Laatste nieuws

27 mrt 2023

|

Gezondheid

Andere focus in HR-beleid noodzakelijk om zorg­personeel te behouden

Zorgorganisaties moeten alle zeilen bijzetten om goed personeel binnenboord te houden. Meer dan 1 op de 3 zorgmedewerkers twijfelt om te blijven en overweegt een overstap naar een andere werkgever. Dat blijkt uit de HR-benchmark van HR-dienstverlener Visma | Raet. Het laat zien dat het binnenhouden van werknemers meer prioriteit moet krijgen in de zorgsector, zegt Sander Heijnen, Director Healthcare van Visma | Raet.

 sander-heijnen.jpg


Uit het onderzoek blijkt verder dat het bij tien procent van de zorgmede­werkers waarschijnlijk te laat is om ze voor hun huidige organisatie te behouden. Zij zoeken actief naar ander werk. Daar komt boven­op dat 44 procent ‘latent’ naar een nieuwe baan zoekt. Actief zoeken en solliciteren doen ze niet, wel overwegen ze te vertrekken bij een aantrekkelijk aanbod. Dat een groot deel van de zorgmedewerkers open staat of zelfs al bezig is om hun huidige werkgever in te ruilen voor een nieuwe, is volgens Heijnen mogelijk een gevolg van de focus van HR-beleid. “Dat beleid richt zich nu te vaak op werving van nieuw personeel. Activiteiten die kunnen helpen personeel langer te binden, krijgen onbedoeld minder prioriteit.”

 


Probleem is in beeld

Dat blijkt ook uit de benchmark: 48 procent van de HR-professionals zegt dat binnen hun organisatie de nadruk ligt op medewerkers aantrekken. Initiatieven die bijdragen aan de medewerkerstevredenheid, zoals evalueren of iemand nog goed op zijn plek zit (27%) of opstellen van een ontwikkelplan (22%) steken daar schril bij af. Opvallend aan deze beleidskeuzes is dat 69 procent van de HR-professionals zegt dat het moeilijk is om medewerkers te behouden. Het probleem en de gevolgen zijn dus wel degelijk in beeld. Als een HR-afdeling in de zorg meer wil doen om goede werknemers te behouden, moeten ze wel tijd en middelen hebben om de nodige stappen te zetten. Visma | Raet speelt daar met hun HR-­software op in, vertelt Heijnen: “Ons doel is om het HR-leven makkelijker te maken, zodat er meer tijd is voor advies en strategie. Maar om zorgorganisaties daadwerkelijk in staat te stellen om wendbaar en weerbaar te zijn, bieden we een volledig toekomst-gericht HR-portfolio.”

 


API-integraties

En dat zorgt weer voor gemotiveerde medewerkers en tevreden cliënten, stelt Heijnen. Keuzevrijheid is in zijn ogen het sleutelwoord. “Zo kan onze software door middel van API-integraties ook gekoppeld worden aan systemen van derden, zoals ECD-applicaties, finance- en roostersystemen. Immers, API is het nieuwe ERP, waarbij je bedrijfs­voering niet meer afhankelijk is van slechts één systeem. Deze afhankelijkheid laat namelijk in de praktijk zien dat organisaties concessies moeten doen qua keuzevrijheid in de toekomst en inleveren op gewenste diepgang.”

De software van Visma | Raet biedt de moge­lijkheid om simpele HR-taken makkelijk en snel af te handelen, legt Heijnen uit.  Niet alleen de HR-afdeling, maar alle mede­werkers hebben daar volgens hem profijt van. “Wij noemen dat ‘HR in 60 seconden’. Zo kunnen medewerkers bijvoorbeeld heel eenvoudig thuis op de bank, of waar dan ook, hun HR-zaken afhandelen met onze app.
De software maakt werving en selectie en onboarding makkelijker. Ook heeft het tools die van grote waarde kunnen zijn voor een strategie om de uitstroom van personeel te voorkomen, bijvoorbeeld op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en secundaire arbeidsvoorwaarden.” Om het personeel tevreden te houden en op die manier te binden, is het natuurlijk essentieel om te weten waarom mensen vertrekken. Daar speelt de software op in, zegt Heijnen: “We koppelen vaste data van medewerkers aan uitstroom en ook aan in- en doorstroom. Met die informatie kan een zorgorganisatie trends en ontwikkelingen signaleren en vertalen in beter HR-beleid.”

27 mrt 2023

|

Gezondheid

Natuurbeelden als medicijn tegen stress en pijn

Er ligt een uitnodiging klaar voor mensen met pijn en stress. Een uitnodiging in de vorm van een virtuele ervaring wel te verstaan. VRelax is een Virtual Reality app waarmee gebruikers zelf kunnen kiezen welke natuurlijke virtuele om­geving ze willen beleven, aangevuld met spatial audio en interactieve oefeningen die extra ontspanning geven.

 


Mentaal ongemak kent veel varianten. In werkomgevingen hebben medewerkers van doen met stress en overbelasting, waardoor uiteindelijk burn-out klachten op de loer liggen. Dit is hét gezondheidsprobleem van de 21e eeuw. Daarnaast bestaan er fysieke aandoeningen als pijnklachten en hebben mensen te kampen met somberheid of angsten. Er bestaan tal van gevalideerde oefeningen om zulk soort ongemak te verlichten. Probleem is echter dat hiervoor actieve inspanning wordt gevraagd. En dat is nou precies waar het pijnpunt zit: mensen met dit soort klachten zijn vaak niet goed in staat om zelfstandig te ontspannen.

 

scherm-afbeelding-2023-03-27-om-13-25-30.png


VRelax heeft gekozen voor een andere benadering. De ontwikkelaar heeft een app geïntroduceerd waarmee gebruikers met behulp van een VR-bril de ontspannen werking van een natuurbeleving ervaren.
Frank Nuus, verantwoordelijk voor Sales- &Business development bij VRelax, licht toe dat de natuur een overtuigende kracht heeft om mensen te helpen bij hun mentale klachten. “Wat wij in feite doen, is mensen in een virtuele wereld kennis laten maken met de ontspannende werking van een levensechte natuuromgeving die ze zelf kiezen. Dat kan de beleving zijn van een bergomgeving, maar ook die van het strand. VRelax houdt mensen mentaal gezond door positieve emoties op te wekken en negatieve emoties te onderdrukken. Wetenschap toont aan dat mensen met VRelax binnen tien minuten 40 procent minder stress ervaren.” Waar Frank Nuus belang aan hecht, is te benadrukken dat VRelax continu wordt verbeterd en doorontwikkeld in samenwerking met eindgebruikers en gezondheidsinstanties als GGZ en ziekenhuizen. “Wat ons onderscheidt, is dat we niet alleen de tool zelf aanbieden, maar ook de afnemer zorgvuldig ondersteunen bij de implementatie zodat er een goede aansluiting is op de zorgvraag.”

 


Zelfstandigheid

Wat de toepassing verder bijzonder maakt, is de nadruk op zelfregie en zelfstandigheid. Zeker in de preventieve sfeer is er veel behoefte om eigen momenten te kiezen bij ondersteuning. “De oplossing kan veel betekenen voor de mentale gezondheid van zowel patiënten als medewerkers. Door jezelf op te laden op eigen gekozen momenten is te voorkomen dat medewerkers door overbelasting ziek worden en met burn-out klachten uitvallen. Daarnaast vertragen angst- en spanningsklachten het herstel­proces van patiënten en kost het zorgmedewerkers veel tijd. Het is enorm motiverend te horen uit de praktijk dat VRelax leidt tot een kortere behandeling met meer effect en minder medicatie.”

VRelax heeft inmiddels een overtuigende trackrecord opgebouwd van (inter)nationale samenwerkingen met zorgorganisaties. Zowel onderzoek als praktijk hebben inmiddels aangetoond dat VRelax succesvol wordt ingezet. “Ons zorgsysteem staat onder druk en met VRelax nemen we deze spanning weg, letterlijk en figuurlijk.”

27 mrt 2023

|

Gezondheid

Grijsdruk is de motor van toekomst­bestendig zorgvastgoed

Gedreven en gedwongen door maatschappelijke ontwikkelingen staat de healthcare-sector voor een grote uitdaging op het gebied van huis­vesting.  Bij het ontwerpen en realiseren van nieuwe (woon)zorgconcepten is het onontkoombaar om rekening te houden met onder meer vergrijzing, duurzaamheid en arbeidsmarktkrapte. Daarom is het van groot belang om techno­logische innovaties te implementeren en optimaal benutten, en gebruik te maken van kennis uit sectoren die hiermee vooroplopen. Dat zegt Esther Akkerman, Sector Leader Healthcare bij Drees & Sommer Netherlands.

scherm-afbeelding-2023-03-27-om-14-10-03.png 


De wijze waarop de zorg nu is geregeld moet ingrijpend veranderen om die in de toekomst betaalbaar en bereikbaar te houden, zegt Akkerman. Dat geldt dus ook voor zorgvastgoed. Healthcare is in Nederland daarom één van de focus­gebieden van Drees & Sommer, een project­management- en adviesbureau voor vastgoed en infrastructuur. Akkerman en haar collega’s helpen opdrachtgevers bij het ontwikkelen van zorgvastgoed dat klaar is voor de toekomst. “En daar moeten we heel snel mee aan de slag gaan. Vandaag, niet morgen.” De woonzorg- en zorgconcepten waarmee Drees & Sommer zich bezighoudt zijn meestal bedoeld voor senioren. De impact van vergrijzing op toekomstig zorgvastgoed is enorm, vertelt Akkerman. “Wij adviseren over en ondersteunen bij de realisatie van woonoplossingen die gebouwd zijn met het oog op een Nederland waar veel meer oudere mensen wonen dan nu het geval is. Tegelijkertijd neemt het aantal jongere mensen juist af. Er zijn dus steeds meer mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben en steeds minder mensen om die zorg te verlenen of die ondersteuning te bieden.”

 


Wonen en welzijn integreren

De zogenoemde grijsdruk is enorm: is nu al één op de vijf Nederlanders 65 jaar of ouder, rond 2025 is dat aantal gestegen tot veertig procent van de totale bevolking. Van hen heeft, aldus de cijfers van de CBS, zeventig procent een chronische ziekte. En dát terwijl het de bedoeling is dat mensen tot op steeds hogere leeftijd zelfstandig, of deels zelfstandig kunnen blijven wonen. Volgens Akkerman moet er meer worden nagedacht over het integreren van wonen en welzijn. De vraag naar huisartsenzorg, fysiotherapie en samenwerking tussen eerste- en tweedelijnszorgverleners zal toenemen en voor eenvoudige medische ingrepen wordt het steeds gebruikelijker om naar een zelfstandig behandelcentrum te gaan. Revalidatie voor senioren zal vaak niet meer in het ziekenhuis plaatsvinden en anders worden georganiseerd.

In de healthcare-sector vindt een verschuiving plaats in het landschap tussen woonzorgconcepten en ziekenhuizen, ziet Akkerman. Naast de toenemende behoefte aan eerste- en anderhalvelijnszorg is er steeds meer aandacht voor preventie en het uitoefenen van een gezonde leefstijl.
“Het betekent onder meer dat ziekenhuizen minder hard nodig zijn, terwijl de behoefte aan woonzorgconcepten juist sterk groeit.

 


Nieuwe woonzorgconcepten

Woonomgevingen waar het verlenen van zorg en het bieden van ondersteuning goed mogelijk is, maar waar iemand verder echt zelfstandig woont, worden steeds populairder. Technologie heeft bij die ontwikkeling een belangrijke rol. De markt zal zich moeten aanpassen om klaar te zijn voor die veranderende vraag.”

 


“Het wordt een uitdaging om de woningvoorraad aan te laten sluiten op de behoeften van ouderen”, zegt Akkerman. “Nu blijven senioren vaak lang wonen in hun eigen huur- of koophuis, deels omdat een financiële prikkel om naar een geschikter soort woning te verhuizen ontbreekt. De toegevoegde waarde van nieuwe woonvormen en woonomgevingen moet daarom groot zijn, zodat senioren die stap makkelijker willen zetten. Nieuwe woonconcepten kunnen bijvoorbeeld eenzaamheid voorkomen: bij het vormen van een community wordt de samenredzaamheid van de bewoners vergroot en daarmee ook de zelfredzaamheid.”

 


Klimaatpositieve oplossingen

Naast rekening houden met de krappe arbeidsmarkt en vergrijzing, moet zorgvastgoed ook voldoen aan de in het Klimaat­akkoord vastgelegde verplichtingen op het gebied van duurzaamheid. Akkerman: “Voor nieuw vastgoed zien we dat duurzaam in toenemende mate de norm wordt en circulair ontwikkelen en bouwen, met toepassing van de Cradle to Cradle-­ontwerpprincipes –het hergebruik van grondstoffen, zonder dat ze hun waarde verliezen – en gezonde materialen. Samen met onze zustermaatschappij EPEA, onderdeel van Drees & Sommer en één van de grondleggers van Cradle to Cradle, streven we ernaar onze opdrachtgevers te ondersteunen bij de realisatie van niet alleen klimaatneutrale huisvesting, maar zelfs klimaatpositieve oplossingen; vastgoed dus dat zelfs een positieve invloed heeft op het milieu.”

 


Dat duurzaamheid, vergrijzing en personeelstekorten factoren zijn die elk zwaar meewegen bij het ontwerpen en bouwen van nieuwe concepten, biedt volgens Akkermans kansen. “Kijk bijvoorbeeld naar die opgave om klimaatverandering tegen te gaan. Het is heel goed mogelijk om bepaalde technologieën te implementeren die een woonvorm niet alleen duurzamer maken, maar ook geschikter om er tot op hoge leeftijd zelfstandig te wonen. Met slimme technologieën kunnen we heel veel positieve impact maken, zowel op milieu als op leef- en werkcomfort, en daarmee inspelen op de veranderende omstandigheden en behoeften in de toekomst. “

 


Leren van andere sectoren

Om de mogelijkheden van slimme technologie optimaal te verkennen en benutten, heeft Drees & Sommer meerdere innovation hubs, waaronder in het Duitse Aken. Hier vinden tests plaats met allerlei soorten kunstmatige intelligentie en slimme technologie, In het gebouw bevindt zich een centraal beheersysteem (‘The Brain’), dat is gekoppeld aan sensoren, toegangscontrolesystemen, computers en camera´s. Van alle processen worden de data verzameld en geanalyseerd, waarmee diezelfde processen geoptimaliseerd kunnen worden. Het verschilt per sector hoe ver men is met de inpassing van slimme technologie. Akkerman is daarom een groot voorstander van een sectorale benadering. Dat wil in dit geval zeggen dat de zorg veel kan leren van een totaal andere sector die op een specifiek gebied voorloper is.

 


Bij Drees & Sommer weten ze uit eigen ervaring dat deze denk- en werkwijze veel oplevert. “Naast onze expertise op het
gebied van zorgvastgoed richten we ons ook op diverse andere sectoren. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd is er een enorme hoeveelheid kennis en ervaring beschikbaar waarvan we gebruik kunnen maken. Voor healthcare is de expertise in de woningbouw, de kantorenmarkt en de hospitalitysector uiterst waardevol.” Akkerman noemt de gebruikersgerichte werkmethode, de User Experience, die Drees & Sommer hanteert bij de ontwikkeling van werkplekconcepten en in bijvoorbeeld culturele gebouwen. “We brengen precies in beeld wie de gebruikers zijn, wat ze doen, waar en wanneer. Op basis van de uitgebreide analysefase kun je een toekomstbestendig ontwerp maken dat perfect past bij de behoeften van de gebruikers – in de zorg zijn dat zowel de bewoners of cliënten als de zorgmedewerkers. En wat ze in hotels al steeds meer toepassen is zogenoemde smart technology: technologie die optimaal is afgestemd op tegelijkertijd de persoonlijke gebruikerswensen en de duurzame en economische mogelijkheden. Ook dat kunnen we goed vertalen naar de zorg en toekomstbestendige woonomgevingen voor senioren.”

 


Akkerman denkt dat er nog een lange weg te gaan is voordat dergelijke technologie op grote schaal in zorgvastgoed is geïmplementeerd. “We benutten met elkaar nog lang niet het volle potentieel van smart technology. In de nabije toekomst verwachten wij hier heel veel van. Het is de toekomst. Met de technologische mogelijkheden creëren we efficiënte en intelligente systemen, die uitdagingen als vergrijzing, personeelstekorten en duurzaamheidseisen wat minder zwaar maken.”

Feiten: langer thuis wonen

•De overheid wil met het WOZO-­programma (Wonen Ondersteuning en Zorg voor Ouderen) stimuleren dat senioren langer thuis kunnen blijven wonen

•Veel oudere mensen willen zelf ook het liefst zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving blijven wonen

•Hiermee neemt de druk op verpleeg­huisplekken af

27 mrt 2023

|

Gezondheid

“De snelheid en schaal van medicijnontwikkeling op basis van mRNA zijn ongekend”

Moderna groeide als farma- en biotechbedrijf tijdens de coronapandemie uit tot een begrip. En dat voor een bedrijf dat pas in 2010 werd opgericht. Sinds september 2022 heeft Moderna een Nederlandse vestiging. Algemeen directeur Nederland Jolanda Crombach vertelt over de kracht van het bedrijf en de plannen voor Nederland. Moderna's mRNA-technologieplatform en de onder­zoeksmachine staan centraal.   

scherm-afbeelding-2023-03-27-om-12-16-19.png

 

̋Als het mechanisme van mRNA werkt tegen één ziekte, dan kan het potentieel werken tegen veel meer ziekten”, zegt Crombach. “Op dat uitgangspunt is het Moderna mRNA-­technologieplatform gebaseerd. Dit platform bekijkt momenteel vanuit zeven verschillende invalshoeken hoe mRNA kan bijdragen aan het voorkomen en
behandelen van ziekteproblematiek.”

Het onderzoeksportfolio omvat bijvoorbeeld onderzoek op het gebied van vijftien virussen die volgens de WHO en CEPI (Coalition for Epidemic Preparedness) volksgezondheidsbedreigingen vormen, zoals Nipah, Zika en latente virussen als HIV. Aan een combinatie van respiratoire aandoeningen zoals COVID, RSV en influenza wordt voortdurend onderzoek uitgevoerd. mRNA-technologie voor de behandeling van metabole aandoeningen en gepersonaliseerde kanker benadering behoren ook tot de mogelijkheden.

 


Onderzoeksmachine

Crombach illustreert de werkwijze van mRNA aan de hand van de ontwikkeling van het reguliere jaarlijkse influenza­vaccin: “De WHO publiceert in februari de voorspelling van de verwachte griep­variant voor het nieuwe seizoen.
Vervolgens start de reguliere vaccin­ontwikkeling. Met mRNA kun je naar verwachting tot juni wachten, zodat duidelijker is welke variant eraan gaat komen – en dan een vaccin ontwikkelen op basis van de laatste virussequentie voor het aankomende griepseizoen.”

Hoe kan de ontwikkeling zo snel gaan?

Crombach: “Wij hebben een vrijwel geheel digitale onderzoeksmachine. Die modelleert de mRNA-mechanismen die een rol spelen en bevat een database van bestaande eiwitten. Dat zorgt ervoor dat bepaalde stukjes eiwit die bij de behandeling van een ziekte passen, als het ware wetenschappelijk staan voorgesorteerd.
Zo kunnen onderzoekers wat ze zoeken koppelen aan wat er al is en daaruit nieuwe combinaties ontwikkelen. Of geheel nieuwe eiwitcombinaties maken. Zo kunnen ze voor kandidaatmedicijnen gericht naar gewenste oplossingen toewerken.”

 


Die digitale omgeving is bovendien geïntegreerd met een sterk geautomatiseerde productiefaciliteit voor mRNA­kandidaten. Zo kan Moderna duizenden mRNA-sequenties tegelijk testen en selecteren voor de ontwikkeling van kandidaatvaccins. Die snelheid en schaal zijn heel bijzonder.”

Samenwerking

Het mRNA Access Programma van Moderna stelt externe onderzoekers, met een wetenschappelijk vraagstuk waarbij mRNA een rol kan spelen in staat om die infrastructuur te benutten en mRNA 'te bestellen'. Crombach: “Moderna is gestoeld op wetenschap. Wetenschap werkt op basis van samenwerking. De onderzoekers krijgen het gewenste mRNA toegestuurd om daar vervolgens hun eigen studies mee uit te voeren. Zo stimuleren we samenwerking en onderzoek naar onder­belichte aandoeningen – ik hoor daar zeer enthousiaste verhalen over.”

 

 

 

 


Enthousiasme

Enthousiast is Crombach zelf trouwens ook, bijvoorbeeld over de mogelijke samenwerking tussen Moderna en het Pandemic & Disaster Preparedness Center (PDPC) van het Erasmus MC en de TU Delft. “Samenwerking met overheden en onderzoeksinstellingen is essentieel om te bepalen welke risico’s er op ons afkomen. Daarmee hopen we bij een volgende pandemie nog sneller te reageren. Het Nederlandse Rijksvaccinatie­programma voor kinderen en het plan voor het opzetten van een Rijksvaccinatie­programma voor volwassenen zijn uniek. Dat maakt het, samen met de goede infrastructuur voor klinisch onderzoek en logistiek, aantrekkelijk om in Nederland te zitten. Het zijn opwindende tijden. We staan aan de vooravond van een enorme versnelling in de vaccin- en genees­middelontwikkeling op basis van mRNA. Dat je met mRNA mogelijk kanker kunt behandelen was tot voor kort ondenkbaar.”

 

mRNA in het kort

In het menselijk lichaam zijn honderdduizenden verschillende eiwitten actief. Bij elke ziekte speelt wel een eiwit een rol dat deze ziekte kan voorkomen of behandelen. Moderna maakt van dat gegeven gebruik via mRNA. RNA heeft ongeveer dezelfde bouwstenen als DNA, het genetisch materiaal in de kern van onze cellen.

 


RNA kan ervoor zorgen dat de codes van de genen tot expressie gebracht worden in die cellen. Messenger of boodschapper RNA (mRNA) brengt boodschappen in het lichaam om eiwitten te produceren. Het mRNA lost als de boodschap is overgebracht zelf op. Daarmee zet mRNA het immuunsysteem aan om zich tegen een indringer (bijvoorbeeld een virus zoals Covid-19) te beschermen of een al aan­wezige ziekte aan te pakken.

 

NL-MRNA-2300001

27 mrt 2023

|

Gezondheid

‘Eenvoudige en schaalbare IT-netwerken cruciaal’

IT-technologie is essentieel om de zorg draaiende te houden. Van IT-organisaties wordt dus steeds meer verwacht, terwijl zij worden geconfronteerd met een krap­pe arbeidsmarkt en strakke budgetten. Het is daarom cruciaal dat cloud- en wifi-netwerken eenvoudig zijn te implementeren en beheren voor efficiënt gebruik van IT-toepassingen, zegt Patrick Groot Nuelend, Solutions Architect bij netwerkbedrijf Extreme Networks.

 

patrick-groot-nuelend-extreme-networks.jpg
De coronapandemie heeft volgens Groot Nuelend bij veel organisaties geleid tot een versnelling van hun digitale transformatie. Om processen in de zorg draaiende te houden, hebben veel ziekenhuizen en instellingen geïnvesteerd in (verdere) digitalisering. In die periode is met name gefocust op applicaties, maar volgens Groot Nuelend hebben slimme organisaties ook geïnvesteerd in IT-netwerken en managementsystemen.
“Als gevolg van die digitalisering is het aantal applicaties sterk toegenomen en zijn er steeds meer zorgmedewerkers, patiënten en bezoekers die toegang willen tot die applicaties. We zien bij steeds meer zorg­organisaties dus behoefte aan een modern IT-netwerk.”

Organisaties die hun digitale transformatie willen doorzetten, moeten zich volgens Groot Nuelend focussen op eenvoud in beheer voor IT-teams, schaalbaarheid van het netwerk en uiteraard beveiliging. “Hoe zorg je er als IT-manager voor dat het toenemende aantal applicaties, verbonden apparaten en data beheersbaar blijft voor IT-beheerders en bovendien dat applicaties beschikbaar en beveiligd zijn voor medewerkers? Dat is de centrale vraag voor ziekenhuizen en zorginstellingen met oudere netwerken”, aldus Groot Nuelend.

 


Extreme Fabric Connect

Extreme Networks ziet de vraag naar schaalbaarheid terug in de grote interesse voor het product Extreme Fabric Connect dat ziekenhuizen helpt bij het uitrollen en beheren van applicaties en diensten waar medewerkers, patiënten en gasten op het IT-netwerk
gebruik van maken.

“Dat Fabric Connect bij zorginstellingen populair is, heeft vooral te maken met de een­voud en flexibiliteit waarmee IT-­managers hun netwerken met Fabric kunnen beheren”, zegt Groot Nuelend. “De zorg wil blijven innoveren zodat patiënten de beste ervaring krijgen, en zodat zorgmedewerkers eenvoudiger hun
interne processen beheren. Dat betekent dat IT-teams continu en eenvoudig nieuwe applicaties en diensten moeten kunnen uitrollen.
Bij een traditioneel netwerk is dat werk handmatig, tijdrovend en foutgevoelig.”

Met Fabric Connect kunnen IT-teams nu bovendien eenvoudiger netwerkapparaten en devices aansluiten op het netwerk, waarbij Fabric die apparatuur automatisch configureert op het netwerk. IT-medewerkers van ziekenhuizen besparen zo enorm veel tijd en geld aan handwerk en kunnen zich focussen op taken die de processen ondersteunen. Zo werkt het Elisabeth-TweeSteden Ziekenhuis al enige tijd met Fabric Connect om locaties met elkaar te verbinden, netwerkapparatuur en medische apparaten aan te sluiten en servers te configureren in het datacenter. Zorgmedewerkers zijn hiervan afhankelijk voor het gebruik van applicaties op afstand.

 


Wi-Fi 6E

Dat organisaties en medewerkers steeds meer apparaten gebruiken, verhoogt ook de belasting op wifi-netwerken. De nieuwe draadloze technologie Wi-Fi 6E biedt uitkomst mede omdat het de vrijgegeven 6 GHz-frequentie gebruikt. Verbindingen zijn daardoor sneller, er is ruimte voor meer apparaten en connecties zijn veiliger dan via oudere wifi-standaarden.

Extreme Networks was de eerste provider in de netwerkindustrie met Wi-Fi 6E access points die draadloos breedband internet aanbieden op grote buitenlocaties. Diverse klanten in Europa werken al met Wi-Fi 6E. Waardevol is ook dat zorgorganisaties met de Extreme Wi-Fi 6E access points beter in kaart kunnen brengen waar verbonden apparaten zich bevinden. “Zorgmedewerkers kunnen de locatie van patiënten volgen met applicaties”, zegt Groot Nuelend. “Met locatiediensten in het wifi-netwerk is ook altijd bekend waar zorgpersoneel zich bevindt, in het geval van onveilige situaties.  Medewerkers op locatie
hebben met  Wi-Fi 6E snelle draadloze verbindingen en werken dus efficiënter met specifieke zorgtoepassingen. Kortom, er zijn legio voorbeelden van de waarde van IT-­technologie voor de zorg. En daar is het natuurlijk allemaal om te doen.”

Wat is Extreme Fabric Connect?

•Extreme Fabric Connect is een schaalbare, end-to-end netwerkoplossing met ingebouwde
automatisering die de uitrol van netwerken stroomlijnt in een elf keer zo korte implementatietijd

•Fabric Connect isoleert netwerkdiensten en beschermt tegen inbreuken

•Extreme Fabric is ontworpen om het netwerk uit te breiden naar remote locaties, datacenters en de cloud

•Fabric automatiseert handmatige taken zodat IT-teams zich kunnen richten op de dienst­verlening aan zorg­medewerkers

•Fabric is geïnstalleerd bij duizenden klanten



27 mrt 2023

|

Gezondheid

Data leiden naar de beste patiëntervaring

Dr Smile maakt clear aligners voor gebits­correctie. Dat is een innovatief product in de orthodontie. Minstens even belangrijk voor het bereiken van een glimlach bij de patiënt is de datagedreven benadering van het bedrijf. “Data is macht die we voor de patiënt inzetten”, stelt Chief Medical Officer dr. Lan Huong Timm vast.

scherm-afbeelding-2023-03-27-om-13-42-52.png 


“Bij Dr Smile streven we ernaar onze patiënten een zelfver­zekerde glimlach te bezorgen”, zegt ze. “Dat doen we door hen de optimale, op wetenschappelijke innovatie gebaseerde, orthodontie-oplossing te bieden.” Ze legt uit hoe de steeds veranderende trans­parante kunststof aligners de tanden van de patiënt geleidelijk naar de gewenste eindsituatie leiden.

 


“Door de bevindingen uit de gegevens van 100.000 patiënten toe te passen, kunnen we de eindsituatie voor de patiënt meteen aan het begin nauwkeurig in beeld brengen”, vertelt ze, “zo weet de patiënt waar we in het traject naartoe werken. Het maakt nogal uit wanneer een tandarts zijn ervaring combineert met de data van wat het best werkte bij een populatie van 100.000 patiënten. De data helpt ons bepalen wat de beste behandelstappen richting de gewenste eindsituatie zijn. Tandartsen beslissen te allen tijde over de behandeling.”

 


Technologie en therapietrouw

In het hele patiënttraject staat digitalisering centraal, van A tot Z. Lan: “Anamnese, 3D gebitsscan en alle vervolgstappen worden zonder dataverlies in hetzelfde geïntegreerde systeem opgenomen. Het is van begin af aan opgezet om er maximaal van te kunnen leren. Zo werken we volgens het 'vier of zes ogen' principe, waarbij er altijd meerdere tandartsen, orthodontisten of tandtechnici naar dezelfde data kijken bij het opstellen
van het behandelplan. Een dergelijke optimalisatieslag verbetert de behandeling aantoonbaar en geeft ons de mogelijkheid om de behandeling op de patiëntbehoefte af te stemmen.” De patiënt volgt via dezelfde data zijn traject wekelijks via een mobiele app. Lan: “Ook dat is geen toeval. In onderzoek gepubliceerd in het Journal of Clinical Medicine hebben we aangetoond dat meer technologie-aanbod de patiëntverwachting en de therapietrouw ten goede komen. Dat is een essentieel gegeven.”

 
AI

Omdat het in behandelplannen om enorm veel parameters en een vrijwel oneindig aantal mogelijke tandbewegingen gaat, onder­steunt AI de professionals bij hun beslissingen. Lan: “De professionals kunnen hun beslissingen onderbouwen op basis van onze voorspellingsmodellen met beslisbomen.
Behalve de tandbewegingen spelen ook factoren die therapietrouw beïnvloeden, zoals geslacht, eerdere orthodontie-ervaring en land een bepaalde rol.” Geen mens kan alle factoren die meespelen voor het eindresultaat overzien. Lan: “De praktijken die met ons werken, staan open voor technologische vernieuwing. Ze beseffen dat de technologie hen niet vervangt, maar ondersteunt. Ze weten ook heel goed dat AI zonder hun expertise niet werkt, maar dat zij zelf met AI beter werken. Ze zien in hoe ze hun patiënten kunnen laten profiteren van die extra kennis die de technologie ons geeft.”

 

Dr Smile Feiten & cijfers

•meer dan 600 medewerkers

•600 aangesloten praktijken in Europa

•in 11 Europese landen

•meer dan 100.000 cliënten als basis voor datagedreven research

More Stories

27 mrt 2023

|

Gezondheid

Natuurbeelden als medicijn tegen stress en pijn

Er ligt een uitnodiging klaar voor mensen met pijn en stress. Een uitnodiging in de vorm van een virtuele ervaring wel te verstaan. VRelax is een Virtual Reality app waarmee gebruikers zelf kunnen kiezen welke natuurlijke virtuele om­geving ze willen beleven, aangevuld met spatial audio en interactieve oefeningen die extra ontspanning geven.

 


Mentaal ongemak kent veel varianten. In werkomgevingen hebben medewerkers van doen met stress en overbelasting, waardoor uiteindelijk burn-out klachten op de loer liggen. Dit is hét gezondheidsprobleem van de 21e eeuw. Daarnaast bestaan er fysieke aandoeningen als pijnklachten en hebben mensen te kampen met somberheid of angsten. Er bestaan tal van gevalideerde oefeningen om zulk soort ongemak te verlichten. Probleem is echter dat hiervoor actieve inspanning wordt gevraagd. En dat is nou precies waar het pijnpunt zit: mensen met dit soort klachten zijn vaak niet goed in staat om zelfstandig te ontspannen.

 

scherm-afbeelding-2023-03-27-om-13-25-30.png


VRelax heeft gekozen voor een andere benadering. De ontwikkelaar heeft een app geïntroduceerd waarmee gebruikers met behulp van een VR-bril de ontspannen werking van een natuurbeleving ervaren.
Frank Nuus, verantwoordelijk voor Sales- &Business development bij VRelax, licht toe dat de natuur een overtuigende kracht heeft om mensen te helpen bij hun mentale klachten. “Wat wij in feite doen, is mensen in een virtuele wereld kennis laten maken met de ontspannende werking van een levensechte natuuromgeving die ze zelf kiezen. Dat kan de beleving zijn van een bergomgeving, maar ook die van het strand. VRelax houdt mensen mentaal gezond door positieve emoties op te wekken en negatieve emoties te onderdrukken. Wetenschap toont aan dat mensen met VRelax binnen tien minuten 40 procent minder stress ervaren.” Waar Frank Nuus belang aan hecht, is te benadrukken dat VRelax continu wordt verbeterd en doorontwikkeld in samenwerking met eindgebruikers en gezondheidsinstanties als GGZ en ziekenhuizen. “Wat ons onderscheidt, is dat we niet alleen de tool zelf aanbieden, maar ook de afnemer zorgvuldig ondersteunen bij de implementatie zodat er een goede aansluiting is op de zorgvraag.”

 


Zelfstandigheid

Wat de toepassing verder bijzonder maakt, is de nadruk op zelfregie en zelfstandigheid. Zeker in de preventieve sfeer is er veel behoefte om eigen momenten te kiezen bij ondersteuning. “De oplossing kan veel betekenen voor de mentale gezondheid van zowel patiënten als medewerkers. Door jezelf op te laden op eigen gekozen momenten is te voorkomen dat medewerkers door overbelasting ziek worden en met burn-out klachten uitvallen. Daarnaast vertragen angst- en spanningsklachten het herstel­proces van patiënten en kost het zorgmedewerkers veel tijd. Het is enorm motiverend te horen uit de praktijk dat VRelax leidt tot een kortere behandeling met meer effect en minder medicatie.”

VRelax heeft inmiddels een overtuigende trackrecord opgebouwd van (inter)nationale samenwerkingen met zorgorganisaties. Zowel onderzoek als praktijk hebben inmiddels aangetoond dat VRelax succesvol wordt ingezet. “Ons zorgsysteem staat onder druk en met VRelax nemen we deze spanning weg, letterlijk en figuurlijk.”

27 mrt 2023

|

Gezondheid

Data leiden naar de beste patiëntervaring

Dr Smile maakt clear aligners voor gebits­correctie. Dat is een innovatief product in de orthodontie. Minstens even belangrijk voor het bereiken van een glimlach bij de patiënt is de datagedreven benadering van het bedrijf. “Data is macht die we voor de patiënt inzetten”, stelt Chief Medical Officer dr. Lan Huong Timm vast.

scherm-afbeelding-2023-03-27-om-13-42-52.png 


“Bij Dr Smile streven we ernaar onze patiënten een zelfver­zekerde glimlach te bezorgen”, zegt ze. “Dat doen we door hen de optimale, op wetenschappelijke innovatie gebaseerde, orthodontie-oplossing te bieden.” Ze legt uit hoe de steeds veranderende trans­parante kunststof aligners de tanden van de patiënt geleidelijk naar de gewenste eindsituatie leiden.

 


“Door de bevindingen uit de gegevens van 100.000 patiënten toe te passen, kunnen we de eindsituatie voor de patiënt meteen aan het begin nauwkeurig in beeld brengen”, vertelt ze, “zo weet de patiënt waar we in het traject naartoe werken. Het maakt nogal uit wanneer een tandarts zijn ervaring combineert met de data van wat het best werkte bij een populatie van 100.000 patiënten. De data helpt ons bepalen wat de beste behandelstappen richting de gewenste eindsituatie zijn. Tandartsen beslissen te allen tijde over de behandeling.”

 


Technologie en therapietrouw

In het hele patiënttraject staat digitalisering centraal, van A tot Z. Lan: “Anamnese, 3D gebitsscan en alle vervolgstappen worden zonder dataverlies in hetzelfde geïntegreerde systeem opgenomen. Het is van begin af aan opgezet om er maximaal van te kunnen leren. Zo werken we volgens het 'vier of zes ogen' principe, waarbij er altijd meerdere tandartsen, orthodontisten of tandtechnici naar dezelfde data kijken bij het opstellen
van het behandelplan. Een dergelijke optimalisatieslag verbetert de behandeling aantoonbaar en geeft ons de mogelijkheid om de behandeling op de patiëntbehoefte af te stemmen.” De patiënt volgt via dezelfde data zijn traject wekelijks via een mobiele app. Lan: “Ook dat is geen toeval. In onderzoek gepubliceerd in het Journal of Clinical Medicine hebben we aangetoond dat meer technologie-aanbod de patiëntverwachting en de therapietrouw ten goede komen. Dat is een essentieel gegeven.”

 
AI

Omdat het in behandelplannen om enorm veel parameters en een vrijwel oneindig aantal mogelijke tandbewegingen gaat, onder­steunt AI de professionals bij hun beslissingen. Lan: “De professionals kunnen hun beslissingen onderbouwen op basis van onze voorspellingsmodellen met beslisbomen.
Behalve de tandbewegingen spelen ook factoren die therapietrouw beïnvloeden, zoals geslacht, eerdere orthodontie-ervaring en land een bepaalde rol.” Geen mens kan alle factoren die meespelen voor het eindresultaat overzien. Lan: “De praktijken die met ons werken, staan open voor technologische vernieuwing. Ze beseffen dat de technologie hen niet vervangt, maar ondersteunt. Ze weten ook heel goed dat AI zonder hun expertise niet werkt, maar dat zij zelf met AI beter werken. Ze zien in hoe ze hun patiënten kunnen laten profiteren van die extra kennis die de technologie ons geeft.”

 

Dr Smile Feiten & cijfers

•meer dan 600 medewerkers

•600 aangesloten praktijken in Europa

•in 11 Europese landen

•meer dan 100.000 cliënten als basis voor datagedreven research

27 mrt 2023

|

Gezondheid

Grijsdruk is de motor van toekomst­bestendig zorgvastgoed

Gedreven en gedwongen door maatschappelijke ontwikkelingen staat de healthcare-sector voor een grote uitdaging op het gebied van huis­vesting.  Bij het ontwerpen en realiseren van nieuwe (woon)zorgconcepten is het onontkoombaar om rekening te houden met onder meer vergrijzing, duurzaamheid en arbeidsmarktkrapte. Daarom is het van groot belang om techno­logische innovaties te implementeren en optimaal benutten, en gebruik te maken van kennis uit sectoren die hiermee vooroplopen. Dat zegt Esther Akkerman, Sector Leader Healthcare bij Drees & Sommer Netherlands.

scherm-afbeelding-2023-03-27-om-14-10-03.png 


De wijze waarop de zorg nu is geregeld moet ingrijpend veranderen om die in de toekomst betaalbaar en bereikbaar te houden, zegt Akkerman. Dat geldt dus ook voor zorgvastgoed. Healthcare is in Nederland daarom één van de focus­gebieden van Drees & Sommer, een project­management- en adviesbureau voor vastgoed en infrastructuur. Akkerman en haar collega’s helpen opdrachtgevers bij het ontwikkelen van zorgvastgoed dat klaar is voor de toekomst. “En daar moeten we heel snel mee aan de slag gaan. Vandaag, niet morgen.” De woonzorg- en zorgconcepten waarmee Drees & Sommer zich bezighoudt zijn meestal bedoeld voor senioren. De impact van vergrijzing op toekomstig zorgvastgoed is enorm, vertelt Akkerman. “Wij adviseren over en ondersteunen bij de realisatie van woonoplossingen die gebouwd zijn met het oog op een Nederland waar veel meer oudere mensen wonen dan nu het geval is. Tegelijkertijd neemt het aantal jongere mensen juist af. Er zijn dus steeds meer mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben en steeds minder mensen om die zorg te verlenen of die ondersteuning te bieden.”

 


Wonen en welzijn integreren

De zogenoemde grijsdruk is enorm: is nu al één op de vijf Nederlanders 65 jaar of ouder, rond 2025 is dat aantal gestegen tot veertig procent van de totale bevolking. Van hen heeft, aldus de cijfers van de CBS, zeventig procent een chronische ziekte. En dát terwijl het de bedoeling is dat mensen tot op steeds hogere leeftijd zelfstandig, of deels zelfstandig kunnen blijven wonen. Volgens Akkerman moet er meer worden nagedacht over het integreren van wonen en welzijn. De vraag naar huisartsenzorg, fysiotherapie en samenwerking tussen eerste- en tweedelijnszorgverleners zal toenemen en voor eenvoudige medische ingrepen wordt het steeds gebruikelijker om naar een zelfstandig behandelcentrum te gaan. Revalidatie voor senioren zal vaak niet meer in het ziekenhuis plaatsvinden en anders worden georganiseerd.

In de healthcare-sector vindt een verschuiving plaats in het landschap tussen woonzorgconcepten en ziekenhuizen, ziet Akkerman. Naast de toenemende behoefte aan eerste- en anderhalvelijnszorg is er steeds meer aandacht voor preventie en het uitoefenen van een gezonde leefstijl.
“Het betekent onder meer dat ziekenhuizen minder hard nodig zijn, terwijl de behoefte aan woonzorgconcepten juist sterk groeit.

 


Nieuwe woonzorgconcepten

Woonomgevingen waar het verlenen van zorg en het bieden van ondersteuning goed mogelijk is, maar waar iemand verder echt zelfstandig woont, worden steeds populairder. Technologie heeft bij die ontwikkeling een belangrijke rol. De markt zal zich moeten aanpassen om klaar te zijn voor die veranderende vraag.”

 


“Het wordt een uitdaging om de woningvoorraad aan te laten sluiten op de behoeften van ouderen”, zegt Akkerman. “Nu blijven senioren vaak lang wonen in hun eigen huur- of koophuis, deels omdat een financiële prikkel om naar een geschikter soort woning te verhuizen ontbreekt. De toegevoegde waarde van nieuwe woonvormen en woonomgevingen moet daarom groot zijn, zodat senioren die stap makkelijker willen zetten. Nieuwe woonconcepten kunnen bijvoorbeeld eenzaamheid voorkomen: bij het vormen van een community wordt de samenredzaamheid van de bewoners vergroot en daarmee ook de zelfredzaamheid.”

 


Klimaatpositieve oplossingen

Naast rekening houden met de krappe arbeidsmarkt en vergrijzing, moet zorgvastgoed ook voldoen aan de in het Klimaat­akkoord vastgelegde verplichtingen op het gebied van duurzaamheid. Akkerman: “Voor nieuw vastgoed zien we dat duurzaam in toenemende mate de norm wordt en circulair ontwikkelen en bouwen, met toepassing van de Cradle to Cradle-­ontwerpprincipes –het hergebruik van grondstoffen, zonder dat ze hun waarde verliezen – en gezonde materialen. Samen met onze zustermaatschappij EPEA, onderdeel van Drees & Sommer en één van de grondleggers van Cradle to Cradle, streven we ernaar onze opdrachtgevers te ondersteunen bij de realisatie van niet alleen klimaatneutrale huisvesting, maar zelfs klimaatpositieve oplossingen; vastgoed dus dat zelfs een positieve invloed heeft op het milieu.”

 


Dat duurzaamheid, vergrijzing en personeelstekorten factoren zijn die elk zwaar meewegen bij het ontwerpen en bouwen van nieuwe concepten, biedt volgens Akkermans kansen. “Kijk bijvoorbeeld naar die opgave om klimaatverandering tegen te gaan. Het is heel goed mogelijk om bepaalde technologieën te implementeren die een woonvorm niet alleen duurzamer maken, maar ook geschikter om er tot op hoge leeftijd zelfstandig te wonen. Met slimme technologieën kunnen we heel veel positieve impact maken, zowel op milieu als op leef- en werkcomfort, en daarmee inspelen op de veranderende omstandigheden en behoeften in de toekomst. “

 


Leren van andere sectoren

Om de mogelijkheden van slimme technologie optimaal te verkennen en benutten, heeft Drees & Sommer meerdere innovation hubs, waaronder in het Duitse Aken. Hier vinden tests plaats met allerlei soorten kunstmatige intelligentie en slimme technologie, In het gebouw bevindt zich een centraal beheersysteem (‘The Brain’), dat is gekoppeld aan sensoren, toegangscontrolesystemen, computers en camera´s. Van alle processen worden de data verzameld en geanalyseerd, waarmee diezelfde processen geoptimaliseerd kunnen worden. Het verschilt per sector hoe ver men is met de inpassing van slimme technologie. Akkerman is daarom een groot voorstander van een sectorale benadering. Dat wil in dit geval zeggen dat de zorg veel kan leren van een totaal andere sector die op een specifiek gebied voorloper is.

 


Bij Drees & Sommer weten ze uit eigen ervaring dat deze denk- en werkwijze veel oplevert. “Naast onze expertise op het
gebied van zorgvastgoed richten we ons ook op diverse andere sectoren. Niet alleen in Nederland, maar wereldwijd is er een enorme hoeveelheid kennis en ervaring beschikbaar waarvan we gebruik kunnen maken. Voor healthcare is de expertise in de woningbouw, de kantorenmarkt en de hospitalitysector uiterst waardevol.” Akkerman noemt de gebruikersgerichte werkmethode, de User Experience, die Drees & Sommer hanteert bij de ontwikkeling van werkplekconcepten en in bijvoorbeeld culturele gebouwen. “We brengen precies in beeld wie de gebruikers zijn, wat ze doen, waar en wanneer. Op basis van de uitgebreide analysefase kun je een toekomstbestendig ontwerp maken dat perfect past bij de behoeften van de gebruikers – in de zorg zijn dat zowel de bewoners of cliënten als de zorgmedewerkers. En wat ze in hotels al steeds meer toepassen is zogenoemde smart technology: technologie die optimaal is afgestemd op tegelijkertijd de persoonlijke gebruikerswensen en de duurzame en economische mogelijkheden. Ook dat kunnen we goed vertalen naar de zorg en toekomstbestendige woonomgevingen voor senioren.”

 


Akkerman denkt dat er nog een lange weg te gaan is voordat dergelijke technologie op grote schaal in zorgvastgoed is geïmplementeerd. “We benutten met elkaar nog lang niet het volle potentieel van smart technology. In de nabije toekomst verwachten wij hier heel veel van. Het is de toekomst. Met de technologische mogelijkheden creëren we efficiënte en intelligente systemen, die uitdagingen als vergrijzing, personeelstekorten en duurzaamheidseisen wat minder zwaar maken.”

Feiten: langer thuis wonen

•De overheid wil met het WOZO-­programma (Wonen Ondersteuning en Zorg voor Ouderen) stimuleren dat senioren langer thuis kunnen blijven wonen

•Veel oudere mensen willen zelf ook het liefst zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving blijven wonen

•Hiermee neemt de druk op verpleeg­huisplekken af

27 mrt 2023

|

Gezondheid

‘Veranderingen in healthcare zijn pas het begin’

De toekomst van de gezondheidszorg is nog niet definitief. Betrokken partijen proberen te ontdekken hoe die vorm moet krijgen. Bryan Berger, Healthcare Business Director van Board of Innovation, ziet dat er vaart zit in de ontwikkeling van de gezondheidszorg, maar hij benadrukt tevens dat er nog veel werk valt te verzetten. Bijvoorbeeld als het gaat om product­innovaties voor individuele behoeften van mensen en patiënten.

 

scherm-afbeelding-2023-03-27-om-12-08-06.png
In zijn rol als healthcare-specialist helpt Bryan Berger eigen relaties met het identificeren van toekomstige klantbehoeften en zicht te krijgen op producten en diensten die deze behoefte invullen. “Zo helpen we organisaties om hen voor te bereiden op nieuwe successen. Veranderingen die nodig zijn in de gezondheidszorg leiden ook tot een nieuwe rol voor bedrijven, overheden en regelgevers, bijvoorbeeld als het gaat om de diensten die klanten verwachten van apotheken”, aldus Berger. Hij benadrukt dat het nodig blijft om vooruit te kijken. “Bedrijven moeten zich realiseren dat de gezondheidssector zich blijft ontwikkelen. Er is een structurele noodzaak om te blijven innoveren.”

 


Een zekerheid die hard valt te maken, is dat partijen in de gezondheidszorg op een andere manier interactie krijgen met hun cliënten. Zo zal de apothekers- en drogisterijbranche steeds meer een vraagbaak worden voor advies en ondersteuning. Berger: “Wat je aan die kant van de healthcaresector ziet, is dat er nieuwe vormen van klantinteractie ontstaan. Er zal meer nadruk komen te liggen op patiëntenvoorlichting, terwijl ook het aantal diensten wordt uitgebreid, bijvoorbeeld met aanvullende therapieën en gezondheidsonderzoeken. Daarnaast zal de samenwerking tussen gezondheidsaanbieders intensiveren en zal gebruik van digitalisering en technologie verder toenemen. De gezondheidszorg heeft immers direct toegang tot de noden van de patiënt om die te kunnen koppelen aan oplossingen en adviezen.”

 


Waar veel om te doen is in de gezondheidszorg zijn de mogelijkheden van sociale netwerken. Dat beschrijft ook de Rijksoverheid in de nota met als titel ‘Naar een toekomstbestendig zorgstelsel’. Daarin worden verschillende scenario’s ontvouwen aangaande voorzieningen waarbij de cliënt zorg op maat krijgt en rekening wordt gehouden met het sociale netwerk en mantelzorg. Berger: “Veranderende rollen van spelers in de gezondheidszorg zal leiden tot aanpassing van het systeem om te voldoen aan de diverse en holistische gezondheidsbehoeften van mensen en patiënten. Er komt meer nadruk te liggen op de omstandigheden waarin mensen leven en werken.”

Eén van de belangrijkste componenten waarmee we rekening moeten houden, is de rol van sociale determinanten bij het verbeteren van gezondheidsresultaten en het bevorderen van gezondheidsgelijkheid. Denk aan zaken als inkomen, opleidingsniveau, huisvesting of toegang tot gezondheidszorg. Dat is niet de verantwoordelijkheid van één enkele speler, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van betrokkenen in het zorgecosysteem.

 


Waar de markt naar toe gaat, benadrukt Berger, is dat de healthcare-industrie een meer emphatisch begrip krijgt van de patiënt en zijn behoeften. “Innovatie betekent niet dat je blindelings nieuwe producten of nieuwe technologieën moet pushen. In plaats daarvan zal er meer nadruk komen te liggen op het begrijpen van veranderende behoeften en de rol die bedrijven moeten innemen bij het inspelen op behoeften van mensen, of ze nu gezond, ziek of herstellend zijn.”

 


Wat Berger hiermee impliciet zegt, is dat het lanceren van een succesvol healthcare-product verder reikt dan uitsluitend het brengen van een medische noviteit. Farmaceutische bedrijven en aanbieders van medische hulpmiddelen hebben er jarenlang op vertrouwd dat eigen R&D-teams hun groei stimuleerden, maar nu wordt van diezelfde bedrijven verwacht dat ze moeten innoveren op een minder gebruikelijke manier. “Patiënten willen niet alleen een nieuw product, maar verwachten ook andere manieren van hulp en ondersteuning om een gelukkig en gezond leven te leiden.”

27 mrt 2023

|

Gezondheid

Andere focus in HR-beleid noodzakelijk om zorg­personeel te behouden

Zorgorganisaties moeten alle zeilen bijzetten om goed personeel binnenboord te houden. Meer dan 1 op de 3 zorgmedewerkers twijfelt om te blijven en overweegt een overstap naar een andere werkgever. Dat blijkt uit de HR-benchmark van HR-dienstverlener Visma | Raet. Het laat zien dat het binnenhouden van werknemers meer prioriteit moet krijgen in de zorgsector, zegt Sander Heijnen, Director Healthcare van Visma | Raet.

 sander-heijnen.jpg


Uit het onderzoek blijkt verder dat het bij tien procent van de zorgmede­werkers waarschijnlijk te laat is om ze voor hun huidige organisatie te behouden. Zij zoeken actief naar ander werk. Daar komt boven­op dat 44 procent ‘latent’ naar een nieuwe baan zoekt. Actief zoeken en solliciteren doen ze niet, wel overwegen ze te vertrekken bij een aantrekkelijk aanbod. Dat een groot deel van de zorgmedewerkers open staat of zelfs al bezig is om hun huidige werkgever in te ruilen voor een nieuwe, is volgens Heijnen mogelijk een gevolg van de focus van HR-beleid. “Dat beleid richt zich nu te vaak op werving van nieuw personeel. Activiteiten die kunnen helpen personeel langer te binden, krijgen onbedoeld minder prioriteit.”

 


Probleem is in beeld

Dat blijkt ook uit de benchmark: 48 procent van de HR-professionals zegt dat binnen hun organisatie de nadruk ligt op medewerkers aantrekken. Initiatieven die bijdragen aan de medewerkerstevredenheid, zoals evalueren of iemand nog goed op zijn plek zit (27%) of opstellen van een ontwikkelplan (22%) steken daar schril bij af. Opvallend aan deze beleidskeuzes is dat 69 procent van de HR-professionals zegt dat het moeilijk is om medewerkers te behouden. Het probleem en de gevolgen zijn dus wel degelijk in beeld. Als een HR-afdeling in de zorg meer wil doen om goede werknemers te behouden, moeten ze wel tijd en middelen hebben om de nodige stappen te zetten. Visma | Raet speelt daar met hun HR-­software op in, vertelt Heijnen: “Ons doel is om het HR-leven makkelijker te maken, zodat er meer tijd is voor advies en strategie. Maar om zorgorganisaties daadwerkelijk in staat te stellen om wendbaar en weerbaar te zijn, bieden we een volledig toekomst-gericht HR-portfolio.”

 


API-integraties

En dat zorgt weer voor gemotiveerde medewerkers en tevreden cliënten, stelt Heijnen. Keuzevrijheid is in zijn ogen het sleutelwoord. “Zo kan onze software door middel van API-integraties ook gekoppeld worden aan systemen van derden, zoals ECD-applicaties, finance- en roostersystemen. Immers, API is het nieuwe ERP, waarbij je bedrijfs­voering niet meer afhankelijk is van slechts één systeem. Deze afhankelijkheid laat namelijk in de praktijk zien dat organisaties concessies moeten doen qua keuzevrijheid in de toekomst en inleveren op gewenste diepgang.”

De software van Visma | Raet biedt de moge­lijkheid om simpele HR-taken makkelijk en snel af te handelen, legt Heijnen uit.  Niet alleen de HR-afdeling, maar alle mede­werkers hebben daar volgens hem profijt van. “Wij noemen dat ‘HR in 60 seconden’. Zo kunnen medewerkers bijvoorbeeld heel eenvoudig thuis op de bank, of waar dan ook, hun HR-zaken afhandelen met onze app.
De software maakt werving en selectie en onboarding makkelijker. Ook heeft het tools die van grote waarde kunnen zijn voor een strategie om de uitstroom van personeel te voorkomen, bijvoorbeeld op het gebied van persoonlijke ontwikkeling en secundaire arbeidsvoorwaarden.” Om het personeel tevreden te houden en op die manier te binden, is het natuurlijk essentieel om te weten waarom mensen vertrekken. Daar speelt de software op in, zegt Heijnen: “We koppelen vaste data van medewerkers aan uitstroom en ook aan in- en doorstroom. Met die informatie kan een zorgorganisatie trends en ontwikkelingen signaleren en vertalen in beter HR-beleid.”

27 mrt 2023

|

Gezondheid

Zo houdt u écht de regie over uw eigen gezondheid

Al uw medische gegevens op één plek beschikbaar en direct in te zien? Het is geen toekomstmuziek, dankzij Drimpy: een Persoonlijke Gezondheids Omgeving (PGO) die u volledige inzage én de regie over uw eigen gezondheid geeft.

 
Stelt u zich eens voor dat al uw bedrijfsgegevens her en der verspreid liggen. Ondenkbaar toch? Niet voor onze medische gegevens. De huisarts, de specialist, de apotheek, de tandarts, allemaal beheren ze een klein stukje van uw persoonlijke gezondheidsdata. En al die stukjes zijn bovendien opgeborgen in systemen die niet direct met elkaar kunnen communiceren. “Je moet dus,” zegt Arnold Breukhoven, directeur en oprichter van Drimpy, “op heel veel verschillende portalen inloggen om een beetje inzicht in je eigen gezondheid en je medische geschiedenis te krijgen. Sterker nog, veel mensen weten niet eens dat dat kan. En het gekke is: we lijken dat normaal te vinden! Maar hoe normaal is het nou eigenlijk? Als je met jouw bedrijf met een financier in gesprek gaat, dan gaat je daar goed voorbereid heen, met een scherp inzicht in uw financiële situatie. Maar gaan we naar de huisarts, dan doen we dat met nul inzicht in ons complete medische dossier? Onbegrijpelijk. Jouw bedrijf is je alles, maar jouw lichaam is je leven. Deze data centraal hebben kan levensreddend zijn.” 

 


 

Bizarre realiteit

Met Drimpy ontwikkelde Breukhoven een zogenaamde Persoonlijke Gezondheids Omgeving (PGO). Breukhoven: “Met één druk op de knop haal je de gegevens van zorgverleners binnen en plaats je die op een persoonlijke website of app. Vergelijk het met het gemak van een bank-app. Je hebt in één keer toegang, in dit geval niet tot je geld, maar tot iets wat niet in geld is uit te drukken: al je medische gegevens.” 

Drimpy maakt, zegt Breukhoven enthousiast, in één klap een einde aan wat hij ‘een bizarre realiteit’ noemt. Breukhoven: “Het ís ook bizar! Dat belangrijke medische gegevens nog steeds zo versnipperd zijn opgeslagen en niet gesynchroniseerd zijn binnen systemen, leidt tot de vreemdste taferelen. Medische informatie wordt soms nog per fax van de ene zorgverlener naar de andere zorgverlener verstuurd. Per fax, anno 2023! Stelt u dat even voor morgen tijdens de board meeting. Ze zullen u uitlachen!” En het kan volgens Breukhoven nog gekker. Hij vertelt over de patiënt die verhuisde van het ene ziekenhuis verhuisde naar het andere: “Röntgenfoto’s die in het ene ziekenhuis waren gemaakt, werden op een cd-rom gezet en door een verpleegkundige op de fiets afgeleverd bij het andere ziekenhuis.”    

  

Actuele inzage

Met Drimpy staan alle gegevens overzichtelijk bij elkaar, in de eigen PGO. Breukhoven: “Je kunt besluiten dat ook jouw zorgverleners – of bijvoorbeeld je partner of je mantelzorger - daar toegang tot mogen hebben. Waarbij je zelf bepaalt wat je deelt en wat niet. Kijk, het komt vaak voor dat een behandelaar aan je vraagt: waar heb je allemaal last van, welke medicijnen heb je geslikt, wat is je medische geschiedenis? Los ervan of je wel telkens hetzelfde verhaal wil vertellen, kunnen veel mensen niet direct een compleet antwoord geven. Of ze vergeten zaken, omdat ze die niet direct aan een ziektegeschiedenis koppelen: een sportblessure, een reeks bezoeken aan een fysiotherapeut. Als de zorgverlener toestemming heeft om in je PGO te kijken, krijgt hij meteen een actuele inzage in jouw medische geschiedenis en kan hij de behandeling daarop afstemmen. Veel vragen vallen meteen weg. Kloppen de gegevens wel, is er een herhaalonderzoek nodig? Met Drimpy omzeil je veel van die onzekerheden. En je weet nu ook dat je in de toekomst effectiever behandeld kunt worden, omdat er direct inzage is in alle behandelingen en onderzoeken die je hebt ondergaan en medicijnen die je hebt geslikt. Zo houd je de regie over je eigen gezondheid en dus over de kwaliteit van je leven.” 

 

Kalm nalezen

Krachtig voordeel van Drimpy is ook de mogelijkheid om informatie rustig na te lezen als u net een gesprek met een arts hebt gehad. “Dat brengt vaak de bodem onder je voeten terug,” zegt Breukhoven. “Want hoe gaan die dingen? Je krijgt een diagnose en achteraf realiseer je je dat je geen idee hebt wat je arts of specialist nou precies allemaal heeft gezegd. Met een druk op de knop kun je het kalm teruglezen in je PGO, of het aan het een ander laten lezen die kan uitleggen wat er nou precies staat.” De PGO is zelfs gratis voor alle burgers van Nederland en wordt door VWS betaald. Voor alle MedMij gerelateerde functionaliteiten hoeft u dus niet te betalen. 

 


Het ophalen van gegevens en het delen gaat volgens het MedMij afsprakenstelsel. VWS en ook de NPCF zijn hieraan verbonden. PGO's zoals die van Drimpy met het MedMij label, hebben bewezen dat zij zich aan alle strikte regels houden. Het MedMij label is een keurmerk om veilig en betrouwbaar medische gegevens uit te mogen wisselen.   

 

 

“De omgeving is zelfs zó goed beveiligd dat we met Drimpy als eerste een medisch dossier de grens over konden sturen naar een ziekenhuis in Nieuw-Zeeland en in Italië,” vertelt Breukhoven. “Dat was een wereldprimeur. En dankzij recente financieringen van onder andere Capital Mills (Nederlandse Venture Capital firma) kunnen wij onze ambities verder gaan waarmaken en onze snelle groei vasthouden.”

 

 

Door uw gegevens eenvoudig te verzamelen in één overzicht blijft u in regie over uw eigen gezondheid. Dat lijkt nu misschien onbelangrijk, maar als er iets met uw gezondheid is, heeft u alles bij de hand. Altijd en overal ter wereld.

 
De PGO is gratis voor alle burgers van Nederland, dit wordt betaald door de overheid. Kijk op
drimpy.com

27 mrt 2023

|

Gezondheid

‘Goed service­management kan druk op zorg­instellingen verlichten’

De druk op de zorg is hoog en tegelijker­tijd kampt de sector met grote personeelstekorten. Het is daardoor een flinke uitdaging voor zorg­instellingen om hun dienstverlening op het gewenste niveau te houden.
Bij TOPdesk spelen ze daar met succes op in: meer dan de helft van de Nederlandse ziekenhuizen maakt al gebruik van hun oplossingen voor IT-servicemanagement. 

 

 

Het bieden van een zo hoog mogelijk niveau van de ondersteunende dienstverlening, om patiënten en cliënten een zo goed mogelijke zorg ervaring te geven. Dat is waar service­management in de zorg om gaat. Ook is het in de zorg noodzakelijk om efficiënt met de middelen en diensten om te gaan, wat efficient Service Management voor deze sector extra relevant maakt.

Onder IT-servicemanagement vallen verschillende processen. Voorbeelden zijn Change and Release Management (bijvoorbeeld vervangen van een PC of implementatie nieuwe software), Asset Management (onder ander het registreren en bijhouden van uitgegeven licenties) en Problem Management (grote structurele problemen binnen een organisatie vaststellen en herkennen). Verder is ook Incident Management (interne klachten en aanvragen registreren en verwerken) een belangrijk IT-managementproces.

 


Om al deze zaken goed te kunnen regelen, is het voor veel organisaties vandaag de dag essentieel om daar geschikte software voor te gebruiken. Op dit gebied is TOPdesk marktleider in de Benelux. Het bedrijf heeft 14 kantoren in 13 landen en meer dan 1000 medewerkers wereldwijd. Ook in Nederland is de software van TOPdesk in trek, niet in de laatste plaats in de zorg­sector. Binnen de zorg richt het bedrijf zich vooral op de ondersteunende afdelingen: IT, Facility Management en HR.

 


Servicemanagement ook belangrijk voor patiënten

TOPdesk gelooft dat het belangrijk is dat er één toegang tot de ondersteunende afdelingen komt, waar iedereen gebruik van maakt die relevante vragen voor deze afdeling heeft, zegt Sharmaine van den Hoek,
Business Unit Director Healthcare bij TOPdesk. Vervolgens routeert TOPdesk de meldingen automatisch naar de juiste afdelingen, personen en/of systemen, zonder dat de aanmelder hierover na hoeft te denken.

Dat deze afdelingen goed en efficiënt blijven draaien is volgens Van den Hoek niet alleen belangrijk voor het personeel, maar ook de patiënt heeft hier belang bij. “Als de schoonmaak in een ziekenhuis niet goed is geregeld of het Wi-Fi-netwerk doet het niet goed, dan hebben patiënten daar direct last van. Dat maakt het voor zorginstellingen dus ongelofelijk belangrijk om hun servicebeheer goed te regelen.”

 scherm-afbeelding-2023-03-27-om-13-53-51.png


Als Business Unit Director Healthcare denkt Van den Hoek actief mee om de software van TOPdesk zo goed mogelijk op de specifieke situatie van een zorginstelling af te stemmen. Voor de inrichting van veel zorgspecifieke processen is overigens vaak geen specialist van TOPdesk nodig, want de software is zo ontworpen dat de klant dit zelf naar de eigen voorkeuren kan aanpassen. Dit komt voort uit een van de belangrijkste pijlers van TOPdesk, namelijk dat het simpel en standaard moet zijn, legt Van den Hoek uit. “Een grote kracht daarvan is dat niets gecodeerd of geprogrammeerd hoeft te worden , maar het heel makkelijk en snel te implementeren is. Bij een gemiddelde zorginstelling zijn we binnen 10 weken klaar.”

 


Trends in de zorg

Doordat TOPdesk precies weet wat er in de zorgsector leeft en wat de laatste trends op zorggebied zijn, is het in staat om hier constant snel en effectief op in te spelen met de software. Op het gebied van Service Management ziet Van den Hoek momenteel een aantal ontwikkelingen die veel impact hebben.

Allereerst zijn dat de personeelstekorten. Dat is al heel lang een probleem voor de zorg en als een oplossing uitblijft zal het alleen maar groter worden, denkt Van den Hoek.  "Omdat dit probleem hoe dan ook niet van vandaag op morgen gaat verdwijnen, moeten organisaties proberen de druk op het personeel te verlichten. De ondersteunende afdelingen kunnen daar met hulp van TOPdesk een belangrijke rol in spelen, dankzij de service automation. Hiermee hoeven verschillende processen die nu onnodige tijd in beslag nemen, niet meer handmatig plaats te vinden.”

Een ander trend is afdeling overstijgend samenwerken, waarbij de ondersteunende afdelingen zoals IT, Facility Management en HR werken met bijvoorbeeld één centrale servicedesk. TOPdesk maakt het mogelijk om zorgedewerkers snel, gemakkelijk en vanaf ieder apparaat een melding te laten doen bij die desk. Door goede afdeling overstijgende samenwerking zijn efficiëntieslagen te maken en besparingen te realiseren.   

 


Helder overzicht van systemen

Voor een zorginstelling is het op orde hebben van cyber security natuurlijk een must, gezien alle gevoelige gegevens die het soms opslaat. Dat het softwarelandschap steeds complexer wordt, helpt daarbij niet. TOPdesk ondersteunt ze hierbij met Asset Management, vertelt Van Den Hoek. Hiermee heeft een organisatie één helder overzicht van de systemen en hoe deze met de rest verbonden zijn. Het is dan ook beter in te schatten wat de impact zou zijn wanneer binnen dit hele netwerk van systemen ergens iets misgaat. “Ook hebben veel zorginstellingen het proces omtrent AVG-­compliancy in TOPdesk staan, zodat ze op elk moment kunnen meten of de cyber security nog op orde is en zorgen dat dit goed blijft werken”, aldus Van den Hoek.

In Nederland heeft TOPdesk momenteel 430 klanten in de zorgsector, waaronder 53 van de 96 ziekenhuizen en 140 ouderenzorginstellingen. De ambities reiken verder: TOPdesk wil binnen de zorgsector graag verder groeien. “Jaarlijks verwelkomen we nu zo’n 30 tot 35 nieuwe klanten uit de Nederlandse zorgsector”, zegt Van den Hoek. “Wij zijn dan ook zeker geen onbekende voor zorgorganisaties en zijn constant met de sector in gesprek om ideeën uit te wisselen en de ecosystemen te verbeteren. Ik merk dat dat in de zorgsector heel waardevol is, dus de komende jaren willen we nog meer met elkaar integreren.”

 


Het is daarnaast een wens van TOPdesk om hun klanten met elkaar in contact te brengen, vervolgt Van den Hoek. “Daarom organiseren we bijvoorbeeld inspiratie­dagen voor ziekenhuizen en hebben we een platform voor healthcare-service­management. Deze worden goed bezocht en we laten klanten daar ook zelf presentaties geven. Zo kunnen partijen uit de zorgsector via TOPdesk ook van elkáár leren. Voor de zorg, door de zorg en met de zorg. Van 13 tot 16 juni staan we ook op de beurs Zorg & ICT in de Jaarbeurs in Utrecht. Iedereen die het leuk zou vinden om met ons te praten, nodig ik graag uit om langs te komen!”

 

Feiten Enterprise Service Management:

•Enterprise Service Management (ESM) streeft naar een uniforme en
geïntegreerde aanpak van dienstverlening en processen binnen de organisatie

•Het richt zich op het bieden van een gestroomlijnde klantervaring door
communicatie te verbeteren tussen verschillende afdelingen en diensten

•Het kan helpen bij het optimaliseren en stroomlijnen van processen in de gehele organisatie, waardoor de efficiëntie en productiviteit worden verhoogd

24 mrt 2023

|

Industrie

Dynamische energiecontracten: de revolutie is begonnen

De energietransitie verandert radicaal onze vraag naar stroom. Tegelijkertijd zien we ook het aanbod veranderen, doordat steeds meer energie uit zon en wind wordt opgewekt. Het oude businessmodel van traditionele energie­maatschappijen sluit niet meer aan bij deze nieuwe realiteit en dynamische contracten worden in rap tempo de nieuwe standaard, zegt Thomas Hulshof, de oprichter en commercieel directeur van Frank Energie. “Ik denk dat een ware revolutie in de energiemarkt aanstaande is.”

 


Nu we in Nederland enerzijds aan het wegbewegen zijn van Russisch gas en ons energiebeleid zich richt op het halen van de klimaatdoelstellingen, is het volgens Hulshof tijd dat we ook écht andere dingen gaan doen dan voorheen. In actie komen dus, en dat betekent in zijn ogen niet dat energiebedrijven moeten blijven vasthouden aan businessmodellen die niet meer bij de huidige omstandig­heden en de toekomst passen.

 


“We willen met zijn allen zo snel mogelijk van alles elektrificeren”, zegt Hulshof. “Logisch ook, want dat is nodig om onze eigen klimaatdoelstellingen te behalen.
De stroom die daarvoor nodig is, moet zo veel mogelijk uit duurzame bronnen komen. Dat willen we allemaal. Maar ons stroomnet zit nu al vol en kan deze transitie niet aan. Het gaat helaas nog tientallen jaren duren voor we dat hebben opgelost.”

 


Bij Frank Energie zijn ze ervan overtuigd dat er één belangrijke manier is om de brood­nodige ruimte op het stroomnet te creëren: dynamische contracten, die ervoor zullen zorgen dat het totale stroomverbruik in Nederland gelijkmatiger over de dag wordt verdeeld. Op piekmomenten, bijvoorbeeld om zes uur ‘s avonds, wordt nu het meest verbruikt. Die momenten zijn het duurst en het minst groen. Dat kan volgens Frank Energie makkelijk anders.

 


Prijsprikkel

Om mensen ertoe aan te zetten hun energie­verbruik naar minder drukke momenten te verplaatsen, is volgens Hulshof een prijsprikkel nodig. “Dat is iets dat steeds meer mensen gelukkig nu erkennen. De beste manier om die prikkel te geven, is met een dynamisch energiecontract. De tijdstippen waarop de prijzen op het laagste punt van de dag zijn, zijn namelijk ook de momenten waarop het minste stroom wordt verbruikt of waar juist veel groene stroom wordt opgewekt.”

 


Hulshof heeft bij de klanten van Frank Energie al gezien dat zij hun gedrag aan­passen dankzij de prijsverschillen. Ze wachten bijvoorbeeld even met het doen van hun was. Om het doel – het stroomnet in balans brengen en ruimte creëren voor alle groene initiatieven – te bereiken, moeten meer mensen op deze manier naar hun stroomgebruik gaan kijken en daarnaar handelen, aldus Hulshof. “Als iedereen in Nederland een dynamisch contract zou hebben en dus die prijs­prikkels zou ervaren, denk ik dat we, geholpen door technologie, zeker de grootste problemen van congestie op het net opgelost zullen hebben.”

 


Smart charging

De grote stroomverbruikers, die ook nog eens vaak op piekmomenten het net belasten, zijn elektrische auto’s. Dat worden er snel meer en het zou dan ook enorm helpen als EV-eigenaren hun gewoontes op dit gebied gaan aanpassen. Als het opladen van auto’s minder op de drukke momenten zou gebeuren, dan zou dat een enorme winst aan ruimte op het net betekenen. Smart charging is een technologie die daar een belangrijke rol in kan spelen.

 


Met smart charging-technologie is het mogelijk om slimmer in te spelen op de beschikbare stroom op het net.
Het optimaliseert je laadproces, volledig geautomatiseerd. Zo wordt meer groen opgewekte stroom gebruikt, wordt ruimte gecreëerd op het stroomnet en – door op te laden op goedkope momenten – bespaart de gemiddelde lader zo’n driehonderd euro extra per jaar. “Drie vliegen in één klap dus”, zegt Hulshof.

 


Noorwegen als voorbeeld

Op dit moment zijn dynamische prijzen in Nederland de snelst groeiende contractsoort. Toch heeft het merendeel van de mensen en bedrijven nog steeds een traditioneel energiecontract, maar Hulshof denkt dat dit snel kan en zal veranderen. “Een ware revolutie in de energiemarkt is aanstaande. Noorwegen zat niet heel lang geleden ook op het niveau waarop
Nederland nu zit. Het is een land waar heel veel EV’s en andere elektrische voertuigen rijden, dus ook daar willen ze niet dat die allemaal tegelijk gaan opladen.”

 


Hulshof vertelt dat in Noorwegen heel veel EV-rijders zijn overgestapt naar een dynamisch contract, zodat ze met behulp van smart charging konden beginnen met profiteren van de lagere stroomprijs op rustige momenten. “Dynamische contracten zijn in Noorwegen nu de standaard, de normaalste zaak van de wereld, geworden. Dat mag je gerust een revolutie noemen en wij zien dat die ook in Nederland begonnen is.”

 


Op dit moment zijn ze bij Frank Energie bezig met het testen van nieuwe functionaliteiten voor smart charging in de app.
Dat is niet het enige, want het bedrijf is ook voor allerlei andere zaken nieuwe software aan het ontwikkelen. Hulshof: “Eigenlijk zijn we voor een deel een technologiebedrijf geworden. Dat is niet voor niks, want het is ons hogere doel om onze klanten en ons stroomnet met dit soort hulpmiddelen te ontlasten. Zo geven we ze de kans om optimaal mee te doen met alle ontwikkelingen op het gebied van energie. Technologie is essentieel om deze energietransitie te laten slagen.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Industriebedrijven als voorlopers in de energietransitie met hulp van GETEC

De energietransitie biedt de industrie volop kansen, maar is voor bedrijven uit deze sector ook een zeer complex,
impactvol en turbulent proces. Voor een groot deel is het een enorme uitdaging om te voorkomen dat het op energiegebied achterop raakt, maar tegelijker­tijd de kernactiviteiten goed uit te blijven voeren. Steeds meer bedrijven vinden de oplossing bij GETEC. Partijen uit de industrie- en vastgoedsector van de Benelux worden door GETEC in staat gesteld om juist een voorloper in de energietransitie te worden, terwijl ze tegelijker­tijd ontzorgd worden in hun duurzame energievoorziening zodat deze bedrijven kunnen doordraaien.

 rene-hartman-getec-2.jpg

 Het is een werkwijze waarachter een idealistisch doel schuilgaat en waar niet alleen de klanten van profiteren,
zegt René Hartman, verantwoordelijk voor Business Development bij GETEC Benelux.
“Wij maken hiermee namelijk ook een verschil voor toekomstige generaties.”

Met die laatste woorden vat Hartman in feite kort en krachtig de missie van GETEC samen. Door op een doordachte manier optimaal hulpbronnen, duurzame, efficiënte en digitale energieoplossingen in te zetten en gericht de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen, wil GETEC bijdragen aan het behoud van de hulpbronnen waar mensen in de toekomst van afhankelijk zullen zijn.

Wereldwijd doen ruim 2.400 GETEC-­medewerkers, verspreid over meer dan 50 locaties, er alles aan om dat waar maken.
‘We have the energy for more’ is de bijbe­horende slogan. De GETEC Group is actief in negen landen, waaronder Nederland,
België en Luxemburg. Dit werkterrein wordt bediend vanuit een kantoor in Rotterdam, alsmede een competence center in Emmen, om precies te zijn het GETEC PARK EMMEN. GETEC huist daar niet alleen, maar ziet zich vergezeld door onder meer bekende multinationals als DSM en Teijin.

 


Toonaangevend

In de energie-dienstverlening (“Energy as a Service”) en op het vlak van contracting-­specialisten voor de industrie- en vastgoed­sector, mag GETEC gerust toonaangevend in Europa worden genoemd. In april 2022 nam het J.P. Morgan Infrastructure Investment Fund (IIF) de GETEC Group over, waardoor het bedrijf zijn groeiambities nog meer kracht kon bijzetten.

Sinds de overname ging die groei heel snel: Van 700 miljoen euro omzet in 2020, groeide dit in een jaar tijd naar 900 miljoen. Maar in 2022, het jaar van de overname, werd een veel grotere stap gezet: de omzet steeg naar 1,5 miljard euro. De ambities reiken nog veel verder, want de doelstelling is om deze omzet tegen 2027 te verdubbelen naar 3 miljard.

De goede resultaten en reputatie dankt GETEC volgens Hartman voor een groot deel aan de hoge kwaliteit van het personeel. “Onze mensen helpen klanten een weg te vinden in deze uitdagende transitie. Dat lukt ons dankzij de schat aan kennis en ervaring die werknemers van GETEC hebben, bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid, energiesysteem exploitatie en engineering”, zegt Hartman.

Concreet geeft dat GETEC de mogelijkheid om de industrie te helpen met hoogwaardige technologieën, zoals warmte- en koudeopslag, zonneparken, waterstof­gestookte gasturbines, elektriciteitsopwekking en waterzuivering waarbij het residu wordt omgezet in bruikbaar biogas alsmede energiedragers zoals elektriciteit, waterstof, biobrandstoffen, stoom en perslucht.

 


Maatwerk

Wat er precies bij een klant wordt geïmplementeerd, is een kwestie van maatwerk. Hartman: “De klant bepaalt uiteindelijk zelf wat er lokaal mogelijk is en welk pakket aan technologieën of diensten voor henzelf dus het meest passend is. Wij houden rekening met alle technologische mogelijkheden en klantwensen en kunnen daardoor altijd met een propositie komen die recht doet aan de specifieke omstandigheden bij de klant.”

Tot welke prestaties het implementeren van hoogwaardige energieoplossingen uiteindelijk leidt, is voor een aanzienlijk deel afhankelijk van twee factoren: Allereerst het keuzemodel dat ten grondslag ligt aan een project. Daarnaast heeft de complexe regeltechniek waarmee de technische installaties worden aangestuurd veel invloed.
Het is zeer specialistisch werk om te zorgen dat beide factoren bijdragen aan een optimale energieprestatie.

Het past in de filosofie van GETEC dat de klanten altijd een persoonlijk contact krijgen, vertelt Hartman. “Het uitgangspunt zal hetzelfde blijven, en dat is dat iedere klant bij ons wordt geholpen door één team met één aanspreekpunt. Want dat mogen ze van ons verwachten als strategische partner in de energietransitie. Het is namelijk altijd maatwerk dat we moeten leveren, waar een generieke benadering dus niet voor gaat werken. Er zijn twee vaste waarden die we wél altijd kunnen hanteren. Allereerst is het doel om met onze energie-­installaties de CO2-uitstoot te reduceren. Daarnaast zijn energie-efficiëntie en energie­transitie de vaste sleutelwoorden bij de activiteiten die we ontplooien.”

 


Slim, efficiënt en groen

Die benadering en de schat aan kennis en ervaring die GETEC in huis heeft, komt ten goede aan alle industriële energie-­contractingdiensten (ook wel “ESCo” genoemd) in de Benelux. GETEC kan industriebedrijven in deze landen energie-­oplossingen bieden die zo slim, efficiënt en groen mogelijk zijn, aldus Hartman. “En ‘zo goed mogelijk’ is geen abstracte wijze van spreken, maar representeert onze werkelijke ambitie, bij élke klant. En op weg naar dat doel kan een bedrijf gewoon door blijven draaien. GETEC ontzorgt de bedrijven die het helpt namelijk zoveel mogelijk in het hele transitieproces, zodat zij zich kunnen blijven concentreren op de kernactiviteiten.”

Bij GETEC zorgen ze dat ze altijd precies weten wat de laatste trends en ontwikkelingen zijn op gebieden waaraan hun dienst­verlening raakt. Zo is ‘industriële flexibiliteit’ momenteel een onderwerp waar men zich op richt. De achtergrond is dat netbeheerders te maken hebben met grote tijdsdruk bij het realiseren van een flinke netverzwaring. Het is niet met zekerheid te zeggen dat dit op tijd lukt. Dat is eigenlijk wel nodig, want het stroomnet moet de elektrificatie van de Nederlandse industrie kunnen faciliteren. Het is daarom voor industriebedrijven zeer de moeite waard om stroom terug te leveren op momenten dat de prijs hoog is, terwijl de afnamemomenten juist verschuiven naar tijdstippen waarop elektriciteit goedkoper is.

Een bedrijf moet in dat geval vaak aan- en afschakelen en gebruik maken van energie­opslag in accu's, warmtebatterijen of waterstof. Daar is uitgekiende regeltechniek voor nodig en in dergelijke complexe aansturing is GETEC heel goed, zegt Hartman.
“We hebben financieel haalbare oplossingen klaarliggen waarmee onze klanten zich vrijwel onafhankelijk kunnen maken van externe energievoorzieningen. Ook kan een bedrijf als Smart Energy Hub verschillende brandstoffen op specifieke tijden binnenhalen, om ze vervolgens slim en flexibel aan in- en externe klanten door te leveren. Dat betekent dat een industriebedrijf de mogelijkheid krijgt om energie als nieuwe product­categorie aan het portfolio toevoegen.”

Naast de nieuwbouw van energie-infrastructuur ('greenfield'), neemt GETEC ook bestaande assets over ('brownfield'), inclusief de operatie en de mensen die er werken. Hartman: “Deze overnames doen we volgens Key Performance Indicators (KPI's) die we met de klant afspreken. We merken dat veel grote partijen de voordelen van de outsourcing van energie-infrastructuur en utilities steeds meer gaan inzien.”

 


Showroom voor energie-infrastructuur

De thuisbasis van GETEC in Emmen is eigenlijk tegelijkertijd een grote showroom voor de hoogwaardige energie-infrastructuur die GETEC kan leveren. De bedrijven die op het GETEC PARK.EMMEN gevestigd zijn, nemen namelijk ook de energiediensten van GETEC af. Zo beschikken zij over een geavanceerde warmtekrachtcentrale, state-of-the-art waterzuivering en een deels op waterstof draaiende gasturbine.

Al deze innovatieve systemen hebben de laatste jaren geleid tot een bijzondere ontwikkeling op het park: de productie vervijfvoudigde, maar het energieverbruik nam tóch niet toe. Zo staat er weliswaar nu nog een biomassacentrale,
die 'transitiebrandstof’ gebruikt, maar deze verdwijnt als genoeg groene waterstof voorhanden is om het stokje over te kunnen nemen.
Hartman kijkt dan ook met interesse naar wat de toekomst gaat brengen.
“De energie­voorziening van het park en daarmee ook de energie-infrastructuur die wij kunnen leveren, blijft constant in ontwikkeling. GETEC wil en zal blijven innoveren voor haar klanten.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Virtual Twins: motor voor duurzame innovatie

Organisaties die willen testen of en hoe een potentieel nieuw systeem of object zal werken, zijn daarvoor tegenwoordig
niet meer afhankelijk van fysieke prototyping. Dankzij ‘digital twinning’ kunnen ze dit hele proces virtualiseren. De markt hiervoor groeit snel en zal dat blijven doen. Deze ontwikkeling merken ze ook bij softwarebedrijf Dassault Systèmes, dat zich al meer dan 40 jaar inzet voor innovatie van de industrie, en het is daarin inmiddels zelfs al een stap verder gegaan: de ‘virtual twins’ van Dassault Systèmes nemen, behalve het systeem of object zelf, ook alle andere factoren uit hun omgeving mee. 

 ds-johnkitchingman.jpg


De populariteit van digital twinning nam sterk toe tijdens de corona­periode, vertelt John Kitchingman, Managing Director, EuroNorth bij Dassault Systèmes. “Fysieke prototyping was door de omstandigheden in die tijd simpelweg niet meer mogelijk, dus moesten organisaties wel gaan zoeken naar manieren om op een verantwoorde manier door te blijven gaan. En dat kon gelukkig dus ook, met een digitale simulatie. Dat is in feite precies wat een digital twin doet.”

Met digital twinning-technologie wordt de gehele levenscyclus van bijvoorbeeld een object of systeem gevirtualiseerd. Het gerenommeerde IT-onderzoeks- en advies­bureau Gartner definieert het als ʻeen virtuele representatie van een echte entiteit of systeem, in de vorm van een software­object of -model, dat een uniek fysiek object, proces, organisatie, persoon of andere abstractie weerspiegelt’. Een digital twin krijgt updates aan de hand van real-time data en kan een bedrijf op verschillende manieren helpen inzichtelijk te maken wat de implicaties en resultaten zullen zijn van een bepaald proces. Een digitale tweeling stelt een digitale weergave vast van een reëel onderdeel of proces in de verwerkende industrie. Met name de maakindustrie kan veel profijt hebben van deze technologie, want het kan zowel de producten als de productiemiddelen verbeteren.

 


Groeiende markt

De wereldwijde digital twin-markt kende in 2021 een omvang van ongeveer 7,5 miljard dollar. De verwachting is dat dit fors zal blijven groeien. Zo gaat Grand View Research tot 2030 uit van een jaarlijks groei­percentage van maar liefst 39,1 procent. Dat de digital twinning zo snel aan populariteit wint, kan Kitchingman wel verklaren.
Hij noemt moeiteloos een groot aantal verbeteringen die klanten van Dassault Systèmes met behulp van digital twins wisten te realiseren. “Samenvattend komt het erop neer dat we altijd zien dat onze klanten veel sneller in staat zijn om als organisatie te innoveren. En als je innovatief bent, stelt dat je in staat om je producten te verbeteren, te verduurzamen en je bedrijf in zijn geheel een stuk veerkrachtiger te maken.”

Met hun virtual twin gaat Dassault Systèmes nog een stap verder. Terwijl een digital twin een wiskundige simulatie van een specifiek object of systeem is, maakt een virtual twin een heel ‘systeem van systemen’ inzichtelijk.
Dat betekent dat ook factoren uit de om­geving waarin het fysieke object zich begeeft en het gehele gemodelleerde en gesimuleerde ecosysteem worden mee­genomen. Hiermee is te voorspellen welke invloed een eventuele verandering in de omgeving op het object heeft.

Elk toekomstscenario simuleren

“De virtual twins van Dassault Systèmes gebruiken daarbij data uit de echte wereld in de simulatie”, legt Kitchingman uit. “De virtuele wereld komt hiermee dus eigenlijk samen met de echte wereld en daartussen wordt continu informatie uitgewisseld.
Organisaties kunnen op die manier vrijwel elk toekomstscenario modelleren (ontwerpen) en simuleren en op basis daarvan beter geïnformeerde beslissingen nemen.”

Bij het opzetten van een virtual twin-­experience wordt eerst een 3D-model ontworpen dat dezelfde vorm, afmetingen en eigenschappen heeft als een fysiek product of systeem. Met het virtuele model is gedetailleerd te simuleren hoe dit product of systeem zich zal gedragen als het wordt gebruikt. Dankzij veel­vuldig virtueel testen - het aantal is onbeperkt - zijn het ontwerp, de materialen en de productieprocessen te optimaliseren. Omdat het een digitale simulatie is en er dus geen materiaal nodig is voor een fysiek prototype, is het ook nog eens duurzamer.

 


Nederland zeer innovatief

Dassault Systèmes ziet dat hun oplossingen aanslaan bij innovatieve bedrijven in Nederland. Kitchingman: “Nederland mag dan een klein land zijn, maar het is indrukwekkend hoe veel vooruitstrevende bedrijven het heeft. Het staat hoog in de Global Innovation Index (vijfde plek in de laatste editie) en er gebeuren indrukwekkende dingen op gebieden als high-tech, agrifood en life sciences. Dat zijn allemaal innovaties die wij nog verder kunnen helpen dankzij onze technologie.” Om die reden investeert Dassault Systèmes ook in Nederlandse bedrijven en heeft het een samenwerking met verschillende organisaties. Zo zijn de TU Eindhoven en de TU Delft bijvoorbeeld onderwijspartners van het bedrijf.

 


Net als veel andere landen is Nederland bezig met een ingrijpende energietransitie. Kitchingman stelt dat de virtual twins van Dassault Systèmes het potentieel hebben om deze te versnellen en bedrijven kunnen helpen om een beter energiebeleid te voeren, door energie uit verschillende bronnen - zoals wind, zon, golven en kernenergie - te halen. “De vraag naar elektriciteit zal toenemen, doordat we werken aan een CO2-vrije wereld. Alles bij elkaar zorgt het voor een veel complexer energiesysteem. Bedrijven moeten in hun planning rekening houden met alle aspecten van dat systeem en met virtual twins krijgen ze die mogelijkheid. Het zorgt ervoor dat ze het systeem kunnen begrijpen en voorspellen wat het effect van bepaalde beslissingen zal zijn.
Zo helpen virtual twins om precies de juiste investeringen te doen en zo snel mogelijk CO2-neutraal te worden en op de lange termijn volledig duurzaam.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Bouwkundige schil ligt aan de basis van goede klimaatbeheersing

Begin bij de basis, luidt de boodschap van Oxycom, leverancier van duurzame klimaatbeheersingssystemen. “Je kunt een gebouw overmatig uitrusten met bijvoorbeeld zonnepanelen en warmte­pompen om een energie-­efficiënt klimaat te creëren, maar het blijft sowieso raadzaam om de bouwkundige schil en de omgeving als uitgangspunt te nemen”, benadrukt commercieel directeur Kor Foekens van Oxycom.


kor-foekens-oxycom.jpg

 

De industrie staat voor belangrijke uitdagingen. En dat geldt dan met name voor productiefaciliteiten waar behoefte is aan een gunstig binnen­klimaat voor werknemers, productiemachines, processen en producten. “Bij nieuwbouw wordt tegenwoordig standaard uitgegaan van vloerverwarming in combinatie met een warmtepomp, terwijl dit eigenlijk uitsluitend
voldoende is in de winterperiode.
In productie­omgevingen geldt echter vaak de wetmatigheid dat er overtollig veel warmte ontstaat. Deze zorgt in de resterende seizoenen voor een onaangenaam klimaat. Vooral in de zomerperiode is het comfort dan ver te zoeken. Warmte leidt tot demotivatie van werknemers, minder productie en meer fouten, in de metaalindustrie bijvoorbeeld leidt het tot onnauwkeurige maatvoeringen op het eindproduct.”

 


Daar komt nog bij dat veel industrie­sectoren zich absoluut garant willen weten van een stabiel binnenklimaat. In logistieke centra waar medicijnen of voedings­middelen worden opgeslagen is het essentieel dat de binnentemperatuur onder de 25 °C blijft. Bij oriëntatie op mogelijke oplossingen wordt niet zelden gekeken naar het aanbrengen van technische koelinstallaties. Zeker in combinatie met een flinke hoeveelheid zonnepanelen op de eigen faciliteit bestaat de veronderstelling dat de opgeleverde stroom airco-apparatuur ‘gratis’ kan aansturen, terwijl we die zonne-­energie juist kunnen gebruiken voor productie­processen en het laden van auto’s, busjes en vrachtwagens. De fout die beslissers nogal eens maken, benadrukt Foekens, is dat ze gemakshalve tussenstappen overslaan. “Waar eigenlijk amper naar wordt gekeken, is de stand van het gebouw ten opzichte van de zon en de hoeveelheid invallend zonlicht door ramen en lichtstraten.
Als een lichtstraat een overdaad aan zonlicht ongefilterd door laat, dan is het zinvol om dat als eerste aan te pakken voordat een technische oplossing aan de orde komt.”

Bewust gedrag

Een aangenaam werkklimaat is tijdens hoge buitentemperaturen ver te zoeken. Zoals reeds eerder genoemd is de installateur er sterk op gebrand om warmtepompen te installeren. Dat is op zich een goede zaak, maar voor het koelen in de zomer gebruikt de warmtepomp veel meer energie. Daardoor laten bedrijven noodgedwongen koelen en ventileren achterwege. “Wat ik vooral wil betogen, is extra bewustwording van de wijze waarop we omgaan met de gebouwde faciliteiten en het energie­verbruik. Bij sommige productiefaciliteiten staan afzuigventilatoren structureel aan. Niemand weet eigenlijk de achterliggende motivatie daarbij, ze staan gewoon altijd aan. Dat onbewuste gedrag leidt tot een verkwisting van energie. Ga je daar bewust mee om, dan heb je in feite de eerste energie­besparing al binnen.”

Dit is volgens Foekens slechts één voorbeeld van uitdagingen om bewustwording van energiebesparing te stimuleren. Een ander voorbeeld is dat er mondiaal sprake is van opwarming van de aarde, terwijl dat in berekeningen om de binnentemperatuur op niveau te krijgen amper wordt meegewogen door architecten en adviseurs.
Dat is geen verwijt, dat is te danken aan het grotere energieverbruik voor het koelen met traditionele airconditioning. Het elektriciteits­netwerk kampt met een groot tekort aan capaciteit, terwijl het investeren in almaar grotere warmtepompen deze belasting van het netwerk steeds schever trekt. “We zitten midden in een transitiefase, waarin we afscheid nemen van traditionele technische oplossingen en toegroeien naar nieuwe, energiebesparende maatregelen.”

 


Tweetraps adiabatische koeling en warmte hergebruik

Oxycom zit te midden van deze actualiteit op het spoor van tweetraps adiabatische koeling, dat in vergelijking met traditionele airconditioning 90 procent minder energie verbruikt. Indirect-direct adiabatische koeling kan 14 tot 20 °C onder de buitentemperatuur koelen, waarmee het koelsysteem een duurzaam en productief klimaat kan creëren in de zomermaanden. In de wintermaanden maakt het systeem gebruik van warmte hergebruik in combinatie met ventilatie waarbij ook de interne gerecirculeerde lucht wordt gefilterd voor een schoon binnenklimaat. De warmtepomp kan dan het restant aan warmte leveren om de ruimte op temperatuur te houden. IntrCooll heet deze oplossing van Oxycom, waarbij voor 100 procent gebruik wordt gemaakt van verse buitenlucht. In het voorjaar, de winter of de herfst gebruikt het systeem de buitenlucht slim om te ventileren en te koelen waarbij het enige energieverbruik komt van de ventilator. Wanneer de buitentemperatuur boven een temperatuur van 18-22 °C stijgt, schakelt het IntrCooll-systeem over op tweetraps adiabatische koeling; de buitenlucht wordt in de eerste fase gekoeld met koud recirculatiewater en in de tweede fase verder afgekoeld door directe verdamping. Er is slechts 1 kW elektriciteit nodig om 40 kW koelvermogen te leveren. Deze zogenaamde EER (Energy Efficiency Ratio) is een factor 10 hoger in vergelijking met traditionele koelsystemen.

Foekens: “Deze tweetraps adiabatische koeling is zijn tijd ver vooruit en voldoet nu al ruimschoots aan de eisen die gesteld zijn voor het koelen van industrie gebouwen in het Paris Proof 2050-akkoord. Daarin bestaat de afspraak dat een industriële faciliteit op jaarbasis maximaal 70 kWh per vierkante meter mag verbruiken voor verwarming en koeling voor bestaande gebouwen en maximaal 50 kWh per vierkante meter voor nieuwbouw. Wij zitten voor de koeling en ventilatie nu al rond de 4 tot 6 kWh per vierkante meter.”

De innovatie die Oxycom op de markt heeft gebracht, is niet onopgemerkt gebleven. Inmiddels maakt een brede waaier aan industriepartners gebruik van de tweetraps adiabatische koeling, waaronder datacenters, voedingsmiddelenfabrikanten, supermarkten, metaalfabrikanten, kunststoffabrikanten en distributiecentra.

24 mrt 2023

|

Industrie

Europa wil naar CO2-neutrale toekomst

Er worden stevige stappen gezet aan het duurzaamheidsfront. Eén van de meest tastbare voorbeelden op overheids­niveau is het pakket beleidsvoorstellen van de Europese Commissie onder de titel Fit for 55. Waar het op neerkomt, is dat de Commissie met een immense serie aan nieuwe klimaat­wetgeving de EU-economie wil sturen naar een CO2-neutrale toekomst.

 


Medio juli vorig jaar kwam het pakket op tafel te liggen, waarbij de titel Fit for 55 niet zonder reden was gekozen. De nieuwe klimaat- wetgeving vindt zijn oorsprong in de doelstelling om in 2030 de netto-uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55 procent te hebben verminderd. Met Fit for 55 worden die doelstellingen verder afgekaderd, zodat deze ook als basis kunnen dienen om de EU tegen 2050 klimaatneutraal te maken.

 


Het voert te ver om het megapakket aan nieuwe wetgeving tot achter de komma door te nemen, maar reken er maar op: elke burger en elk bedrijf gaat er wat van merken. Zo omvat de wetgeving plannen voor het beprijzen van uitstoot door auto’s en verwarming van huizen. Er zijn voorstellen om de verkoop van auto’s met een verbrandingsmotor met ingang van 2035 te beëindigen. Fit for 55 spreekt over een koolstofgrensheffing waarmee import van vervuilende goederen uit elders van de wereld wordt belast. Of neem bijvoor­beeld het zeevervoer: zeeschepen die varen binnen de Europese Unie of een Europese haven als bestemming hebben, zullen straks moeten betalen voor uitstoot van broeikasgassen.

 


Ursula van der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, was er als één van de eersten bij om de impact van het
pakket te duiden. “Eén van de meest ambitieuze hervormingen van het EU-beleid ooit”, aldus Van der Leyen, waarbij valt aan te tekenen dat Fit for 55 in feite het resultaat is van de Green Deal die zij bij de start van haar termijn in 2019 presenteerde.

 


Dat er groene duurzaamheidsambities bestaan, is natuurlijk niet nieuw.
Afgelopen decennia zijn er tal van regels en voorstellen ter sprake gekomen om de Europese economie meer duurzaam­bestendig te krijgen. Wat Fit for 55 duidelijk maakt, is dat de tijd rijp is om die ambities in concrete afspraken te
gieten, ook al gaat het daarbij misschien om harde keuzes en ingrepen.

Wat zonder meer valt te verwachten is dat Europa een grotere vinger in de pap krijgt in het klimaatbeleid. De tijd van overleg en praten is als het ware voorbij, Brussel wil meer verantwoordelijkheid nemen bij het toezien op naleving
van milieuregels.

 


Op welke wijze de regels impact krijgen, valt nog lastig te overzien. En hoewel deze maatregelen past over een jaar of vier,
vanaf 2026, echt gaan spelen, is het belangrijk om nu alvast stappen te zetten, is een advies uit de koker van de bankenwereld. Opbeurende conclusie daarbij is dat veel bedrijven nu al uit eigen beweging stappen zetten om hun CO2-uitstoot te verkleinen. Nu het Fit for 55-pakket zijn wettelijke basis heeft gekregen, is het meer dan ooit urgent voor bedrijven om inzicht te krijgen in hun uitstoot en mogelijke maatregelen om deze te verlagen.

24 mrt 2023

|

Industrie

Energy Portfolio Management noodzakelijk voor een succesvolle energietransitie

Het energielandschap gaat nog harder veranderen. De enorme opgave om van fossiele brandstoffen over te stappen naar volledig duurzame bronnen zorgt voor grote uitdagingen. Meer decentrale productie betekent ook meer volatiliteit en druk op het netwerk, tekort aan netcapaciteit, netcongestie, mogelijk stroomtekort met gevolgen voor de beschikbaarheid en de prijs van stroom. Tegelijkertijd komen er met nieuwe wet- en regel­geving zoals de nieuwe energiewet,
de omgevingswet en het ESG (Environment, Social and Governance) framework meer uitdagingen en kosten voor afnemers en producenten van energie. Kortom: meer risico’s, maar ook meer kansen.

 

 

De energietransitie voelt voor bedrijven onnodig ingewikkeld en risicovol aan. Er zijn kansen, maar ook grote risico’s. Als het de industrie niet mogelijk gemaakt wordt te verduurzamen, dan zullen ook de grondstoffen en producten die zij produceren niet duur­zamer worden. De huidige complexiteit en onvoorspelbaarheid van de energiemarkt en de transitie naar een duurzame energievoorziening vormen voor veel bedrijven een enorme uitdaging.

 


Alleen maar een energiestrategie uit­stippelen voor de korte termijn is op dit moment onverstandig, maar beslissingen nemen voor de lange termijn is voor een organisatie allesbehalve eenvoudig. Het is daarom essentieel om te kiezen voor een integrale strategie, waarin oog is voor veel meer factoren dan alleen maar de inkoopprijs van energie. Dat is de visie
van COMCAM, gespecialiseerd in Energy Portfolio Management. 

 


Door de enorme turbulentie in de energiewereld hebben ze het bij COMCAM misschien wel drukker dan ooit. Steeds meer bedrijven raken zich ervan bewust dat het nodig is om een (betere) energie­strategie te hebben, vertelt Philipp Keller. “Een energiestrategie was bij veel organisaties lange tijd een ondergeschoven kindje, of het bestond zelfs helemaal niet.”

 

scherm-afbeelding-2023-03-24-om-10-20-58.png
COMCAM beschikt over een divers team aan specialisten. Van handelaren met ervaring op de Europese gas- en elektriciteit­markten, tot netwerk specialisten – van projectmanagers tot juridische expertise: samen bieden wij klanten het beste uit de markt. Ook wordt samengewerkt met geselecteerde partners op gebied van technische- en duurzame oplossingen.
Het hoofdkantoor is gevestigd in Middelburg. Verder heeft COMCAM vestigingen in Rotterdam, Düsseldorf
en binnenkort ook in Londen en Praag.
Het bedrijf helpt ook klanten in andere Europese landen. COMCAM is een one-stop-shop voor alle aan energie- en duurzaamheid gerelateerde vraagstukken.

 


Door de transities die gaande zijn en de turbulente situatie waarin de energiemarkt zich bevindt, is het besef volgens Keller nu doorgedrongen dat het noodzakelijk is om een energiestrategie te hebben voor de lange termijn. “Als zo’n strategie bij een bedrijf in deze tijd ontbreekt, dan doet dat ze echt pijn. Onze visie is dat die strategie integraal moet zijn en de focus dus niet te smal. Tijdens de energiecrisis zijn onze klanten vrijwel niet in de problemen
gekomen, wat aantoont dat dit een succesvolle benadering is.”

 


Strategisch ondernemen eist vooruit denken. Dit betekent in de energiemarkt dat er voor minimaal 5 jaar vooruit een planning moet zijn. Investeringen kosten geld en lang niet alles is terug te verdienen binnen vijf jaar.

Het aantal vragen van bedrijven neemt nog steeds toe, bijvoorbeeld over de keuzes die ze moeten maken om te verduurzamen.
Want duurzamer worden, dat wil de industrie volgens Keller heel graag en snel. Maar, daarbij lopen ze tegen allerlei struikelpunten aan. Veel bedrijven krijgen bijvoorbeeld van de netbeheerder te horen dat ze zullen moeten wachten, vanwege de congestie op het net. Netcongestie is een toenemend probleem en kan de verduurzamingsambities van een bedrijf ernstig hinderen. De capaciteit van het Nederlandse elektriciteitsnet staat onder toenemende druk en congestie komt
hierdoor voor. COMCAM helpt dan ook steeds meer klanten met congestie­management.

 


Door toenemende elektrificatie en verduurzaming, gecombineerd met steeds meer opwek door middel van zon en wind, verandert het energieprofiel drastisch, zowel landelijk als regionaal. Binnen het bedrijf verandert ook het energieprofiel doordat er productieprocessen veranderen en bedrijven zelf energie gaan opwekken en opslaan. Al deze veranderingen zorgen ook dat prijzen veranderen.

 


Met Energy Portfolio Management zorgt COMCAM voor een veerkrachtige en toekomstbestendige energietransitie.
Onze dienstverlening over de volle breedte van de energiemarkt heeft geleid tot uitstekende resultaten voor onze klanten. Denk hierbij aan een besparing op alle energiekosten oplopend tot ruim 50%.

24 mrt 2023

|

Industrie

‘We maken een enorme schaalsprong door’

De Nederlandse industrie voor hightech equipment groeit hard. Dat is mede te danken aan robotisering in de fabrieken en digitalisering van de toeleveringsketen. Maar de sleutel ligt bij de competenties van de mede­werkers. Waar vind je die mensen momenteel en hoe zorg je dat ze zich vervolgens blijven doorontwikkelen? Boegbeeld van Holland High Tech Marc Hendrikse en directeur Monika Hoekstra van NXT GEN HIGH TECH schetsen de ontwikkelingen.

 

 


De Nederlandse hightechindustrie is goed op streek in Smart Industry. Daarbij gaat het om robotisering, digitalisering en ontwikkeling van kennis en kunde van de medewerkers. “Nederland is op dit gebied het gemakkelijkst te vergelijken met Duitsland”, zegt Hendrikse. “En dan zijn wij wendbaarder en sneller met digitalisering. Vooral het Duitse mkb loopt op ons achter.” Zeker in digitalisering binnen de toeleveringsketen doen we het volgens Hendrikse goed. “Ons data management binnen het Smart Connected Suppliers Network (SCSN) is jaloersmakend.”

 


Dit is belangrijk, want de benodigde gegevensuitwisseling tussen ketenpartners is zo groot, dat het zonder digitalisering van de data niet te behappen is. De crux daarbij is het koppelen van verschillende computers­ystemen. Hendrikse: “Vooral kleinere makers van gespecialiseerde ERP-systemen zijn erin geslaagd hun systemen op het gebied van data te koppelen. Je kunt ofwel allemaal software gebruiken die volgens eenzelfde standaard werkt, ofwel een generiek platform gebruiken dat uitwisseling toestaat. Doeltreffende uitwisseling in de grote en complexe keten werd tot voor kort onmogelijk geacht, maar het gebeurt nu.”

 


Het is volgens Hendrikse één van de succesfactoren van de Nederlandse hightech, agri- en foodindustrieën. “ASML en ook bijvoorbeeld Thermo Fisher groeien keihard. Dat betekent dat ook de 1.600 kerntoeleveranciers van bijvoorbeeld ASML, met daaromheen de toeleveranciers in de tweede, derde, vierde en vijfde lijn, meegroeien. We maken een enorme schaalsprong door. De grootste uitdaging is de groei in bijvoorbeeld de Brainport-regio te managen. 70.000 huishoudens komen daar tot 2030 vanwege de groei bij. Er is veel personeel nodig - en daarvoor zijn dan weer woningen, scholen en ziekenhuisbedden nodig.”

 


Die groei kent een paradox. Smart industry draait om meer produceren met minder mensen, maar de groei­machine begint bij de competenties van medewerkers. Het gebrek aan geschikt technisch personeel is momenteel de voornaamste rem op groei. Daarbij is het schrijnend dat Nederland qua vrouwen in de techniek op een schamele 34ste plaats in de wereld staat. Monica Hoekstra, directeur van NXT GEN HIGH TECH, over de paradox: “Er ligt een grote en uitdagende robotiseringsopgave, ook in andere sectoren zoals bijvoorbeeld de landbouw, want mensen binnenhalen en binnen houden om kwetsbare producten te oogsten blijft een mega opgave; daarom is robotisering en handsfree arbeid een van de oplossingen.”

 

Alles wordt uit de kast gehaald om iets aan het personeels­gebrek te doen. Daarbij is het aantrekken van hbo- en wo-geschoold personeel uit het buitenland onvermijdelijk. Verder werken bedrijven in learning communities samen met het mbo en hbo, zodat studie en praktijk gelijk opgaan. Hendrikse: “Het zijn nu nog vooral jongeren die hun oudere collega's op de werkplek bijspijkeren, maar dat moet meer plaatsmaken voor een leven lang ontwikkelen. Hiervoor levert de 3D Makers Zone in Haarlem een mooi voorbeeld, waar bedrijven een systeem met korte, op casus gebaseerde 'nanomodules' van de Smart Makers Academy Nederland toepassen.” De drukbezette medewerker leert daar alleen wat nodig is, veelal online. Modules zijn georganiseerd als 'metrolijnen': de carrièrereiziger kan haltes overslaan of van lijn wisselen. Het idee is om deze benadering via het Smart Industry Platform verder te ontsluiten.

 


“We kunnen trots zijn op de groei en hoe goed we zijn in systeemdenken”, concludeert Hoekstra. “Maar stilstaan is fataal. Voor de toekomst moeten we kerncompetenties waarin we vooroplopen, zoals het vak System Engineering,
verder versterken.” Het concept van een leven lang ontwikkelen moet volgens Hoekstra in de breedte op alle opleidingsniveaus verder worden opgeschaald van nog geen tienduizend naar vijftigduizend betrokken werknemers. Onder het Europese GAIA-X programma kan Nederland via het SCSN bijdragen aan afspraken over standaarden voor de nieuwe generatie data-infrastructuur. Hoekstra: “Over één, twee jaar moeten er in West-, Zuid-, Noord- en Oost-Nederland autonome pilotclusters ontstaan, inclusief het digitale datamanagement voor de toeleveringsketen.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Digital Twins: groots denken, klein beginnen

Wie met een Digital Twin aan de slag gaat, doet er goed aan bescheiden te beginnen, vindt Digital Consultant Koen van
der Mijle van Itility in Eindhoven. “Uitbreiden kan altijd nog.
Het belangrijkste is dat elke stap toegevoegde waarde heeft.”

 

 

 

Een Digital Twin is een wiskundig model dat bepaalde aspecten van een systeem in de werkelijke wereld doeltreffend weergeeft. Wat is er nodig om een goede Digital Twin te maken?
“Verschillende disciplines, zoals ICT, data science, natuurkunde, wiskunde en werktuigbouwkunde. Daarbij is het belangrijk dat de domeinkennis grondig is afgedekt”, zegt Van der Mijle.

 


“Een goede Digital Twin maakt het mogelijk verschillende scenario's in de virtuele omgeving te testen, om daarmee snel optimale keuzes voor de werkelijkheid te kunnen maken. Tegenwoordig gebeurt dat met real-time sensordata om de Twin up-to-date te houden. Daarnaast passen we kunstmatige intelligentie toe om de Twin constant te laten leren en zo veel nauwkeuriger aan te sluiten bij de werkelijkheid.”

 


Er zijn verschillende soorten Digital Twins, met een toenemende complexiteit. De basisversie verzorgt 'enhanced monitoring'.
De Digital twin loopt in deze versie synchroon met de werkelijk­heid, verrijkt de ruwe sensordata en verschaft meer inzicht in een proces dan enkel real-time monitoren. Een stap verder gaat 'AI assisted decision making'. De digital twin rekent dan scenario's door, zodat de gebruiker gefundeerde keuzes voor de toekomst kan maken. Het verst gaat 'Automated optimization and control'. Daarbij evalueert de Digital Twin niet alleen scenario's, maar past deze het optimale scenario ook direct toe.

 


Een voorbeeld hiervan is de Digital Twin van elektriciteitsverbruik in een huis met een warmtepomp, elektrische auto en allerlei stroomverbruikende apparaten. Van der Mijle: “De kosten en het comfort van de bewoners worden bepaald door de aansturing van deze systemen, de dynamische stroomprijs en weercondities. Een gebruiker kan niet overzien wat het optimale moment is om de auto op te laden of de warmtepomp tijdelijk stil te zetten. Met talloze variabelen moet hij daarvoor per minuut tienduizend scenario's doorrekenen. De Digital Twin kan dat wel.”

24 mrt 2023

|

Industrie

Tech-industrie essentieel bij aangaan grote maatschappelijke uitdagingen

                  Inspiratie

Flink investeren in R&D en intensievere samenwerking tussen de technologische industrie en de overheid. Dat is nodig om de grote maatschappelijke uitdagingen van dit moment het hoofd te kunnen bieden, zegt Maartje Claassen, bestuurslid bij FME.


“De maatschappelijke problemen van dit moment zijn zo groot, dat we simpel­weg niet anders kunnen. We moeten meer publiek-private samenwerkingen tot stand brengen.” Volgens Claassen, die tevens CEO is van SARA Robotics, de ondernemersorganisatie voor de technologische industrie, is het geen kwestie van bedrijven die wijzen naar wat de overheid beter moet doen en vice versa. “Nee, we moeten écht samen die stappen gaan zetten. Personeels­tekorten, de energietransitie, problemen in supply chains, het zijn allemaal grote opgaven waarvoor een deel van de oplossing vanuit technologische ontwikkelingen zal moeten komen.”

 


En Claassen denkt dus dat de overheid en bedrijven elkaar hierbij meer kunnen helpen. “Als het aan de bedrijven die FME-lid zijn ligt, dan kunnen en willen zij nog veel meer met de overheid meedenken bij het oplossen van de grote vraagstukken van dit moment.”
Het bestuurslid van de FME noemt als voorbeeld het stikstofprobleem. Er zijn volgens haar ontzettend mooie Nederlandse bedrijven die technologie in huis hebben waarmee ze voor een flinke stikstofreductie kunnen zorgen.
“Maar dan moet het wel eerst op grote schaal getest kunnen worden en vervolgens goed­gekeurd. Daar hebben we de overheid bij nodig.”

 


Wet- en regelgeving zit dergelijke innovaties nog regelmatig in de weg, stelt Claassen. “Het is hard nodig dat barrières voor dit soort belangrijke ontwikkelingen worden weggenomen, bijvoorbeeld door het aanpassen van regels en wetten die nu een obstakel vormen. Ook dat is een onderdeel van goede samenwerking tussen technologie­bedrijven en de overheid.”

 


Naast een goede amenwerking vindt Claassen het belangrijk dat Nederland voorop gaat én blijft lopen op gebied van innovatie, waardoor onder meer de technologische afhankelijkheid van het buitenland kleiner moet worden. Om dat voor elkaar te krijgen, is het volgens Claassen van belang dat de overheid met beleid komt waarmee private R&D-­investeringen verder worden aangejaagd. Dat kan volgens haar met behulp van regelingen die al eerder zijn ingezet en
bewezen effectief zijn, maar het is dan wel belangrijk om het zo simpel mogelijk te houden en te proberen vanuit de onder­nemer te denken. “Wij hopen dat hier snel werk van wordt gemaakt, want het is echt bittere noodzaak om te investeren in technologische soevereiniteit. Overigens zou daarnaast nog veel meer uitgedragen mogen worden hoe trots Nederland op zijn maakindustrie kan zijn. Want wat hier nu al gemaakt wordt, dat is echt zeer indrukwekkend.”

Waar het aankomt op het oplossen van specifieke binnenlandse problemen, kan technologie ook uitkomst bieden, aldus Claassen. Robotisering kan in een aantal sectoren bijvoorbeeld de grote personeels­tekorten verlichten, denkt ze. “Je ziet dat de angst steeds minder aanwezig is dat robots mensen van de arbeidsmarkt verdringen. In plaats daarvan gaan we toe naar een manier van werken waar robots en mensen het samen met elkaar doen. Technologie wordt onderdeel van het team. Dat werkt niet altijd meteen zoals het moet, het vergt ‘change management’, maar we zijn op de goede weg.”

 


Toch valt er volgens Claassen ook hier nog veel winst te boeken. “Het zit hem dan vooral in het beperkte vertrouwen dat mensen soms in robots hebben. Zo wordt nogal eens getwijfeld of het wel verantwoord is om bepaalde taken aan ze over te laten.
De opvattingen daarover zijn per sector zeer verschillend. In de zorg ligt het zeer gevoelig om een robot knopen te laten doorhakken, maar in een distributie­centrum is het vanzelfsprekend dat de processen al met kunstmatige intelligentie geautomatiseerd zijn. Over dit soort kwesties moeten we in gesprek blijven, om uiteindelijk tot de optimale werkwijze te komen.”

24 mrt 2023

|

Industrie

500 MW elektrolyse is onze bijdrage aan de verduurzaming van de industrie in Nederland

De Uniper Energy Hub Maasvlakte ligt midden in het grootste industriële cluster van Nederland: de Rotterdamse Haven. Dit gebied kent een jaarlijkse CO2 uitstoot van 23,5 Mton, dat is ongeveer 14% van het Nederlandse totaal. Het carboniseren van de industrie in dit gebied draagt fors bij aan het behalen van de klimaatdoelstellingen van Nederland.
Uniper heeft de ambitie om met haar Europese portfolio in 2035 CO2-neutraal te zijn. Een op zichzelf al forse ambitie. We combineren deze eigen ambitie met het streven om onze industriële klanten te helpen verduurzamen. De optelsom brengt ons allemaal dichter bij het grotere doel van de EU: een klimaatneutraal 2050.

 


Nederland loopt voorop in het vormen van de waterstofmarkt. Hier heeft bijvoorbeeld al een marktconsultatie naar de kwaliteits­eisen voor waterstof plaatsgevonden om de waterstofinfrastructuur op in te richten. Een ingewikkeld onderwerp want waterstof wil je internationaal kunnen verhandelen en transporteren. Er moeten dus internationale afspraken worden gemaakt over de eisen aan waterstof, transport en de herleidbaarheid van productiewijze. Er is immers een uitgebreide waaier aan waterstofkleuren van blauw, roze, turquoise tot groen en zelfs wit.

 

scherm-afbeelding-2023-03-24-om-11-05-25.png
Uniper heeft in dit kader bij de Nederlandse overheid gepleit voor een systeem van garanties van oorsprong voor gas, waaronder ook waterstof valt. Een concept dat succesvol in andere markten is toegepast en dat kan bijdragen aan het internationaal kunnen verhandelen en transporteren van waterstof. Iets dat bijdraagt aan het tempo maken in de doelstellingen om industrie te verduurzamen. Begrijpelijkerwijs zijn overheden in dit vroege stadium van de waterstofmarkt­ontwikkeling zoekende naar een midden­weg tussen het aanjagen van deze inter­nationale markt en het aanjagen van diezelfde marktontwikkelingen binnen
de eigen landsgrenzen.

 


Vanuit mijn rol als COO in de inter­nationale energiemarkt heb ik daar tot op zekere hoogte wel begrip voor. Maar tegelijkertijd mogen nationale belangen geen belemmering vormen voor het bereiken van de overkoepelende EU-doelstellingen.

 


Het einddoel is voor mij verheven boven nationale belangen. De EU heeft zich gecommitteerd aan 55% CO-reductie in 2030 en klimaatneutraliteit in 2050. Een groot deel van zijn toekomstige vraag naar waterstof zal Europa moeten dekken door invoer. De handel in waterstof zal daarom een belangrijke rol spelen. Als een van de grootste gashandelaren in Europa speelt Uniper dus een centrale rol bij het waarborgen van een milieuvriendelijke voor­zieningszekerheid in de toekomst.

 


Een snelle en goede ontwikkeling van een internationaal speelveld voor waterstof is daarvoor een must. We moeten op Europees niveau het besluit nemen om met alle beschikbare middelen aan de ontwikkeling van de waterstofeconomie deel te nemen.

 


Laten we als voorbeeld de twee gedelegeerde handelingen (DA) nemen ter aanvulling van de EU-richtlijn hernieuwbare energie RED II, die belangrijke richtsnoeren voor de waterstofproductie vaststelt. Na einde­loze discussies werden de richtlijn-DA's medio februari eindelijk gelanceerd. Het hele proces duurde veel te lang en vertraagde duidelijk de markt. Ik zou soms meer pragmatische oplossingen willen zien die ruimte laten voor optimalisatie. Maar juist tijdens de leveringscrisis vorig jaar hebben we laten zien dat het ook snel kan als het moet. De snelheid en vastberadenheid die we bij de bouw van de eerste Duitse LNG-terminals hebben opgedaan, moeten we nu vertalen naar groene technologieën. Dan zullen we er niet alleen in slagen de waterstofproductie op te voeren, maar ook de klimaatcrisis aan te pakken.

 


Terug naar Uniper in Nederland. Onder de noemer H2Maasvlakte willen we hier een elektrolyse-capaciteit van 500 MW realiseren. We beginnen met 100 MW in 2026 en bouwen dit vervolgens in stappen op naar 500 MW in 2030. Een fors volume.
We hebben ervoor gekozen dit grote volume op onze Nederlandse site aan de kop van de Rotterdamse haven te realiseren omdat hier een aantal randvoorwaarden perfect bij elkaar komen. Offshore geproduceerde elektriciteit komt aan land vlakbij onze locatie. Er zijn connecties met het elektriciteitsnet en de toekomstige waterstofbackbone zal hier ook langskomen. En laten we niet vergeten dat op dit kleine stukje Nederland vele industriële bedrijven gevestigd zijn die onderling een soort biotoop vormen. Elke opschaling in groene energie hier draagt bij aan de versnelling van het verduurzamen van de industrie.

Ik ben ontzettend trots op dit project en op alle Uniper collega’s die hier met hart en ziel aan werken. Altijd als ik er ben, ga ik even op het dak van onze centrale staan en dan kijk ik om mij heen naar de industriële biotoop waar wij onderdeel van zijn.
En dan zie ik die duurzame toekomst door mijn oogharen ontstaan. Ik nodig industriële partners en de Nederlandse
politiek en overheid van harte uit om hier met mij over die toekomst in gesprek te blijven.

23 mrt 2023

|

Economie

Customer Experience Management: data alleen is niet genoeg

Het tevreden houden van klanten en ze daardoor langer binden, dat is het ultieme doel van vrijwel elk bedrijf. Heel precies weten wat een klant wil en verwacht en daarop optimaal inspelen, maakt de kans dat het lukt het grootst. Met die gedachte in het achterhoofd maakt Merkle klant­gerichte Customer Experience-­strategieën, koppelt het data aan elkaar en verbindt het digitale kanalen, waarmee het bedrijven als Microsoft, VodafoneZiggo en Albert Heijn helpt langdurige klant­relaties te ontwikkelen.

 

Merkle is onderdeel van het wereldwijd opererende en van oorsprong
Japanse bedrijf dentsu. In Amsterdam en Rotterdam heeft Merkle bij elkaar bijna 300 werknemers. Het bedrijf focust zich op customer experience management (CXM), wat tot doel heeft om mogelijke klanten en hun wensen gedetailleerd in kaart te brengen. Dat gebeurt door gericht en op ethische wijze de hiervoor relevante data te verzamelen en de klant vervolgens de beste gebruiks­ervaring te leveren. Vandaag de dag nemen klanten vaak al aan dat een bedrijf ze kent en hun beweeg­redenen, intenties en behoeften begrijpt, stellen ze bij Merkle vast. Om dat waar te maken, zijn op de klant afgestemde processen, technologie, data en content noodzakelijk.

 
Van bedrijven die aan de slag willen met CXM en hiermee succesvol willen zijn, wordt zelf ook het nodige gevraagd, vertelt Arjan van der Salm, Executive Business Director bij Merkle. “Een bedrijf dat wil innoveren met CXM, moet zorgen dat dit binnen alle lagen van de organisatie wordt omarmd. Een dergelijke transformatie werkt niet als het alleen maar een persoonlijk feestje van het management betreft. Iedereen, van C-suite tot de werkvloer, van marketing tot operations, moet daarin worden meegenomen en de visie delen. Want uiteindelijk is het voor een goede customer experience (CX) van belang dat de klant binnen alle lagen centraal staat. Daarnaast moet binnen het bedrijf een mindset heersen waarbij continu leren en verbeteren voorop staat.”


Volgens Christian Seidl, Head of Customer Strategy bij Merkle, vormen een aantal ingrediënten samen de ideale CXM-mix. Allereerst noemt Seidl de beschikbaarheid van goed werkende en aantrekkelijke ‘experience platforms’, zoals websites, apps, portals en eCommerce-­oplossingen. Daarnaast het optimaal inzetten van data voor activatie richting klanten, om zo te zorgen voor awareness van en interesse in de producten en diensten. Alle digitale kanalen moeten hiervoor zo efficiënt mogelijk worden ingezet. En tot slot het opbouwen van een goede relatie met klanten en het op ethische wijze verzamelen en inzetten van hun data voor een betere CX. “Het zijn precies ook deze drie categorieën waaruit de dienstverlening van Merkle bestaat”, aldus Seidl.

 profile-photo-2-removebg-preview.png


Balans vinden

Het is voor bedrijven nu vaak een flinke uit­daging om de juiste balans te vinden tussen het verbeteren van de klantervaring aan de ene kant, en moreel handelen en respecteren van wet- en regelgeving aan de andere kant. Hoe ver mag een bedrijf gaan met het verzamelen van data van een klant, om het diezelfde klant beter naar de zin te maken? “Klanten die je wat te bieden hebt en die je bedrijf daarom waarderen, zijn ook veel eerder bereid om hun data vrijwillig met je te delen”, aldus Van der Salm.

Het klantenbestand van Merkle zelf is divers en één generieke aanpak hanteren kan daarom niet. Het verschilt per sector welke aanpak het beste werkt om de klantervaring van de daarbinnen opererende bedrijven inzichtelijk te krijgen en te verbeteren. Zo werkt Merkle veel voor partijen uit de retailsector. “Deze organisaties beschikken veelal over een grote hoeveelheid waardevolle consumentendata via hun digitale kanalen,” vertelt Seidl. ”Het optimaal gebruiken van die informatie om in te spelen op de wensen van een klant, is de grote uitdaging waar Merkle retailers bij helpt.”

arjan-van-der-salm-executive-director.jpg 


Awards

Met succes, zo bewijst onder meer de samenwerking met meubel- en interieurketen Leen Bakker. Eind vorig jaar ontvingen zij hiervoor de gouden AMMA, voor beste gebruik van data en technologie. Daarnaast wonnen ze twee Dutch Search Awards, dat zijn prijzen voor partijen binnen de Nederlandse search-industrie die bijzondere prestaties hebben geleverd. Het prijswinnende concept is een centrale datahub die stijlvoorkeuren van klanten en productinformatie opslaat. Met deze hub kan Leen Bakker klanten gepersonaliseerde selecties van producten en content aanbieden, wat direct voor betere prestaties zorgt.

 
Geheel andere takken van sport waarin Merkle zich begeeft, zijn de FMCG-­branche, de verzekeringssector en de financiele industrie. Zo helpt Merkle merken om directe relaties met hun consumenten op te bouwen, werkt het in opdracht van zorgverzekeraars aan digitaal schaalbare concepten en verlaagt het de churnkans voor financiele klanten.

 
Hoewel dit allemaal oplossingen zijn die afhankelijk zijn van technologie en data, is het onmogelijk om alles met betrekking tot klantenervaring te automatiseren. Van der Salm: “Mensen blijven hierbij nog steeds nodig, maar technologie en digitale processen zijn wel belangrijke factoren die bepalend kunnen zijn voor de mate van succes. En de kans op succes is het grootst door met behulp van datagedreven technologie op het juiste moment de juiste mensen te bereiken met de juiste boodschap.”

 

Feiten: CRM vs. CXM

- Customer Relationship Management (CRM) en Customer Experience Management (CXM) worden soms verward.

- CXM geeft kwalitatieve resultaten en focust zich op persoonlijke ervaringen
en behoeften van klanten.

- CRM zorgt voor kwantitatieve inzichten en leunt op algemenere statistieken en trends, in plaats van op persoonlijke data.

- Met CRM kunnen vooral de interne processen van een organisatie worden verbeterd, terwijl met CXM voor een betere klantgerichte aanpak kan worden gezorgd.

23 mrt 2023

|

Industrie

Met duurzaamheid wint iedereen

De Nederlandse economie is volgens MVO Nederland nu voor 16,5% duurzaam. Dat percentage groeit te traag, waarschuwt Maria van der Heijden, directeur-bestuurder van MVO
Nederland, het grootste duurzame bedrijvennetwerk van Europa. “Een gelijk speelveld, waarin maatschappelijk verantwoord ondernemen net zo goed rendeert als de 'oude' economie, ontbreekt.”

 


SP, PVDA, Groen Links, Volt en de regeringspartijen Christen Unie en D66 hebben een wetsvoorstel voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) ingediend. Reden: het Europese wetsvoorstel op dat gebied voldoet wet niet aan de OESO- en VN-normen. Op 18 januari 2023 werd de initiatiefwet 'over gepaste zorgvuldigheid in waardeketens om schending van mensenrechten en het milieu' in de Tweede Kamer besproken.

 


MVO Nederland ondersteunt deze initiatiefwet van harte. Maria van der Heijden: “Samen met alle bedrijven die transparant willen zijn over hun internationale impact. Sommige bedrijven vrezen dat ze worden afgerekend op wat de toeleverancier van hun toeleverancier doet. Daar gaat het niet om. Vanaf dag één 100% scoren is onmogelijk. Het draait om leren en inzicht krijgen in je eigen keten. Zo verminder je de bedrijfsrisico's. In 2019 checkte een derde van de bedrijven die risico's al volgens de OESO-richtlijnen. Die koplopers hebben last van de bedrijven die het niet doen. Iedereen profiteert namelijk als mensen op bedrijven kunnen vertrouwen. En MVO gaat over toekomstbestendigheid. Dat verwacht je toch in elke bedrijfsvoering?”

 


Bedrijven weten veel meer van hun klanten en eindconsumenten dan van hun toeleveranciers. Van der Heijden: “Winst zit nu eenmaal voorwaarts in de keten en de toeleveranciers achterwaarts. Maar vergeet niet dat onbeheersbare risico's en kosten ook achterwaarts zitten. Het is simpel. Een bedrijf dat niet meegaat op de weg naar duurzaamheid, bestaat over tien jaar niet meer.” 

Daarom zou het volgens Van der Heijden logisch zijn dat de één derde van de bedrijven die in 2019 een ketencheck deed, dit jaar zou zijn toegenomen tot 90% van de bedrijven. Maar of dat zo is? Onlangs kwam de Nieuwe Economie index (NEx) voor 2023 beschikbaar. Die toetst de economie breder op zeven duurzaamheidsdomeinen. De index kent daaraan een percentage toe (zie kader). We staan na 15,4% duurzaamheid in 2022 nu op 16,5%. Van het Heijden: “Het percentage groeit met een slakkengang. Zo halen we de doelen niet. Daarom is het belangrijk dat de overheid zijn verantwoordelijkheid neemt en een gelijk speelveld creëert voor duurzaam ondernemen.”

 


Volgens de directeur-bestuurder van MVO Nederland doen de huidige (milieu)heffingen veel te weinig en zijn er te weinig financieringsmogelijkheden voor investeringen in MVO. “De verandering biedt veel innovatiekansen die nu onbenut blijven. Ondernemen met winst voor bedrijven en de kosten voor de samenleving mag niet meer lonen – en dat doet het nu nog wel. Hoe kan investeren in de fossiele sector nog altijd beter renderen dan investeren in duurzame energie? Hoe kan Zeeman verantwoorde textiel verkopen, terwijl veel dure merken dat niet doen? En hoe kan het dat appels uit Nederland duurder zijn dan bananen uit Zuid-Amerika?” 

 

De zeven thema's van de Nieuwe Economie index (NEx)

Nieuwe rijkdom > gezondheid, welzijn, tevredenheid en harmonie met de
omgeving

Echte prijzen > als de vervuiler betaalt, loont schoon produceren

Transparante ketens

Inclusief ondernemen

Groene energie

Biodiversiteit > impact van bedrijvigheid op biodiversiteit

Circulaire economie > Hergebruik, upcycling en recycling

Meer informatie over de NEx? https://nex.mvonederland.nl

MVO risico's in de bedrijfsketen checken? https://www.mvorisicochecker.nl