil zeggen dat het op alle vlakken een duurzaam pand is, ook op transport waarvoor Innocent elektrische vrachtwagens inzet. “Het totale energiegebruik voor productie van smoothies en verlichting, koeling en verwarming van het gebouw van 37 miljoen kWh per jaar, wekt het bedrijf volledig zelf op met zonnepanelen en twee windmolens.”

 


Daarnaast neemt de aandacht voor materialen bij het bouwen van distributiecentra ook toe volgens Van Doorn. “Niet alleen worden die steeds duurzamer en ‘biobased’, gemaakt van grondstoffen uit de natuur, het is ook steeds gebruikelijker dat je ze weer los kunt halen uit het pand, zodat je ze nog een keer kunt gebruiken.” Dat betekent dat je meer flexibiliteit krijgt bij de inrichting van het gebouw. “Dan haal je een wand tijdelijk weg als je een grotere ruimte nodig hebt of plaats je die juist  als je met een kleiner gezelschap bent.”

 


Naast consumenten en leveranciers doen projectontwikkelaars eveneens mee aan het vergroenen. Ze kijken steeds vaker hoe de distributiecentra in het landschap passen. Groene daken voorkomen hittestress en dragen bij aan de biodiversiteit. “Nature’s Pride in Westland is een voorbeeld van een gebouw uit 2013 waarbij in het ontwerp veel aandacht is besteed aan de groene omgeving, door een tuin met vijver aan te leggen. En sindsdien heeft de techniek niet stil gestaan. Er zijn meer oplossingen voor het opvangen van regenwater bijvoorbeeld, zodat dat niet in het riool verdwijnt, maar in bassins voor hergebruik en dat helpt tegen verdroging en het dreigende drinkwatertekort.”

 


Conclusie? Eigenaren en leveranciers denken steeds meer na over de functie van gebouwen en hoe gebouwen positief kunnen bijdragen. Milieutechnisch, maar ook aan een betere toekomst. Tot slot: volgens Van Doorn steeds meer naar lokale en regionale verzamelpunten voor het uitleveren van goederen. “Neem het CTPark Amsterdam City, een meerlaags gebouw van waaruit horeca- en bouwbedrijven, maar ook online winkels en de levensmiddelensector in de regio Amsterdam straks hun producten krijgen aangeleverd door elektrische auto’s, vrachtwagens, bussen, fietsen en boten.”

23 mrt 2023

|

Economie

Inclusief en toegankelijk betalingsverkeer in Nederland

Een speerpunt vanuit Nederlandse banken is zo toegankelijk en inclusief mogelijk betalingsverkeer. De rappe ontwikkelingen in digitalisering maken dat daar extra aandacht voor nodig is.

 
De digitalisering van het betalingsverkeer past bij de maatschappelijke ontwikkelingen anno 2023 en maakt het systeem bewezen efficiënter. Het centrale uitgangspunt van het betalingsverkeer in Nederland is echter dat dit voor iedereen werkt. Daar zijn nog hordes te nemen, weet ook Gijs Boudewijn.

 
De Nederlandsche Bank heeft in een rapport zestien aandachtsgroepen geïdentificeerd. “Iedere groep kampt met andere uitdagingen: sommigen hebben geen internet, anderen zijn blind, sommigen zijn digitaal onbehendig. We moeten bepalen wie tegen welke problemen aanloopt en hoe we die gericht kunnen aanpakken. Onderdeel daarvan is ook samenwerken met het Informatiepunt Digitale Overheid. Samen moeten we mensen bij de hand nemen.”


Belangrijk is ook dat men ‘warme’ hulp blijft ontvangen. “Met de digitalisering sluiten steeds meer bankkantoren en worden callcenters vervangen door chatbots. Voor veel mensen is het live contact met andere mensen belangrijk en noodzakelijk. Hoe zetten we service­centra in om mensen ‘warm’ op weg te helpen met digitale toepassingen?”

 
Maar een toegankelijk systeem betekent niet ‘of of’, maar ‘en en’, zoals Boudewijn zegt. “Zo lang het nodig is kunnen mensen ook op niet-digitale manieren bankzaken regelen. Dit hebben banken toegezegd. Degene die niet digitaal vaardig kan worden kan analoog zaken blijven regelen. Dat heeft ook betrekking op het aanblijven van contant geld. Betalingsverkeer is de bloedsomloop van de maatschappij en moet dus voor iedereen zijn. Ik ben er trots op dat we met het Nederlandse poldermodel voor iedere uitdaging een oplossing weten te bedenken. Ik ben ervan overtuigd dat we op deze manier ook het primair digitale systeem van de toekomst toegankelijk en inclusief kunnen vormgeven.”   

23 mrt 2023

|

Industrie

Nieuwe waterstoftanker brengt groene energie naar Nederland en Duitsland

Er is een belangrijke nieuwe ontwikkeling gaande in de wereld van duurzame energie. In 2029 wordt groene vloeibare waterstof op grote schaal vanuit Schotland naar Nederland en Duitsland vervoerd in een innovatieve waterstoftanker.

 

 

 

De initiële ontwerpfase voor deze waterstoftanker is afgerond. De bouw ervan staat gepland voor 2027/2028. Door een unieke combinatie van baanbrekende opslagtanks voor vloeibaar waterstof, en een nieuw type vaartuig wordt het mogelijk om grote hoeveelheden waterstof efficiënt en met minimale verliezen te vervoeren. Daarnaast wordt het optredende verlies van waterstof afgevangen en direct benut voor de aandrijving van het schip. De tanker zal een belangrijk onderdeel zijn van de toeleveringsketen voor vloeibare waterstof die wordt ontwikkeld door LH2 Europe.

 peter-well-pic-copy.jpg


Peter Wells, CEO van LH2 Europe legt uit: “De drie leidende principes van deze toeleveringsketen zijn: volledig groen van begin tot eind; commercieel levensvatbaar zonder directe subsidies; en een model bieden voor toeleveringsketens voor vloeibare waterstof.”

 


Deze principes bepalen de grote schaal van het project en het gebruik van vloeibare waterstof in plaats van ammoniak of LOHC als waterstofdragers. “Onze analyse toont aan dat de toeleveringsketens van groene ammoniak en LOHC-waterstof niet helemaal groen zijn en bruikbare waterstof leveren tegen hogere eenheidskosten dan vloeibare waterstof.”

 


Duurzame productie

Schotland is ideaal om de productie van waterstof te baseren. Offshore windenergie groeit snel met 10 GW al in licentie of in aanbouw met nog eens 30 GW gepland voor de vroege jaren 2030. Het elektriciteitsnet in Schotland is al voor 97% duurzaam.

 


“Als ontwikkelaars van deze groene waterstoftoeleveringsketen brengt LH2 Europe alle benodigde partijen samen, van stroomvoorziening tot elektrolyse, vloeibaarmakingsinstallatie, opslagtanks met lage verliezen voor de exportterminal, de speciale waterstoftanker, de afnemers en de financiële betrokken partijen. Ons bedrijfsmodel bootst het vroege LNG-bedrijfsmodel na, waarbij afnemers de projectfinanciering garanderen. Afnemers zijn van fundamenteel belang voor het creëren van de toeleveringsketen, zoals industriële en mobiliteitsklanten in Duitsland en Nederland.”

 


Wells benadrukt daarbij dat fysieke infrastructuur zoals pijpleidingen en importterminals nodig zijn om waterstof op grote schaal in Europa te introduceren. Het instellen van uitgebreide mandaten voor het gebruik van waterstof in het weg- en spoorvervoer en belangrijke industriële gebruikers, zoals staal en cement, zou ook de ontwikkeling van waterstofproductie aanmoedigen en ondersteunen. “Dit gebeurt al voor duurzame luchtvaartbrandstof”, aldus Wells.

 


Transport

Succesvolle exploitatie van waterstof heeft niet alleen van doen met het produceren ervan. Want immers: de leverancier wil de energiedrager niet uitsluitend op de plek van productie benutten, maar zeker ook exporteren naar energievragende regio’s, zoals Nederland en Duitsland. Om vloeibare waterstof op de plek van bestemming te krijgen, heeft LH2 Europe in samenwerking met C-Job Naval Architects een eerste ontwerp ontwikkeld voor een vloeibare waterstoftanker. 

 c-job-naval-architects-ceo-job-volwater-high-res.jpg


Job Volwater, CEO bij C-Job, vertelt dat deze praktische uitdaging vooral van doen heeft met de eigenschappen van vloeibare waterstof, die weliswaar een hoog volume heeft, maar aanzienlijk lichter is ten opzichte van andere energiedragende vloeistoffen.

 


Vloeibare waterstof is bijvoorbeeld twintig keer lichter dan LNG. “LNG-tankers gebruiken ballastwater om het gewichtsverlies na oplevering te compenseren en voor voldoende diepgang te zorgen. Aangezien vloeibare waterstof zo licht is, vereist dat een nieuwe oplossing omdat vervoer van vloeibare waterstof met bestaande LNG tankers resulteert in het vervoeren van zeewater als ballast. Bij C-Job ontwikkelen we veel verschillende scheepsontwerpen, maar we pretenderen geen specialist te zijn in vervoer van ladingen. De opdrachtgever heeft zijn specialisatie in een bepaalde vervoersbehoefte. En die vertalen wij dan in een volledig competitief, dedicated schip dat volledig is toegewijd aan de vraag van de opdrachtgever. Daar zijn we sterk in. Zo is ook dit ontwerp in samenwerking met LH2 Europe tot stand gekomen.”

 


Mondiale primeur

Wat Volwater op dit punt vooral wil benadrukken, is de uitdaging van dit baanbrekende ontwikkelingstraject. Het ontwerp van de waterstoftanker is een wezenlijk onderdeel voor het welslagen en het rendabel krijgen van de voorgenomen groene supply chain. “We zijn al vele jaren bezig met de toepassingsmogelijkheden en het trans­port van hernieuwbare brandstoffen. Denk aan ammoniak-gas, methanol en waterstof. Met de innovatieve ontwerpen die hieruit ontstaan willen we bijdragen een de verduurzaming van zowel de maritieme industrie als realisatie van een groene supply chain, zoals we dus nu demonstreren door de samenwerking met LH2 Europe.”

 


Daarbij tekent Volwater verder aan dat er bij de samenwerking  in deze sprake is van een mondiale primeur. “Zulke innovatieve ontwerpen vragen om een traject waarin schouder aan schouder met de klant wordt opgetrokken. Via eigen tools en middelen wordt ontwikkeld met het oog naar de markt, waarbij we ons rekenschap geven welke oplossingen succesvol zijn geweest en welke niet. De ontwerpkeuzes die we maken, worden in overleg direct doorberekend om kritisch naar de kosten te blijven kijken en het project rendabel te houden.”

Het ontwerp voorziet nu in het realiseren van een vloeibare waterstoftanker van 141 meter. De drie op het schip geplaatste opslagtanks kennen een totale capaciteit van 37.500 m3, genoeg om 400.000 middelgrote waterstofauto’s of 20.000 zware vrachtwagens van brandstof te voorzien.

 


De tanks zullen een veel lagere verdamping hebben dan de tanks die momenteel in de maritieme industrie worden gebruikt, terwijl de gebruiksmethode gebaseerd is op bestaande technologie. De beperkte resterende verdamping wordt opgevangen en direct gebruikt in waterstofbrandstofcellen, die de voortstuwingssystemen van het schip van stroom voorzien, wat resulteert in de uitstoot van alleen water.

Volwater: “Wat ik zelf echt opvallend vind aan het ontwerp, is dat het schip wordt voortgestuwd door zijn eigen ‘groene’ lading. Dat is echt nog nooit eerder in de wereld te zien geweest. Ook de drie grote opvallende bolvormige tanks zijn zeker uniek te noemen.”

 


Wat voor de toekomst is het verschiet ligt, is dat de capaciteit van 37.500 m3 in nieuwe ontwerpen wordt uitgebouwd tot streefgetallen van circa 100.000 m3. Zulke grote volumes zijn in staat om een nog grotere bijdrage te leveren aan de groene supply chain.

 

peter-well-lh2europe-logo-2048x938.png

23 mrt 2023

|

Economie

Betalingsverkeer Nederland zeer efficiënt, maar fors verlieslatend

In een eind november 2022 verschenen onderzoek van Betaalvereniging Nederland, uitgevoerd door McKinsey, werd geconcludeerd dat vrijwel nergens in Europa het betalingsverkeer zo efficiënt is als in Nederland. Tegelijkertijd toont het onderzoek aan dat het Nederlandse betalingsverkeer zeer verlieslatend is. Wat ligt hieraan ten grondslag en hoe drukken we verliezen de kop in? 

 

scherm-afbeelding-2023-03-23-om-12-14-25(1).png
Gijs Boudewijn is duidelijk over de aanleiding van het onderzoek. Volgens de algemeen directeur bij de Betaalvereniging is er in 2006 vergelijkbaar onderzoek gedaan naar de situatie van het betalingsverkeer in Nederland in 2005. Dit kwam voort uit discussies over kosten en opbrengsten van het betalingsverkeer. De perceptie in de retailsector was dat banken enorme winsten boekten, terwijl banken zelf veronderstelden grote verliezen te lijden. “En na een zorgvuldig bepaalde methodologie voor verdiepend onderzoek, door deelnemers samen met De Nederlandsche Bank, werd uiteindelijk geconcludeerd dat de werkelijkheid in het midden lag. Het betalingsverkeer in Nederland in 2005 draaide zo goed als quitte met zowel kosten als opbrengsten van ieder ongeveer vier miljard euro.”

 

Maar zestien jaar later ziet de wereld er anders uit. Wederom was er de wens inzicht te krijgen in kosten en opbrengsten van het betalingsverkeer. Met alle stakeholders is de methodologie van destijds bijgewerkt en gevalideerd voor de situatie van 2021, een jaar dat tevens met gevoeligheidsanalyses gevalideerd is; het was immers een coronajaar, maar er was trendmatig sprake van slechts marginale verschillen. De conclusie over 2021 is een harde: het aanvankelijke verlies van 23 miljoen in 2005 is uitgegroeid tot een verlies van ruim een half miljard euro. Boudewijn: “Het goede nieuws is dat digitalisering heeft gezorgd voor een ruime verdubbeling van het aantal transacties tegen dezelfde kosten; een enorme efficiëntieslag. Maar die grote verliezen, daar moeten we wat mee. Het betalings­verkeer kost de Nederlandse samenleving serieus geld.”


Dat zit ‘m wat Boudewijn betreft bijvoorbeeld in de tarieven voor betaal­diensten: “Kijkend naar het onderzoek zien we dat Nederland tot het putje van Europa behoort als het gaat om kosten voor betaaldiensten voor consumenten.” Ter illustratie: een betaal­rekening, inclusief benodigde producten en diensten, kost in Europa gemiddeld zo’n vijftig euro. In Nederland kost dit maar de helft. De uitschieters in Europa gaan volgens Boudewijn richting de honderd euro. “Onze extreem lage tarieven komen voort uit het oude Nederlandse model, waarbij niet per se getracht werd winst te maken op betaalr­ekeningen. Maar ze zouden wel structureel kostendekkend moeten zijn.” Maar dat zijn ze dus niet. Dat komt onder andere door KYC-­regelgeving (Know Your Customer) en anti-witwasmaatregelen, waar in 2005 nauwelijks sprake van was.
Boudewijn: “We zijn hier in Nederland misschien enigszins in doorgeslagen. Uit het onderzoek blijkt dat we in dit kader bijna een miljard aan kosten hebben. Hier hebben we bijvoorbeeld een meldplicht voor iedere ongebruikelijke transactie, terwijl dat in het buitenland alleen geldt voor verdachte transacties.”

 
Ook andere zaken zoals afhankelijkheid van rentemarges en lage tarieven voor pintransacties hebben invloed op de winstgevendheid van het Nederlandse betalingsverkeer. “Al deze factoren moeten worden meegewogen in de vraag of het huidige model op termijn nog wel verantwoord is. Is het beleid omtrent KYC en witwassen wel het juiste? Wat doe je met de tarieven? Hoe dringen we onze afhankelijkheid van rentemarges terug? In de discussies met stakeholders moet in ieder geval centraal staan: hoe houden we een veelal digitaal toekomstig model voor betalingsverkeer veilig, betrouwbaar, efficiënt en toegankelijk?”

23 mrt 2023

|

Gezondheid

Cleanroom- en OK-technologie naar ieders wens

De behoefte aan zorgruimten en cleanrooms met een hoog prestatieniveau groeit; veel ziekenhuizen renoveren of bouwen om deze redenen apotheken, OK's, CSA’s en steeds vaker speciale cleanrooms voor bijvoorbeeld cel- & gentherapie. Interflow ontwikkelde zich van leverancier van flowkasten tot een volwaardige integrale ontwerper en bouwer van OK's en cleanrooms, met fabricage in eigen huis. Daarnaast is Interflow marktleider op het gebied van klant specifieke Laminar Air Flow units, inmiddels een bekend achtergrondbeeld bij nieuwsitems gedurende de Coronapandemie. Sinds afgelopen jaar horen, naast verloop, ook verhuur van tijdelijke cleanrooms en lease van LAF-units tot de mogelijkheden. “Er is geen andere partij in de markt die het integrale advies, ontwerp- en bouw­proces inclusief validatie en onderhoud volledig zelf kunnen aanbieden”, vertellen consultant Gerben Nahuijs en projectmanager Menno den Boer.

 

 

Interflow is inmiddels in haar vijftigste levensjaar als onderneming. Een specialistisch bedrijf met een zeer sterk arbeidsethos, hoogwaardige kennis en gedegen vakmanschap. Interessant is dat de bedrijfs­visie van Interflow zowel een technisch/zakelijke kant als een menselijke kant kent. Naast integraal, hoogwaardig en duurzaam, spreekt men bij Interflow ook over plezier, toewijding en passie. Hierbij hebben zij sterke waarden gekozen, waar iedereen hen op mag aan­spreken. Van betrouwbaar, transparant en integer tot nieuwsgierig en innovatief.

 
Den Boer realiseerde als projectmanager inmiddels meer dan 60 OK's en specifieke GMP-­geclassificeerde cleanrooms, hij ziet de noodzaak tot kwalitatieve opwaardering overal in de markt toenemen. “Ook in de industrie zie je de behoefte aan productie onder cleanroom-­normen groeien. Vaak zijn daar de eisen nóg hoger. Alles moet steeds schoner. Bij bedrijven als ASML worden echt geen gipswanden gebruikt, in de OK-bouw mag dat bijvoorbeeld wel. Het is ontzettend leerzaam om over deze segmenten heen te kijken en onze klanten van elkaar te laten leren.” Interflow biedt daarom een flexibel, modulair bouwsysteem aan op basis van geprefabriceerde, makkelijk reinigbare wand­delen die op het laatste moment kunnen worden geïnstalleerd en tevens inbouwvoorzieningen hebben voor apparatuur. “Dit verhoogt ook de uiteindelijke bouwsnelheid, want je kunt de basis ont­werpen terwijl er nog met het ziekenhuis wordt overlegd over de definitieve inrichting; dat is veel flexibeler dan het realiseren van een uitgewerkt ontwerp. Hierdoor kunnen we ook snel schakelen in het begin van het proces.”

 


Validatie

De specialist uit Wieringerwerf (NH) begon in 1974 met het leveren van flowkasten aan apothekers – nog steeds een belangrijk onderdeel van de afzet, zegt consultant Nahuijs. “Maar wij leveren totaalprestaties en niet alleen producten.” Op deze manier werd Interflow een integrale bouwer van cleanrooms, met uitgebreide kennis en expertise op het gebied van richtlijnen, validatie en onderhoud. Den Boer: “In het validatie­proces van de OK leveren wij bijvoorbeeld maatwerk in de prestatie van de luchtbehandelingssystemen. Die systemen kunnen wij zelf leveren, maar als het nodig is ook aanbieden via een andere partij als het ziekenhuis dat wenst.” De uiteindelijke prestaties worden bij oplevering aangetoond met de validatie. Om aan te tonen dat de OK of cleanroom ook tijdens de exploitatie presteert, wordt deze periodiek gemonitord door middel van metingen. “Interflow doet dit volledig met eigen mensen en volgens de meest recente richtlijnen.”

 


Duurzaam

Als zodanig is Interflow een belangrijke leverancier van onder andere Bergman Clinics, de grootste keten zelfstandige klinieken in Nederland. Voor verschillende vestigingen werden OK's gebouwd, waaronder de meeste recente in Den Bosch en Arnhem. Daarnaast werden recentelijk meerdere OK's gebouwd voor onder meer Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede, Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam en AZ Vesalius in Bilzen (België). “Wij investeren altijd in een langdurige relatie met de klant.” Interflow werkt al enige jaren aan zogenaamde all-electric concepten voor hun cleanrooms en operatiekamers. Hierbij wordt vooral gebruik gemaakt van warmtepompen voor de conditionering van de cleanroom dan wel OK. Duurzaamheid gaat bij Interflow echter verder dan alleen energie besparen en gasloos bouwen. Het gaat ook over groene keuzes in de leveranciersketen en ontwikkeling van circulaire oplossingen. Gerben Nahuijs: “Leuk om te vermelden, is dat wij ook terugkoopregelingen kunnen aanbieden. Per 1 januari dit jaar valt ons modulaire wandsysteem met terugnamegarantie binnen de subsidiemogelijkheden van de overheid, MIA (Milieu-Investeringsaftrek).”


In het verlengde van hergebruik biedt Interflow ook mogelijkheden tot huur van een cleanroom binnen of buiten het ziekenhuis of de productie­locatie, dit kan voor zowel de korte als lange termijn. Zo kan een klant bijvoorbeeld in productie blijven tijdens een verbouwing of in afwachting van permanente nieuwbouw. Hiertoe heeft Interflow een modulaire oplossing in huis, waardoor een tijdelijke oplossing eenvoudig aangepast kan worden, verplaatst of uitgebreid.

 

Laminar Air Flow Units

Interflow is de marktleider in Nederland voor hoge kwaliteit Laminar Air Flow Units:
• Standaard: Keuze uit competitieve basismodellen voor dampafzuiging, poeder­afzuiging, crossflow en microbiologische veiligheidskabinetten (MVK);

• Maatwerk: Interflow kan iedere vorm van maatwerk toepassen op haar LAF-units, aangepast aan het type onderzoek of aangepast aan de werkomgeving, van crossflow tot isolator.

• Comfort: LAF Units van Inter­flow zijn de stilste in hun klasse en zijn voorzien van alle bedienings­gemak, van hoogteverstelling, veiligheidsverlichting tot besturing via een app.

• Duurzaamheid: Zeer lange levensduur en zuinig(ste) in energiegebruik

• Garanties & Veiligheid: LAF-units van Interflow bieden de zekerheid van de hoogste kwaliteit en een gegarandeerde (en gevalideerde) beschermde werkplek. Eenvoudige veilige filterwisseling is mogelijk bij de “Safe Change” variant.