Laatste nieuws

23 mrt 2023

|

Economie

Ethisch verantwoorde inzet van technologie in verzekeringsbranche

Technologische ontwikkelingen nemen al een tijdje een vlucht. Artificial intelligence en toepassingen van alsmaar complexer wordende data vormen steeds meer de digitale maatschappij van morgen door de schier oneindige mogelijkheden. Maar die vooruitgang in technologie moet ook gepaard gaan met kaders om on­gewenste uitkomsten van technologie te voorkomen, zoals in de verzekerings­branche.

 
Want complexe datatoepassingen kunnen leiden tot gedupeerde klanten, ook in de verzekerings­branche, weten Richard Weurding en Jos Schaffers, respectievelijk algemeen directeur en beleidsadviseur bij het Verbond van Verzekeraars. Zij benadrukken de noodzaak van een ethisch kader. Weurding: “In 2020 is er in de verzekeringsbranche een ethisch kader geïntroduceerd dat bindend is voor alle verzekeraars die lid zijn van het verbond. Zij moeten voldoen aan de normen uit het kader, bijvoorbeeld op het gebied van privacy en data governance en menselijke autonomie en controle, maar ook op andere gebieden. Voldoen aan dit kader is niet vrijblijvend, maar bindend.”


Schaffers voegt toe: “Dit kader is opgesteld aan de hand van een zevental normen van de Europese high-level expert group Artificial Intelligence, bestaande uit veertig experts uit relevante disciplines. Het kader is een doorvertaling van deze normen, toegepast op onze sector. Want waarom zouden we zelf proberen het wiel uit te vinden als deze expertgroep het werk al heeft gedaan? Op grond van dit kader maakte de Europese Commissie in 2021 een voorstel voor wet­geving. In Nederland lopen wij in onze sector dus voor op Europese wet­geving die voor alle sectoren gaat gelden.”

 
Het Ethisch kader is belangrijk om, zoals gezegd, ongewenste uitkomsten tegen te gaan. Waar kunnen we volgens Weurding dan aan denken? “Discriminatie is een voorbeeld van een issue dat kan voorkomen. Daarmee
bedoelen we dat mensen onterecht worden uitgesloten door interpretaties van algoritmen. Een klassieke ‘Computer says no’ situatie.
Het Ethisch kader vraagt dan ook van partijen dat een menselijke interventie mogelijk moet blijven en dat klanten verzekeraars moeten kunnen aanspreken op een uitkomst. Hoe verzekeraars dat doen, is aan henzelf, maar het kader verplicht tot monitoring, en het begrijpen en het kunnen uitleggen van de werkzame technologie. Het is nooit verstandig blind te vertrouwen op technologie.” 


Verzekeraars waren enthousiast over de komst van het Ethisch kader: “Het kader raakt echt aan de kernprocessen van de verzekeraars. Vertrouwen is hierbij ook echt het sleutelwoord”, geeft Weurding aan. Schaffers vult aan: “Het belang van vertrouwen leeft dermate sterk dat diverse verzekeraars al aan de slag waren met normen uit het kader voordat het kader er was. Door te kijken naar hoe verschillende leden zelf al werkten met normen, is het gelukt een beter ethisch kader voor de gehele sector vorm te geven.”

 
Dat samenspel in de branche is wat Weurding betreft onmisbaar. “Het is belang­rijk dat we als sector samen werken aan onze reputatie. Het sectorbeeld is bepalend voor je reputatie. Door collectief te laten zien dat je datagedreven toepassingen op een verantwoorde manier inzet waarborg je het vertrouwen in verzekeraars. Dat is waar het Ethisch kader voor staat. Dat vertrouwen wordt verder bewerkstelligd door verzekeraars jaarlijks te toetsen of zij voldoen aan het kader. Is dit niet het geval? Dan wordt er een periode van drie maanden ingelast voor herstel om uiteindelijk wél volledig aan de richtlijnen van het kader te voldoen.”

In de verzekeringsbranche is een toolkit ontwikkeld om concreet met het ethisch kader aan de slag te gaan. Explainable AI is een van de uitgangspunten in de verzekerings­branche. Diverse verzekeraars hebben een ethicus aangesteld om verantwoord om te gaan met data en AI. Europese wetgeving omtrent verantwoordelijk omgaan met AI en data is in de maak en zal sector overstijgend geïmplementeerd worden.

23 mrt 2023

|

Industrie

‘Zonder samenwerking geen circulaire economie’

Wat als het lukt om minder grondstoffen te gebruiken en de aarde niet langer uit te putten? Wat als er écht iets verandert in de wereld? Wieger Droogh, CEO van PreZero, vertelt enthousiast over de toekomstvisie van zijn organisatie.

 wiegerdroogh-bc5a8288-1.jpg


PreZero is al jaren actief in afvalmanagement en recycling. Het bedrijf is onderdeel van de Schwarz Group, ook eigenaar van Lidl. PreZero haalt afval op en maakt er nieuwe grondstoffen van. “Wij willen een verschil maken”, zegt Droogh. “Bijdragen aan een samenleving die minder nieuwe grondstoffen nodig heeft en meer circulair wordt.”

En dat is hard nodig, blijkt uit de Nieuwe Economie Index 2023 (NEx).  MVO Nederland berekent jaarlijks hoe circulair onze economie is. Voor 2023 is de NEx-score (zie kader) slechts 14,5%. Dat is weliswaar hoger dan voorheen, maar nog steeds te laag. Droogh: “Ons doel is steeds meer cirkels sluiten. We zijn bijvoorbeeld het enige bedrijf ter wereld dat verpakkingskringlopen volledig kan sluiten. Door andere verpakkingen te ontwerpen én door van gebruikt plastic nieuwe producten te maken. Met onze kennis helpen we andere ondernemingen om stappen te zetten naar een duurzaam morgen.”

 


Handen ineenslaan

Kringlopen sluiten, kun je niet alleen, volgens PreZero. Droogh zoekt daarom de samenwerking met andere partijen. “Het benutten van elkaars kracht. Als bedrijf moet je niet alleen aangeven waar je goed in bent, maar ook waar je niet goed in bent. Die kwetsbaarheid moet je durven tonen.” Droogh slaagt er goed in om partners te vinden. Zo heeft PreZero de handen ineengeslagen met andere recyclingbedrijven. “We kunnen veel effectiever aan een duurzame toekomst bouwen door samen te werken en dingen echt anders te doen.” Een mooi voorbeeld is Green Collective. Een initiatief van PreZero en Renewi dat afvalinzamelaars verenigt om samen bedrijfsafval op te halen in binnensteden. Met gezamenlijke wagens en via gecombineerde inzamelroutes. Droogh: “Zo zorgen we voor een forse afname van uitstoot van schadelijke stoffen in stadscentra.” Een ander voorbeeld is de terugneemservice die VELUX samen met PreZero opzette. Hierbij worden oude dakramen gedemonteerd en krijgt het hout een nieuw leven als paneel of stoel.

 


Hout niet verbranden

Duurzaamheid en circulariteit dichterbij brengen, dat is wat PreZero doet. Neem bijvoorbeeld de afvalstroom hout. “Afvalhout moet je níét verbranden”, zegt Droogh resoluut. “Ik begrijp het wel, want financieel is verbranden op dit moment gunstiger. Maar het is zonde, want van afvalhout kun je nieuwe producten maken. Hout en andere grondstoffen zijn schaars en worden steeds duurder. Maar het is mogelijk om die schaarste voor te zijn door minder te consumeren en kringlopen te sluiten. Dus kijken wij niet alleen naar wat nu financieel het gunstigste is, maar denken we verder, we kijken naar de langere termijn. Daarom hebben we geïnvesteerd in een fabriek waar we afvalhout verwerken tot nieuwe houtblokken voor pallets, maar mogelijk straks ook balken. Zo zorgen we voor nieuwe grondstoffen en dragen we indirect bij aan het verminderen van de CO2-uitstoot in Nederland. Want als we meer recyclen, hoeft er minder geproduceerd te worden.”

 


Cirkel sluiten

PreZero is voortdurend op zoek naar mogelijkheden om te recyclen of te hergebruiken. Om steeds meer kringlopen te sluiten. Regelmatig worden nieuwe methoden getest. Dat gaat met vallen en opstaan. Een grote dosis doorzettingsvermogen is dus geen overbodige luxe. Zo werkt PreZero aan de recycling van windmolenwieken. De wieken zijn gemaakt van supersterk composiet. En ze gaan maar een paar decennia mee. Zonder oplossing ontstaat er een afvalberg van afgedankte wieken. Droogh: “Met partners onderzoeken we hoe we de wieken kunnen recyclen tot bijvoorbeeld planken voor brugdekken en steigers.” Er zijn ook voorbeelden van circulariteit die zich al hebben bewezen, en waar PreZero liever vandaag dan morgen mee start. Van oud-papier isolatiemateriaal maken bijvoorbeeld. Zweden laat zien dat dit prima kan: temperatuurbestendig, geluidswerend en volledig circulair isolatiemateriaal. Alleen ontbreekt het in Nederland vooralsnog aan voldoende afnemers uit de bouwsector die het materiaal willen gebruiken. Partijen die ook hun nek durven uitsteken.


“Dagelijks bewijzen we al dat circulariteit mogelijk is”, zegt Droogh tot slot. “Tegelijkertijd hebben we nog een lange weg te gaan, stap voor stap. Maar dat lukt alleen als we het samen doen. Want, stel je voor, wat als het lukt om dingen te creëren zonder de aarde uit te putten. Wat als we met elkaar de cirkel kunnen sluiten.”

 

Feiten

Slechts 14,5% van de Nederlandse economie is op dit moment circulair. Dat heeft MVO Nederland berekend in de Nieuwe Economie Index 2023 (NEx). Om in 2030, volgens de Sustainable Development Goals, een circulaire economie te realiseren, moet dit cijfer hard omhoog. Harder dan nu, want de laatste jaren groeide het percentage circulariteit slechts van 13,1% in 2020 en 2021 naar 13,4% in 2022. Om de grondstoffentransitie te versnellen, zijn stevige doelstellingen nodig én investeringen in nieuwe mogelijkheden zoals de terugneemservice van VELUX en PreZero.

23 mrt 2023

|

Economie

Digitale transformatie banken­wereld vol op stoom: ‘Meer flexibiliteit voor klanten dankzij videobankieren’

We betalen makkelijk met i-Deal. Geavanceerde apps zorgen ervoor dat bijna alle bankzaken digitaal kunnen. De bankenwereld zit midden in een digitale transformatie. De Nederlandse banken lopen daarin samen met de Scandinavische voorop in Europa.

 
“Als koplopers zijn we gedwongen goed na te denken over (digitale) klantbehoeften, oog te hebben voor mensen die moeite hebben met de digitale revolutie en te zorgen dat cyber security de volle aandacht heeft”, zegt Edwin van Bommel. Hij is Chief Strategy & Innovation Officer bij ABN AMRO Bank, voorzitter van het Investment Committee van ABN AMRO Ventures en hoofd van ABN AMRO + Techstars Future of Banking Accelerator. Van Bommel schetst waar de banken staan en welke ontwikkelingen we kunnen verwachten. 

 
“Corona heeft de digitale revolutie in de bankenwereld versneld”, weet Van Bommel. Maar het oprukken van de online omgeving heeft het persoonlijke contact met de bank volgens hem niet minder relevant gemaakt. “Op sommige momenten, zoals bij het kopen van een huis of het gaan studeren van de kinderen, is een persoonlijk gesprek met een adviseur erg belangrijk”, aldus Van Bommel. “Daarom hebben wij nadrukkelijk geïnvesteerd in video banking. Klanten kunnen in hun comfortabele thuisomgeving overleggen met een adviseur van ABN AMRO, ook buiten kantoortijden. En als een collega tijdens een video-adviesgesprek met een klant erachter komt dat een specialist nodig is, dan kan die vaak al tijdens het gesprek betrokken worden. Dat is in een fysiek kantoor moei­lijker te regelen. Er is nu meer flexibiliteit dan er vroeger in een gebouw mogelijk was.”

 
Digitale kanalen worden dus volop benut. Van Bommel: “Onderliggend gaan we steeds verder in het automatiseren van allerlei processen, zoals het verwerken van gegevens van nieuwe klanten of het updaten van data.” Daarbij moeten banken voldoen aan nieuwe regels, zoals Know Your Customer (KYC) en anti-witwas analyses om de herkomst van geld na te gaan. Die vergen van banken een data-analytische tour de force. Van Bommel: “In de automatisering van dergelijke processen maken we grote slagen, bijvoorbeeld dankzij workflow tools met ingebouwde intelligentie. Die tools zorgen voor betere logica en intuïtiever gebruik van de systemen. Application Programming Interfaces (API's) laten applicaties met elkaar communiceren. De data geven een steeds betere en com­pletere analyse van de klantsituatie, maar de beslissing hoe we als bank hiermee omgaan blijft bij de mens liggen.”

 
Een andere belangrijke ontwikkeling betreft ῾beyond bankingʼ met diensten van derden die de bank aanbiedt aan kleinzakelijke klanten. Een duidelijk voorbeeld is de inte­gratie van de boekhouding met bankzaken. Van Bommel: “Via producten van partners nemen we als bank alle frictie rond financiële diensten zoveel mogelijk weg. Klanten hoeven handelingen maar één keer uit te voeren. Iets minder geïntegreerd is een partner die cyber­scans voor onze klanten uitvoert, daarbij met hun oplossing het webverkeer in de gaten houdt en waarschuwt als er risico's optreden. Met een dergelijke 'CISO In de box' houden we risico's voor klanten zoveel mogelijk op afstand.”

 
Er is niet alleen programmatuur van partners in de bankomgeving, bankfunctionaliteit wordt ook steeds vaker in de digitale om­geving van partners geïntegreerd. Dankzij dergelijke ῾embedded banking servicesʼ ontstaan er steeds meer vormen van ῾open bankingʼ. Van Bommel: “Ook dit communiceren met externe systemen vraagt om goede API's. Het zegt wel iets dat start-ups die zich op embedded banking richten, het opvallend goed doen momenteel. Het is voor banken een belangrijk onderscheidend aspect geworden.” Open banking heet niet voor niets zo; het heeft het concurrentieveld vergroot. Van Bommel vindt dat een goede zaak, omdat klanten ervan profiteren. “Het legt de focus op vernieuwing en jaagt de innovatie aan. Om jongere doelgroepen te bereiken, moet je producten via digitale kanalen aanbieden. Het gaat erom dit zo klantvriendelijk en effectief mogelijk te doen.”

 

Een voorbeeld van een open banking dienst van ABN AMRO vormt PayDay voor flex- en gig-werkers. “Daarbij verzorgen wij betaling van het salaris meteen op de dag dat de medewerker zijn werk heeft gedaan met een druk op de knop, waarna wij de vordering op de opdrachtgever via ons platform afhandelen”, geeft Van Bommel aan. “Een ander mooi voorbeeld is ID&Pay voor het verifiëren van iemands identiteit en het verzorgen van de betaling op platforms, zoals bijvoorbeeld sharing platforms. Partners kunnen hun voordeel doen met het feit dat wij als bank privacygevoelige data mogen opslaan en dat we dat uitstekend beveiligd doen.”

 
Zo bieden banken voor zakelijke klanten steeds meer diensten aan. Neem een onafhankelijke duurzaamheidsscan voor ondernemers die willen verduurzamen. Dat is een eenvoudige vraag, maar het vinden van het antwoord is complex. “Een partnerorganisatie van ons beoordeelt de duurzaamheid van het pand van de klant”, vertelt Van Bommel. “Zo'n service is weer gerelateerd aan onze diensten, want wij kunnen bijvoorbeeld de financiering voor zonnepanelen en isolatiewerkzaamheden regelen. Wij zorgen dan met partners voor de beste business case en de financiering. We pakken de vraag geïntegreerd op, inclusief verzekering en installatie van de zonnepanelen. De klant hoeft niet meer vier of vijf verschillende partijen te raadplegen en complexe berekeningen uit te voeren. Hij kan gewoon blijven ondernemen.”


De digitalisering rukt zo steeds verder op. “Kunstmatige intelligentie (AI) zorgt er daarbij onder andere voor dat applicaties nog makkelijker en intuïtiever werken. AI maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat chatbots nòg betere antwoorden op klantvragen geven. Dat is voor een bank geen makkelijke opgave. We zijn verantwoordelijk voor de inhoud van antwoorden en moeten foute en gekleurde antwoorden zien uit te sluiten. Daar zijn we al ver in, maar de functionaliteit wordt beter en beter.”


Blockchain kan vooral helpen in bancaire processen waarin nu nog veel papier omgaat, zoals transacties op de kapitaalmarkt. Van Bommel: “Begin januari hebben we de eerste ῾tokenized bondʼ voor een mkb-bedrijf geïntroduceerd. Dit is een voorbeeld van een product (een obligatie) dat vroeger moeilijk toegankelijk was vanwege het complexe proces en de kosten. Digitalisering brengt dit nu binnen het bereik van kleinere bedrijven. Het is een mooi voorbeeld van hoe je innovatie kunt vormgeven door te redeneren vanuit het oplossen van klantproblemen.”

 
Bij het uitbouwen van digitale functionaliteit en het vernieuwen van systeem-
architecturen komt steeds minder handmatig programmeerwerk kijken. “Dit ῾no codeʼ of ῾low codeʼ werken lost niet alleen de geringe beschikbaarheid van programmeurs op, maar versnelt ook de ontwikkeling”, legt Van Bommel uit. “En, niet onbelangrijk: het maakt meer focus op domeinkennis mogelijk. De inhoudelijk expert zit meer aan de knoppen en dat is cruciaal voor succes in ICT-projecten.”

 
Dergelijke vernieuwingen komen onder andere uit de academische wereld. Van Bommel: “Daarom werken we bijvoorbeeld samen met TNO en de TU Delft op het gebied van quantum computing. Samen met onze partner Techstars zijn we op zoek naar spin-offs om partnerships of joint ventures mee aan te gaan. Binnenkort komt er weer een nieuwe inschrijving voor start-ups op het gebied van fintech, web 3, embedded banking en AI. Nederland blijkt een vruchtbare omgeving voor nieuwe fintech activiteit, want elk jaar komen er wel één of twee nieuwe Nederlandse start-ups bij in ABN AMRO Ventures.”

 
Net als op andere terreinen is opschaling ook voor fintechbedrijven in Nederland een probleem. “Wij proberen die opkomende bedrijven tot wederzijds voordeel vooruit te helpen”, zegt Van Bommel. “Op eigen kracht doorgroeien blijkt moeilijk of er komen buitenlandse bedrijven die veelbelovende start-ups opkopen. Gelukkig hebben we met Adyen, Bux en Mollie inmiddels een aantal voorbeelden in Nederland van opschaling die wel succesvol is verlopen.”

 

scherm-afbeelding-2023-03-23-om-11-59-27.png

Edwin van Bommel is Chief Strategy & Innovation Officer bij ABN AMRO Bank, voorzitter van het Investment Committee van ABN AMRO Ventures en hoofd van ABN AMRO + Techstars Future of Banking Accelerator.

23 mrt 2023

|

Industrie

Meer regie op bouw nieuwe distributiecentra

            Focus

Het kabinet werkt aan een landelijke beleidslijn waarmee er meer regie moet komen op de vestiging van nieuwe grootschalige distributiecentra. Alexandra Danopoulos en Linda Hoeben, beiden advocaat bij Ploum Rotterdam Law Firm, geven een update.

 


Tekst: Diederik de Groot

Foto: Persfoto's

 


“In september 2020 heeft het Rijk de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) vastgesteld”, vertelt Danopoulos. “Hierin wordt richting gegeven aan verschillende opgaven aangaande de leefomgeving, waaronder verduurzaming en circulariteit. Het inzetten op een actieve clustering van logistieke knooppunten langs internationale corridors is daar een belangrijk onderdeel van. Bezien vanuit het Rijk bestaat een grote voorkeur voor de inpassing van logistieke centra op locaties die eerder in gebruik zijn geweest voor stedelijke doeleinden, oftewel brownfield locaties. Dit terwijl ontwikkelaars -vanuit kostenoogpunt- veelal de voorkeur geven aan ‘greenfield’ locaties, onbebouwde weilanden buiten de stad.”

 


Hoeben: “Ook verschillende provincies hebben beleid ontwikkeld waarin de aansturing op brownfield locaties is opgenomen. Zo heeft de provincie Noord-Brabant een selectieve aanpak ontwikkeld voor XXL-logistiek; er worden jaarlijks regionale afspraken gemaakt met gemeenten om te sturen op de locatiebepaling van grote logistieke centra. Gemeenten kunnen daarnaast sturen op locatiebepaling van logistieke locaties, door daarvoor (on)mogelijkheden op te nemen in lokaal beleid en het bestemmingsplan.” 

 


Momenteel wordt volgens Danopoulos en Hoeben gewerkt aan een nieuwe landelijke beleidslijn en een afwegingskader om nieuwe grootschalige distributiecentra op ongewenste plekken te voorkomen. “Vaststelling is voorzien in het eerste kwartaal van 2023. Het afwegingskader moet leiden tot evenwichtige aanpak van grootschalige bedrijfsvestigingen. Terwijl de vraag naar grote logistieke locaties is gestegen, zal er als gevolg van dit afwegingskader dus (nog) meer gestuurd worden door het Rijk en lokale overheden.”

23 mrt 2023

|

Levensstijl

Experts over krapte op de arbeidsmarkt: ‘Scholing speelt cruciale rol’

Hoe vind en behoud je als bedrijf goede mensen in deze krappe arbeidsmarkt? Onderwijs speelt daarbij een belangrijke rol, bepleit Ingrid Thijssen, voorzitter van VNO-NCW. En ook coaching zorgt voor meer tevreden werknemers, die ook nog beter presteren, zeggen Jan Marijne en Toon van Mierlo van Coach van de Zaak.

 

toon-van-mierlo-800x800.jpg       jan-marijne-800x800.jpg
Een Leven Lang Ontwikkelen is dé oplossing om goede mensen op te leiden en te behouden als bedrijf. Daarover zijn werkgeversorganisatie VNO-NCW en Coach van de Zaak het roerend eens. Mensen die zich kunnen ontplooien,
blijven leren en verder komen in een organisatie, halen meer voldoening uit hun werk. Tegelijkertijd zorgt onderwijs ervoor dat werknemers ook up-to-date blijven in hun branche.

 

En dat is, met de huidige krapte op de arbeidsmarkt, belangrijker dan ooit, zegt VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen. “Moet je eens zien hoe we artificiële intelligentie nu al inzetten en hoe hard het gaat qua robotisering van sommige zaken. Dat gaat álle vakgebieden drastisch veranderen. De technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Meer dan ooit is het zaak dat werknemers bijblijven en zich ontwikkelen in hun vakgebied.”


Door technologische ontwikkelingen zullen er banen verdwijnen, maar tegelijker­tijd zal er ook krapte zijn in de nieuwe banen die erdoor ontstaan. “De krapte op de arbeidsmarkt zal vooral opgelost worden door het werk met minder mensen te doen, met behulp van robotisering en automatisering. Maar dat kan alleen als ondernemers en werk­nemers nieuwe vaardigheden blijven leren. Je blijven ontwikkelen, maakt de overstap naar zo’n nieuwe baan dan mogelijk, ook als dat in een andere sector is.”

 
Blijven leren is daarnaast ook voor werknemers zelf enorm belangrijk, vullen oprichters Jan Marijne en Toon van Mierlo van Coach van de Zaak aan. Sterker nog: het is vaak een belangrijke motivatie om wel of niet bij een werkgever te blijven. Marijne: “We zien al veel langer dat het salaris niet de belangrijkste reden is om van baan te veranderen. Mensen willen zich kunnen ontplooien, ontwikkelen en doorgroeien in een organisatie. Dat faciliteren is voor een bedrijf dus ook een slimme manier om met de huidige situatie op de arbeidsmarkt om te gaan.”


Coach van de Zaak biedt bedrijven in abonnementsvorm coaches aan in vele werkgerelateerde expertises. Bedrijven die een abonnement nemen, kunnen hun werknemers zelf verwijzen naar een coach maar er kan door medewerkers ook zelf­standig contact op worden genomen. Zoals werknemers die een leidinggevende positie hebben of krijgen. Van Mierlo: “Je ziet vaak dat dit mensen zijn die enorm goed zijn in hun vakgebied, maar nooit de vaardigheden van managen hebben geleerd. Dan komt het deels aan op aanleg, maar veel zaken zijn ook goed aan te leren. Bij een sessie oefenen we veel, want het gaat niet alleen om de theorie tot je nemen. Daarna moet je het ook nog in de praktijk brengen.”

 
Coach van de Zaak ziet zelf dat deze ontwikkelingsmogelijkheden ervoor zorgen dat medewerkers tevreden zijn. Marijne: “Het voorkomt dat mensen hun geluk bij een ander bedrijf gaan beproeven en is dus een bewezen manier om goede werknemers te kunnen behouden.” De coaches bieden ook hulp als het aankomt op bore-out en burn-out preventie en bij conflicten op de werkvloer. Marijne: “Moet je maar eens uitrekenen wat het een bedrijf kost als een persoon uitvalt met een burn-out. De investering in coaching heb je er dan zó uit. Om nog maar te zwijgen van de bore-out. Mensen die vastlopen, omdat zij het gevoel hebben zich niet verder te kunnen ontwikkelen. Dát zijn de mensen die op zoek gaan naar een andere baan, terwijl ze gemotiveerd en gedreven zijn. Die wil je dus heel graag vasthouden.”

 
Wat VNO-NCW en Coach van de Zaak betreft staat het dus vast dat iedereen er baat bij heeft als mensen zich kunnen blijven ontwikkelen. Zaak dus, voor werkgevers, om dit zo laagdrempelig mogelijk te maken. Thijssen én Marijne én Van Mierlo breken alle drie een lans voor ‘leren op de werkvloer’. Thijssen: “Jezelf ontwikkelen hoeft echt niet altijd meer in de schoolbankjes, zoals mensen vaak denken. Steeds meer aandacht is er tegenwoordig gelukkig ook voor leren op de werkvloer. Die ontwikkeling kunnen we nog beter in beeld brengen en ondersteunen.” Bij Coach van de Zaak zijn ze hier ook warm voorstander van. Coaches adviseren geregeld om mentorship projecten op te starten. Van Mierlo: “Maak gebruik van de kennis van de oudere collega om de jongere collega te helpen. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Er komt meer begrip tussen de collega’s en ook de werknemer die al veel langer bij het bedrijf werkt, kan zeker iets leren van de jongere.”


Maar natuurlijk zijn er ook vele opleidingen en cursussen te vinden waarbij mensen zich kunnen ontplooien. Thijssen: “Ik raad iedereen aan om eens op de website van de Rijksoverheid te kijken over dit onder­werp (rijksoverheid.nl/onderwerpen/leven-lang-ontwikkelen, red.). Daar vind je veel nieuws en inzicht in de opleidingen die er zijn. Het is vaak nog lastig voor mensen om de weg te vinden in het enorme aanbod. Daar moet echt iets aan veranderen. Er is behoefte aan laagdrempelige mogelijkheden om je te laten adviseren.”

 
Ook bij Coach van de Zaak is dit een belangrijk thema. Marijne: “Heel logisch dat mensen op het gebied van coaching soms door de bomen het bos niet meer zien. Daarom hebben wij Coach van de Zaak opgericht: snelle, praktische en oplossingsgerichte coaching. Onze coaches hebben veel vlieguren gemaakt binnen het bedrijfsleven, hebben zelf leidinggegeven en alle issues in de praktijk meegemaakt. En ze hebben ook veel levenservaring, want bij coachvragen lopen werk en privé steeds meer in elkaar over.”

 
Door met een abonnementsvorm te werken, wordt de hulp bovendien laagdrempelig. Van Mierlo: “De drempel om naar een coach te stappen is soms hoog, terwijl er veel winst te behalen valt. Werkgevers kunnen de stap verkleinen, door vrijblijvend aan te bieden dat die coach er gewoon is als je hem nodig hebt. Wat ons betreft wordt een coach een belangrijke secundaire arbeidsvoorwaarde. Waarom wel een auto van de zaak maar geen coach? Aan die coach heb je meer. En het bedrijf ook, want tevreden werk­nemers blijven voor je werken en ze presteren beter.”

 
Het moet, zo concludeert Thijssen, nog meer een vanzelfsprekendheid worden om werken én ontwikkelen te combineren, je leven lang. “Voor iedereen, op elk niveau, is dit belangrijk. Onderwijs en ontwikkeling zijn cruciaal voor elke Nederlander en voor Nederland als geheel. Het is aan werkgevers om die mogelijkheden te bieden en aan werknemers om de kansen die er zijn te pakken.”

23 mrt 2023

|

Gezondheid

Nevi laat zich nadrukkelijk zien als supply chain-partner

Kennisnetwerk Nevi, een vereniging van professionals in de inkoop- en supply chain-sector, heeft zich in zijn bestaan van de afgelopen 65 jaar ontwikkeld tot het belangrijkste samenwerkingsverband voor deze beroepsgroep. Die status krijgt wederom extra verdieping door de opleiding Supplier Relationship Management, die Nevi dit jaar introduceert.

 

 

 

Het kennisnetwerk Nevi hecht er veel waarde aan om zijn positie als deskundige en professionele partner te bestendigen. Die ambitie kent tal van verschillende facetten, waaronder het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs op terreinen als supply chain-, inkoop- en contractmanagement. Een deel van de inkomsten wordt gebruikt om een vijftal Nevi-leerstoelen aan universiteiten financieel te ondersteunen.

 10-nevie.jpg


Lizan Molmans, algemeen directeur van Nevi, zei tijdens haar aantreden in oktober vorig jaar dat het haar missie is om met Nevi en haar relaties duurzame impact te maken op het inkoopvak. Ook het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek maakt daar deel van uit. Molmans: “We vinden het vooral belangrijk dat Nevi op alle fronten een grote bijdrage heeft aan het waarborgen van de benodigde kwaliteit en deskundigheid van de beroepsgroep. Mijn ambitie is dat organisaties ons opleidingenpakket als voorwaarde zien bij indiensttreding of als logisch onderdeel van de professionele ontwikkeling in combinatie met onze netwerkactiviteiten. In veel gevallen is dat al zo. Gisteren kwam ik in contact met een klant die liet weten dat die zeer te spreken was over de professionaliteit van de inkoper die wij hadden opgeleid en met name de direct zichtbare praktische toepasbaarheid in zijn functie. Dat is absoluut een zeer positieve reactie.”

 


Haar reactie past naadloos in de actualiteit, waarin er een groot tekort is aan goed opgeleide inkoopprofessionals terwijl hun positie steeds meer zichtbaarheid krijgt. Ook het inkoopvak heeft immers van doen met de turbulentie op het wereldtoneel: globale spanningen zoals de oorlog in Oekraïne hebben de aanvoerroute van materialen fors complexer gemaakt, grondstoffen worden almaar schaarser, juist ook daardoor wordt de relatie met toeleveranciers bemoeilijkt, wereldwijd groeit de aandacht voor sustainability, noem maar op. “De meeste publieke en private organisaties zijn voor 60 tot 70 procent van hun omzet afhankelijk van externe bronnen. Er wordt dus sterk geleund op leveranciers voor het realiseren van bedrijfsdoelstelling. Dat brengt de inkoopmanager steeds meer tot een centrale plek in de organisatie, terwijl de werkzaamheden zelf eveneens almaar complexer worden. Grondstoftekorten bijvoorbeeld  leiden ertoe dat er scherpere condities worden gesteld aan afnemers. Ook van de inkoper wordt verwacht dat die naast het beoordelen van de inhoud van een contract, ook een manier weet te vinden voor de toelevering van grondstoffen door bijvoorbeeld samen met R&D op zoek te gaan naar alternatieven teneinde de verkoop van de eigen producten en diensten veilig te stellen. Ook circulariteit, denk aan hergebruik of andere designs, is echt een alternatief voor aanvoer geworden,  daar waar het eerst vaak als te duur en te complex werd aangemerkt. Nu is alles duur en complex.”

 


Kennisnetwerk

Nevi heeft duidelijk meer ijzers in het vuur om professionals en organisaties te helpen het vakgebied naar een hoger plan te tillen, Nevi wil zich graag manifesteren volgens het model van een ‘Vereniging 3.0’ met een breed pallet aan diensten en businessmodellen. En één van de middelen om de ruim 48.000 Nederlandse inkoopprofessionals met elkaar te verbinden is het online community platform Inside Procurement, dat open staat om goede ideeën en best practices tussen vakgenoten te delen. “Gebruik ervan gebeurt op een zeer laagdrempelige manier, waarbij deelnemers direct met elkaar zonder tussenkomst van Nevi in contact staan.”

 


Een andere Nevi-dienst waar veel waardering voor bestaat, is het uitbrengen van een maandelijkse inkoopmanagersindex, de Nevi PMI. Deze index wordt samengesteld door Standard & Poor (voormalig IHS Markit) en gepubliceerd in samenwerking met ABN AMRO.  Molmans: “Wat we in de markt merken, is dat dit instrument steeds relevanter en interessanter voor de beroepsgroep wordt. Deze index wordt niet alleen uitgelezen om te weet te komen hoe het de economie ervoor staat, maar kan tevens een rol spelen bij gesprekken met leveranciers. Als de index een signaal afgeeft dat er een tekort of juist overschot aan materiaal ontstaat, kun je dat signaal meenemen in je onderhandeling. Bij een oplopend tekort bijvoorbeeld is het zaak direct te handelen om een scherpe prijsstijging voor te zijn.”

 


Molmans stipte net de professionalisering van gesprekken met leveranciers aan. Wat ze belangrijk vindt om daarbij te melden, is dat inkoopvak al lang niet meer uitsluitend gericht is op het bedingen van de laagste prijs. Een goede verstandhouding met leveranciers is minstens zo belangrijk. Die verstandhouding kan zelfs de vorm aannemen van het verbinden op overeenkomsten in bedrijfsmissies, bijvoorbeeld om het thema duurzaamheid hoger op de agenda te krijgen of innovatie in de keten aan te jagen. “Dat gaat dus verder dan het uitsluitend het maken van financiële, logistieke of juridische afspraken over de specifieke dienst of productlevering. In deze gezamenlijkheid kun je een duidelijk signaal afgeven naar de markt toe, terwijl je elkaar versterkt in de samenwerkingspositie. Een contract van 80 miljoen euro is meer dan een transactionele activiteit, maar heeft ook invloed op elkaars positie in de markt.”

 


Nieuwe opleiding

Waar Molmans tot slot aandacht voor vraagt, is de nieuwe opleiding Supplier Relationship Management (SRM), die dit jaar van start gaat. Deze opleiding richt zich vooral op het adequaat inspelen op ontwikkelingen en verdiepen in het managen van de relaties en contracten met leveranciers. “Ook dat heeft te maken met eerder genoemde actualiteit, waarin we geconfronteerd worden met schaarste van mensen en middelen. Afnemers die op meerdere niveaus kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de samenwerking wordt naast het potentieel vergroten van de gezamenlijke waarde bovendien meer gegund dan de concurrent die uitsluitend aast op de laagste inkoopprijs.”

More Stories

23 mrt 2023

|

Industrie

“Duurzaamheid is pure winst”

De bouwsector is verantwoordelijk voor 40 procent  van de CO2-uitstoot wereldwijd en staat daarmee voor een gigantische circulariteitsopgave. In plaats van te wachten op regelgeving vanuit de overheid is het tijd dat de sector zelf verantwoordelijkheid neemt en aan de slag gaat met verduurzaming. In het bouwproces, de materiaalkeuze en het eindgebruik. Het kan, en het levert pure winst op.

 


Een mooi voorbeeld is de realisatie van het nieuwe bedrijfsgebouw van Havep, producent van duurzame werkkleding. Havep vroeg Paul de Ruiter Architects om het familiebedrijf na 157 jaar te voorzien van een state of the art, duurzaam kantoor en een duurzame logistieke hal. Inmiddels staat er een volledig circulair hoofdkantoor à 3000 m² en een warehouse à 6000 m² opgetrokken uit biobased, lokaal geproduceerde materialen en gerecyclede onderdelen uit het oude Havep gebouw en de Tripolis gebouwen op de Amsterdamse Zuidas. Voor de isolatie werden vlasdekens gebruikt, een natuurlijk restproduct van de linnenindustrie. Het schuine dak vol zonnepanelen op het zuiden voorziet het nieuwe Havep gebouw in haar eigen energiebehoefte.

 


Duurzame, circulaire ontwikkeling in de bouw is niet alleen essentieel voor het behoud van de planeet, het is ook nog eens heel gunstig voor zowel het bouwbedrijf als de eindgebruiker. Het Havep gebouw – verkozen tot het meest circulaire utiliteitsgebouw van de Benelux – is daarvan hét bewijs. Duurzaamheid is pure winst.

 


Paul de Ruiter Architects

23 mrt 2023

|

Industrie

Organi en Softpak ontzorgen logistieke dienstverleners bij veranderingen

Recentelijk hebben Organi en Softpak de krachten gebundeld, hierdoor nemen ze een nog sterkere positie in in de markt voor logistieke software. Zodoende kunnen beide IT-specialisten havengerelateerde bedrijven feilloos ondersteunen bij het inspelen op telkens veranderende douanevoorschriften.

 


De Europese wet- en regelgeving is niet statisch van karakter. Regels en procedures worden telkens aangepast en toegesneden op de actualiteit.

Bedrijven in de Europese Unie hebben daar geen directe invloed op. Ze hebben zich echter wel zonder meer te houden aan de voorschriften die vanuit de EU worden opgelegd. Aniel Badri, managing director van Softpak, geeft aanvullend het voorbeeld van de Brexit, het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. “Nederlandse en Belgische bedrijven hadden daar in feite geen greep op, terwijl ze wel direct te maken kregen met de gevolgen ervan. Tal van procedures moesten worden aangepast voor bedrijven die handel dreven met de UK. Er moest volop worden gesleuteld aan IT-oplossingen voor onder andere douane-expediteurs. Zelfs bedrijven die voorheen amper uitvoeraangiftes moesten maken omdat ze enkel handel dreven binnen de EU, moesten nu rekening houden met voorschriften waar ze voorheen nooit mee van doen hadden.”

 dsc-0617-ps.png

Kristof Poulain, COO van Organi & Aniel Badri, managing director van Softpak


Kwaliteit

Met dit voorbeeld schetst Badri in een notendop de kwaliteit van Softpak, dat wordt gekend om zijn geïntegreerde logistieke oplossingen voor havengerelateerde bedrijven, zoals containerterminals, containerdepots, (douane-)expediteurs, warehouses, distributiecentra en rederijen. Softpak is met 45 medewerkers  actief in 16 landen, waaronder Nederland, Ierland, Groot-Brittannië en Noorwegen. Organi is als onafhankelijk Belgisch bedrijf gespecialiseerd in het verbeteren en automatiseren van alle bedrijfsprocessen door middel van software en IT-services en focust zich naast de logistieke dienstverleners op handels- en industriële bedrijven, gerechtsdeurwaarders alsook boekhouding en accountancy.

 


Kristof Poulain, COO van Organi, legt uit dat bedrijven vooral moeite hebben met de druk die opgelegd wordt door nieuwe douanevoorschriften. “Probleem is vooral dat de douane niet tijdig genoeg testsystemen ter beschikking stelt in combinatie met gebrek aan capaciteit. Dat heeft effect op de aanpassingen die de IT-dienstverlener moet inplannen, uitwerken en valideren. Uiteindelijk is de klant de gedupeerde, want hij wordt te laat geïnformeerd met duidelijke instructies van wat er exact wijzigt en wat er verplicht is. Daar komt bij dat landen eigen interpretaties kennen. Badri en Poulain zien beiden dat er een spanningsveld bestaat tussen de ambitie van de EU en de mogelijkheid van de landelijke douane om die ambitie te halen. Nederland kent veelal een gefaseerde uitrol van douaneregels, waardoor bedrijven zich kunnen aanpassen aan die regels gedurende het proces. België volgt het spoor van een eenmalige, definitieve invoering. Ben je als bedrijf onvoldoende voorbereid, dan kun je uitsluitend nog terugvallen op noodprocedures of de goodwill van de douane-instanties.”

 


Samenwerking

Wat Poulain met deze reactie benadrukt, is dat er veel druk in de logistieke keten bestaat om telkens compliant te zijn met regelgeving die niet door bedrijven zelf is bedacht, maar die door de EU als het ware wordt opgelegd. Waar Softpak en Organi zich in hun gezamenlijke rol in onderscheiden, is dat ze klanten ontzorgen en een oplossing kunnen bieden conform douaneregels, waarbij beide bedrijven tevens optreden als consultant richting klanten en integrators.

 


De nieuwe samenwerking tussen Organi en Softpak leidt bovendien  tot versterking van IT-oplossingen in zowel Nederland als België en tot een betere service voor logistieke dienstverleners en handelsbedrijven. De havens van Rotterdam en Antwerpen liggen als het ware bij elkaar om de hoek. Logistieke dienstverleners in Nederland behandelen ook ladingstromen in Antwerpen. Hetzelfde geldt vice versa ook voor logistieke bedrijven in België. Poulain: “Dat wij zijn samengegaan, heeft een positieve impact op onze positie en slagkracht als logistieke IT-dienstverlener in de Benelux. Wij ontzorgen onze klanten met het aanbieden van betere services als ze een nieuwe dienst, transport- en/of douane-activiteiten moeten opzetten in Rotterdam of Antwerpen.”

 


Pilot

Een belangrijke actualiteit is de invoering van het Douaneaangiften Management Systeem (DMS) 4.0, waarbij de douane een gefaseerde aanpak hanteert. In de slipstream daarvan wordt er ook al gesleuteld aan DMS 4.1, waarbij logistieke bedrijven niet alleen te maken krijgen met nieuwe systemen, maar ook met nieuwe procedures. Organi en Softpak zijn rechtstreeks bij deze ontwikkelingen betrokken. Vier bedrijven doen aan de eerste DMS-pilot mee, waaronder een klant van Softpak.

 


Zo is ook vanuit de overheid beslist: de eerste ervaringen in de pilot voor import worden op een aangegeven moment geëvalueerd, waarna gedurende het traject daarvan wordt geleerd om die ervaringen vervolgens uit te werken tot een stelselmatige invoering bij de klanten die uitsluitend importformaliteiten opstellen. Hetzelfde traject volgt voor de klanten die uitsluitend uitvoerformaliteiten of invoer-, opslag- en uitvoerformaliteiten opmaken. Projectmatig zal Softpak zijn klanten hierin ontzorgen.

 


Tot slot deelt Badri graag nog een belangrijke tip: “Lees je vroegtijdig in, huur desnoods expertise in, vraag ruim op tijd ondersteuning bij je softwareleverancier, zodat ze voldoende tijd hebben om een oplossing voor te stellen, te realiseren en in te voeren. De sleutelwoorden zijn: communicatie en planning.”

23 mrt 2023

|

Gezondheid

Werkgever en werknemer: ga de dialoog aan

De afgelopen drie jaar is de bereidheid van Nederlandse werkgevers om te investeren in de duurzame inzetbaarheid van hun medewerkers spectaculair toegenomen. Gedwongen door de krappe arbeidsmarkt en het exploderende verzuim, zoeken werkgevers manieren om medewerkers blij, betrokken en binnen te houden. Maar veel werkgevers worstelen met de vraag hoe ze dat op een goede en effectieve manier kunnen doen.

 

Robert Wondaal, Chief Commercial Officer van Robidus, dienstverlener op het terrein van sociale zekerheid en arbeidsperspectief-bevordering, is al tien jaar overtuigd van het feit dat aandacht voor én investeren in het arbeidsperspectief van medewerkers de beste manier is om medewerkers blijvend inzetbaar te houden. “De huidige arbeidsmarkt zorgt voor een duw in de goede richting om de inzetbaarheidsdialoog met elkaar te voeren. Werkgevers die arbeidsperspectief structureel serieus nemen en het in hun DNA omarmen, hebben daar op de lange termijn financieel voordeel van. Daar ben ik heilig van overtuigd.”

  1w5a25902.jpg

 

Arbeidsperspectief: functioneel, privé en persoonlijkheid

De mate van iemands arbeidsperspectief wordt volgens Wondaal bepaald over drie assen. “Ten eerste de functionele as, die werkgerelateerd is. Is de werk­omgeving veilig en heeft de medewerker een uitdagende baan? Zit de afdeling in een reorganisatie of is er sprake van stabiel vaarwater? Als dat allemaal positief is, geeft dat rust. Zo niet, dan geeft dat stress.” Als tweede as noemt Wondaal iemands privésituatie. Daarin kunnen een heleboel dingen gebeuren of aan de gang zijn die impact hebben op het arbeidsper­spectief van de betrokkene. “Een aangeboren beperking, een aanstaande echtscheiding of financiële problemen. Heel veel gebeurtenissen in iemands privé­leven kunnen iemands arbeidsperspectief negatief beïnvloeden. Het kan iedereen overkomen.”

 
Maar hoe gaat iemand om met die gebeurtenissen? Dat is de derde as waar Wondaal het over heeft, die van de persoonlijkheid van de medewerker. “De ene medewerker komt na een scheiding in een nieuwe positieve levensfase, de ander krijgt een burn-out. Dat zit in iemands persoonlijkheid, hoe veerkrachtig ben je? Kun je iets naast je neer leggen? Hoe ziet je sociale omgeving eruit en hoe fit ben je fysiek? De persoonlijkheid bepaalt hoe iemand met de situaties op de functionele en de privé-as omgaat.”

 
Arbeidsperspectief is volgens Wondaal iets van de mede­werker. Maar de werkgever – en in het bijzonder de direct leidinggevende - kan de medewerker wel helpen om de mate van arbeidsperspectief zo hoog mogelijk te houden. Los van de arbeidsmarkt is er een stevige financiële prikkel voor werkgevers in Nederland om het arbeidsperspectief van werknemers op peil te houden: lagere verzuimkosten, hogere productiviteit en een lagere instroom in de WIA. De bereidheid van werkgevers in Nederland om te investeren in dit domein is volgens Wondaal dan ook groot en groeiende. Maar: “Werkgevers worstelen met de vraag hoe ze het moeten doen. Hoe zetten ze tijd, energie en middelen zo effectief mogelijk in, zodanig dat de juiste doelgroepen worden bereikt en op de lange termijn het verzuim ook echt naar beneden gaat?”

 


Bewustwording, dialoog en budget

Daar zijn drie dingen voor nodig, zegt Wondaal stellig. “Ten eerste bewustwording dat investering in tijd en middelen noodzakelijk is. Niet alleen bij HR, maar ook de leidinggevende en de medewerker zelf moeten zich bewust zijn van het belang van het arbeidsperspectief voor nu en later.” Het tweede element is volgens de Chief Commercial Officer van Robidus een open cultuur, waarin het mogelijk is een oprechte dialoog over inzetbaarheid te voeren tussen leidinggevende en medewerker. “Dat begint met het opvangen van signalen dat het met iemand niet goed gaat. Vervolgens komt het aan op het bieden van een luisterend oor en een helpende hand. Ten slotte moet er uiteraard ook budget beschikbaar zijn om te kunnen investeren in ondersteuning en preventie.”

 
Wondaal meent dat de manager of direct leiding­gevende van de medewerker een sleutelrol heeft in de dialoog over inzetbaarheid. “De leidinggevende moet oprecht geïnteresseerd zijn in zijn medewerker en een vertrouwensband met zijn mensen opbouwen. De leidinggevende zou een plek moeten bieden waar je als medewerker terecht kunt als je zit te piekeren, want dat is het voorstadium van uitval.” Stel een medewerker heeft financiële problemen, schetst Wondaal. “Die maakt zich zorgen, omdat hij steeds meer moeite heeft zijn rekeningen te betalen. In een gesprek hierover kan de leidinggevende aanbieden een budgetcoach voor hem te regelen om hem op het juiste spoor te zetten. Hij kan aanbieden de kosten daarvan op zich te nemen, zodat de medewerker van de stress afkomt en weer normaal kan functioneren. Het is altijd maatwerk met oprechte interesse als uitgangspunt, waar een open dialoog uit voortkomt.”

 
Een leidinggevende heeft vanzelfsprekend veel invloed op de functionele as van arbeidsperspectief, maar kan ook in de privésfeer en zelfs op het vlak van de persoonlijkheid van de medewerker invloed uitoefenen. “Je kunt je zorgen uiten en je hulp aanbieden. Er zijn heel veel interventiepartijen die bijvoorbeeld gericht zijn op werk en scheiding of trajecten om iemand veerkrachtiger te maken. Iemand kan leren om beter met stress om te gaan. De leidinggevende kan zijn zorgen uitspreken over iemands overgewicht en aanbieden een partij in te schakelen die daarbij kan helpen. Als hij opmerkt dat iemands performance inzakt, kan hij vragen: Gaat het wel goed? Ik ben dat niet van je gewend.”

  

 

Dwang en dreigementen zijn uit den boze

Zelf heeft Wondaal een medewerker gehad die er erg ongezond uit zag en heel veel rookte. In een gesprek daarover zei hij: ‘Ik kan je niet dwingen om te stoppen met roken, maar ik maak me wel zorgen. Kan ik je helpen om te stoppen en de behandeling voor je betalen?’ “Die persoon kwam een half jaar later naar mij toe en zei: ‘Ik vond het in eerste instantie wel een awkward gesprek, maar het heeft mij wel doen nadenken. Je hebt me op het goede spoor gezet.’ Je kunt niemand het mes op de keel zetten en dwang en dreigementen zijn uit den boze. In een vertrouwens­relatie neemt iemand ook eerder iets van de ander aan.”

 
Een leidinggevende die een gesprek heeft met een medewerker die zijn problemen op tafel legt, kan volgens Wondaal niet zeggen: ‘Vervelend voor je’ en het verder negeren. “Dan moet je ook de helpende hand bieden en in de oplossing van die problemen willen investeren. Dan is het belangrijk dat daar binnen het bedrijf budget voor is, samen met een stevig beleidskader en een goed proces. En heel belangrijk, een leiderschapscultuur die preventie omarmd.”

 
Er zijn volgens Wondaal veel zaken die je kunt doen om te helpen. “Het belangrijkste is dan de beslissing wat de juiste actie is op dat moment voor die persoon. Ik heb voorbeelden gezien dat er miljoenen in preventieve maatregelen werden gestoken, maar dat het uiteindelijk niet terug te zien was in een vermindering van verzuim. De kortingen op sportscholen en voedingsadviezen wisten niet de juiste doelgroep te bereiken. Een beter alternatief is een individuele aanpak door alle medewerkers een persoonlijk inzetbaarheidsbudget te geven, dat naar eigen inzicht te besteden is aan zaken die je arbeidsperspectief verbeteren. Dat kan een opleiding zijn of een coachingstraject. Maar ook kleine dingen als een app voor een gezonde levensstijl, podcasts op het intranet, webinars ter inspiratie. Dat doen we binnen Robidus ook en daar wordt goed gebruik van gemaakt.”

23 mrt 2023

|

Industrie

Met duurzaamheid wint iedereen

De Nederlandse economie is volgens MVO Nederland nu voor 16,5% duurzaam. Dat percentage groeit te traag, waarschuwt Maria van der Heijden, directeur-bestuurder van MVO
Nederland, het grootste duurzame bedrijvennetwerk van Europa. “Een gelijk speelveld, waarin maatschappelijk verantwoord ondernemen net zo goed rendeert als de 'oude' economie, ontbreekt.”

 


SP, PVDA, Groen Links, Volt en de regeringspartijen Christen Unie en D66 hebben een wetsvoorstel voor internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen (IMVO) ingediend. Reden: het Europese wetsvoorstel op dat gebied voldoet wet niet aan de OESO- en VN-normen. Op 18 januari 2023 werd de initiatiefwet 'over gepaste zorgvuldigheid in waardeketens om schending van mensenrechten en het milieu' in de Tweede Kamer besproken.

 


MVO Nederland ondersteunt deze initiatiefwet van harte. Maria van der Heijden: “Samen met alle bedrijven die transparant willen zijn over hun internationale impact. Sommige bedrijven vrezen dat ze worden afgerekend op wat de toeleverancier van hun toeleverancier doet. Daar gaat het niet om. Vanaf dag één 100% scoren is onmogelijk. Het draait om leren en inzicht krijgen in je eigen keten. Zo verminder je de bedrijfsrisico's. In 2019 checkte een derde van de bedrijven die risico's al volgens de OESO-richtlijnen. Die koplopers hebben last van de bedrijven die het niet doen. Iedereen profiteert namelijk als mensen op bedrijven kunnen vertrouwen. En MVO gaat over toekomstbestendigheid. Dat verwacht je toch in elke bedrijfsvoering?”

 


Bedrijven weten veel meer van hun klanten en eindconsumenten dan van hun toeleveranciers. Van der Heijden: “Winst zit nu eenmaal voorwaarts in de keten en de toeleveranciers achterwaarts. Maar vergeet niet dat onbeheersbare risico's en kosten ook achterwaarts zitten. Het is simpel. Een bedrijf dat niet meegaat op de weg naar duurzaamheid, bestaat over tien jaar niet meer.” 

Daarom zou het volgens Van der Heijden logisch zijn dat de één derde van de bedrijven die in 2019 een ketencheck deed, dit jaar zou zijn toegenomen tot 90% van de bedrijven. Maar of dat zo is? Onlangs kwam de Nieuwe Economie index (NEx) voor 2023 beschikbaar. Die toetst de economie breder op zeven duurzaamheidsdomeinen. De index kent daaraan een percentage toe (zie kader). We staan na 15,4% duurzaamheid in 2022 nu op 16,5%. Van het Heijden: “Het percentage groeit met een slakkengang. Zo halen we de doelen niet. Daarom is het belangrijk dat de overheid zijn verantwoordelijkheid neemt en een gelijk speelveld creëert voor duurzaam ondernemen.”

 


Volgens de directeur-bestuurder van MVO Nederland doen de huidige (milieu)heffingen veel te weinig en zijn er te weinig financieringsmogelijkheden voor investeringen in MVO. “De verandering biedt veel innovatiekansen die nu onbenut blijven. Ondernemen met winst voor bedrijven en de kosten voor de samenleving mag niet meer lonen – en dat doet het nu nog wel. Hoe kan investeren in de fossiele sector nog altijd beter renderen dan investeren in duurzame energie? Hoe kan Zeeman verantwoorde textiel verkopen, terwijl veel dure merken dat niet doen? En hoe kan het dat appels uit Nederland duurder zijn dan bananen uit Zuid-Amerika?” 

 

De zeven thema's van de Nieuwe Economie index (NEx)

Nieuwe rijkdom > gezondheid, welzijn, tevredenheid en harmonie met de
omgeving

Echte prijzen > als de vervuiler betaalt, loont schoon produceren

Transparante ketens

Inclusief ondernemen

Groene energie

Biodiversiteit > impact van bedrijvigheid op biodiversiteit

Circulaire economie > Hergebruik, upcycling en recycling

Meer informatie over de NEx? https://nex.mvonederland.nl

MVO risico's in de bedrijfsketen checken? https://www.mvorisicochecker.nl

23 mrt 2023

|

Economie

Inclusief en toegankelijk betalingsverkeer in Nederland

Een speerpunt vanuit Nederlandse banken is zo toegankelijk en inclusief mogelijk betalingsverkeer. De rappe ontwikkelingen in digitalisering maken dat daar extra aandacht voor nodig is.

 
De digitalisering van het betalingsverkeer past bij de maatschappelijke ontwikkelingen anno 2023 en maakt het systeem bewezen efficiënter. Het centrale uitgangspunt van het betalingsverkeer in Nederland is echter dat dit voor iedereen werkt. Daar zijn nog hordes te nemen, weet ook Gijs Boudewijn.

 
De Nederlandsche Bank heeft in een rapport zestien aandachtsgroepen geïdentificeerd. “Iedere groep kampt met andere uitdagingen: sommigen hebben geen internet, anderen zijn blind, sommigen zijn digitaal onbehendig. We moeten bepalen wie tegen welke problemen aanloopt en hoe we die gericht kunnen aanpakken. Onderdeel daarvan is ook samenwerken met het Informatiepunt Digitale Overheid. Samen moeten we mensen bij de hand nemen.”


Belangrijk is ook dat men ‘warme’ hulp blijft ontvangen. “Met de digitalisering sluiten steeds meer bankkantoren en worden callcenters vervangen door chatbots. Voor veel mensen is het live contact met andere mensen belangrijk en noodzakelijk. Hoe zetten we service­centra in om mensen ‘warm’ op weg te helpen met digitale toepassingen?”

 
Maar een toegankelijk systeem betekent niet ‘of of’, maar ‘en en’, zoals Boudewijn zegt. “Zo lang het nodig is kunnen mensen ook op niet-digitale manieren bankzaken regelen. Dit hebben banken toegezegd. Degene die niet digitaal vaardig kan worden kan analoog zaken blijven regelen. Dat heeft ook betrekking op het aanblijven van contant geld. Betalingsverkeer is de bloedsomloop van de maatschappij en moet dus voor iedereen zijn. Ik ben er trots op dat we met het Nederlandse poldermodel voor iedere uitdaging een oplossing weten te bedenken. Ik ben ervan overtuigd dat we op deze manier ook het primair digitale systeem van de toekomst toegankelijk en inclusief kunnen vormgeven.”   

23 mrt 2023

|

Industrie

Ga de energietransitie in met Kenter

De opgave liegt er niet om. In het kader van van ‘Fit for 55’ moet de CO2-uitstoot van Nederland in 2030 met 55% omlaag ten opzichte van 1990: de energietransitie. Verduurzaming maakt een belangrijk deel uit van die energietransitie. Veel bedrijven zijn gemotiveerd om daarmee aan de slag te gaan. Maar als ze eenmaal beginnen, zien ze begrijpelijkerwijs al snel door de bomen het bos niet meer. Kenter wil haar klanten begeleiden en ontzorgen in de omgang met het energievraagstuk, maakt CEO Erik van der Ende duidelijk.

 scherm-afbeelding-2023-03-23-om-10-39-31.png


“Veel klanten zijn bezig met eigen duurzame energie-opwek en willen elektrificeren om minder afhankelijk van fossiele energie te worden”, weet Van der Ende. “Maar het Nederlandse elektriciteitsnet kan op veel plekken zowel extra afname als extra toelevering niet aan, dit wordt netcongestie genoemd. Die netcongestie bij de netbeheerder maakt het voor bedrijven complex om alle consequenties die samenhangen met eigen opwekking en elektrificatie te overzien.”

 


Omdat veel steden steeds strenger worden op het toelaten van voertuigen met verbrandingsmotor, hebben transportbedrijven behoefte aan een overstap naar elektrische tractie, inclusief de bijbehorende laadinfrastructuur. Van der Ende: “Ook zo’n casus is complexer dan misschien op het eerste oog lijkt, zeker als dit wordt gecombineerd met eigen elektriciteitsopwekking. Bedrijven worden geconfronteerd met een palet aan keuzes. En omdat voor ieder bedrijf de juiste keuze anders is, is het zaak het traject zorgvuldig af te wegen.”

 


Trias Energetica

Kenter is als specialist op het gebied van middenspanning de partij bij uitstek om bedrijven in hun energiekeuzes te begeleiden, zegt Van der Ende: “Veel grootverbruikers kennen ons als meetbedrijf dat het verbruik registreert. Maar daarnaast zijn we ook actief in het advies geven over en ontwerpen van de totale energie-infrastructuur. Dit omvat de installatie van transformatoren, laadpalen, energieopslag, de realisatie van zonnepanelen, generatoren en energiemanagementsystemen.

We overzien daarbij alle aspecten van de ‘trias energetica’. Hoe eerder we worden betrokken om mee te denken over een (totaal)plan, hoe beter we kunnen bijdragen aan optimalisering van de energie-oplossing. ”

 


De eerste vraag bij elk energieplan is: waar kan ik besparen? Van der Ende: “Soms is er subsidie voor investeringen in duurzame apparatuur mogelijk, maar de duurzaamste energie is de energie die je niet verbruikt. Besparen is aantrekkelijk, al vraagt dat veelal ook om investeringen. De weg naar de beste oplossing begint dan ook met het creëren van inzicht in energieverbruik. Veel bedrijven weten niet precies hoeveel energie ze waar in hun processen verbruiken.”

 


Als dat eenmaal in kaart is gebracht, komt duurzame opwekking aan de orde. Meestal gaat het om een oplossing met zonne-panelen. Daarvoor werkt Kenter samen met betrouwbare partners. Omdat er een groot deel van de tijd een mismatch is tussen de elektriciteitsproductie en de elektriciteitsvraag vanuit de productieprocessen, kan (batterij) opslag interessant zijn om vraag en aanbod te balanceren. Daarvoor is een goed vergelijk tussen een eigen (kostbare) opslag en de lokale beschikbare capaciteit van het net van de netbeheerder nodig. Is er lokaal sprake van netcongestie en gaat dit nog jaren duren? Dan kan het kopen of huren van een energieopslagsysteem uitkomst bieden. Zo realiseert Kenter dagelijks korte- en middellange termijn oplossingen, gericht op lange termijn verduurzaming.”

   

Betrouwbaar en betaalbaar      

Als er eenmaal een totaalplan ligt, betekent dit niet automatisch dat het in één keer moet worden uitgevoerd, merkt Van der Ende op. “Technisch is er van alles mogelijk. We kennen alle oplossingsrichtingen. Maar het gaat ons alleen om oplossingen die ook economisch haalbaar en betaalbaar zijn. We benaderen het energievraagstuk vanuit het perspectief van de klant. Daarom kunnen we in samenspraak een fasering aanbrengen die het bedrijf past en die het beste aansluit op de externe ontwikkelingen die we vanuit onze kennis en expertise kunnen voorzien.”

 


Samen vooruit

Als realisatie eenmaal aan de orde is, kan Kenter dat proces regisseren. Van der Ende: “In dit proces bieden we onze klanten de vrijheid om te kiezen voor een huurconstructie zodat investering in kostbare nieuwe assets voor hen niet nodig is. Dit combineren wij met pro-actief onderhoud door onze eigen mensen en aanvullende 24/7 service (energiezekerheid as a service). Zo staan we op alle aspecten voor een betrouwbare en betaalbare oplossing”, benadrukt Van der Ende.

 

Cable pooling

Als de wind waait, schijnt de zon vaak niet. En als de zon schijnt, waait het meestal niet. Wind- en zonneparken die dicht bij elkaar liggen kunnen daarom prima op één kabel of één aansluiting worden aangesloten. Dat noemen we Cable pooling. Deze oplossing kan interessant zijn voor ondernemers die zich bevinden in netcongestiegebied.

Totaaloplossing

Van een basismeetdienst voor uw energieverbruik tot volledig laadplein gevoed door zonnepanelen: de specialisten van Kenter helpen u graag bij het realiseren van de optimale energie-infrastructuur. Van een (financiële) haalbaarheidsstudie en advies tot en met realisatie inclusief service en onderhoud. Kenter zorgt tevens voor data en inzicht middels een online dashboard.   

23 mrt 2023

|

Industrie

‘Koester het MKB: de kracht en het innovatievermogen van het midden- en kleinbedrijf dragen de maatschappij’

De huidige economische ontwikkelingen gaan snel en zijn ongekend ingrijpend. De energietransitie, arbeidsmarktkrapte en digitalisering hebben grote invloed op het Nederlands midden- en kleinbedrijf en zijn (internationale) toeleveringsketens. Komt het er versterkt of verzwakt uit? Dat hangt mede af van het overheidsbeleid, betoogt directeur Leendert-Jan Visser van MKB-Nederland. 


De huidige krapte op de arbeidsmarkt legt volgens Leendert-Jan Visser een deksel op de economische groei. “Bedrijven krijgen orders die ze vanwege personeelstekorten niet kunnen uitvoeren. Dat geldt zeker ook voor het logistieke bedrijfsleven, zoals het wegtransport, de binnenvaart en onze havens.” Maar, er is niet alleen slecht nieuws. Visser stelt dat Nederland nog altijd een distributieland is en het aantrekken en houden van mensen is hier, net als in andere sectoren, heel belangrijk. “Bedrijven hebben daar hard aan gewerkt door hun medewerkers aantrekkelijker werktijden te bieden, door zwaar werk lichter te maken en hen op andere manieren te faciliteren.” Het probleem is: bedrijven kunnen het niet alleen, betoogt Visser. “Als je de krapte wilt oplossen, moet het lonen om meer uren te gaan werken. Nu gaat de opbrengst grotendeels naar de fiscus of raken mensen toeslagen kwijt. De overheid doet er goed aan dit snel op te lossen.”

 


Naast simpelweg mensen aantrekken, is een van de oplossingen voor personeelskrapte productiviteitsverhoging: efficiënter werken. Visser: “Digitalisering en robotisering bieden daarvoor mogelijkheden. Die zetten dan ook in hoog tempo door.” Dat vergt wel hoge investeringen. En ook op dat vlak loopt het MKB volgens Visser tegen een rem aan, in de vorm van de relatief slechte beschikbaarheid van investeringskapitaal. “In Nederland zijn maar drie banken actief in bedrijfsinvesteringen. Die raken geïnteresseerd bij investeringen van meer dan een half miljoen, terwijl kleinere bedrijven vaak lagere bedragen nodig hebben.” Daarnaast gaat de verduurzaming door – waar ook veel investeringen voor nodig zijn. Visser: “De innovatie gaat snel, maar dat betekent niet dat de overstap naar duurzame energie nu al altijd rendabel is. Bedrijven krijgen verplichtingen opgelegd die lang niet altijd meteen rendement opleveren. Ondernemers zouden fors worden gefaciliteerd met subsidies en investeringspremies, maar de concrete invulling is er nog niet. Er zit 35 miljard in het klimaatfonds, maar bij gebrek aan regelingen gaat er nu nog weinig uit. Daardoor geven bedrijven noodgedwongen hun geld uit aan hoge energiekosten in plaats van aan duurzaamheidsinvesteringen die tot een lagere energierekening leiden.”

Genoeg uitdagingen dus, maar wel uitdagingen die we het hoofd moeten bieden. Zowel de coronapandemie als de oorlog in Oekraïne hebben aangetoond hoe gevaarlijk het voor Nederland en de EU is om voor essentiële (basis)producten zoals medicijnen, mondkapjes en energie afhankelijk te zijn van productie buiten de EU. “Het blijkt moeilijk om industrieën die we hier niet meer hebben, opnieuw op te zetten”, weet Visser. “Daarom is het des te belangrijker om Nederland voor de basisindustrieën die we hebben aantrekkelijk te houden, zodat we die niet kwijtraken. Veel bedrijven verderop in de keten zijn daarvan bovendien afhankelijk. Dan is het een veeg teken als een essentieel bedrijf in de supply chain als Boskalis, met een grote innovatiekracht, zich afvraagt of inNederland blijven wel de moeite waard is.”

 


Nederland doet er volgens Visser dus goed aan de ondernemingen te koesteren die we hebben. “Wij zien vooral nogal eens onverschilligheid: 'als je weg wilt dan ga je toch?' Die houding is gevaarlijk. Het lijkt misschien de keuze van individuele bedrijven in de industrie en transport, maar voor je het weet verdwijnen hele ketens. Moderne toeleveringsketens zijn nauw verweven, daar kun je niet zomaar een speler uithalen. Dit geldt zeker nu de VS, waar het veel gemakkelijker is om aan kapitaal te komen dan in Europa, ook via zijn klimaatbeleid nog eens hard aan Europese bedrijven begint te trekken.” En dat die bedrijven hard nodig zijn voor de BV Nederland, wil Visser nog maar eens stevig benadrukken: “Zeventig procent van de private werkgelegenheid zit in het MKB. De kracht en het innovatievermogen van het midden- en kleinbedrijf dragen de maatschappij. Daar mag Nederland trots op zijn, maar daar moeten we ook voorzichtig mee zijn.”

23 mrt 2023

|

Gezondheid

Aspen API More than just an API

Aspen API is een Europa’s vooraanstaande producenten van complexe en hoogwaardige Active Pharmaceutical Ingredients (API's), oftewel de werkzame stoffen in geneesmiddelen. Ons bedrijf produceert meer dan 50 verschillende API's door middel van zowel biochemische als chemische synthese­methoden. Met ons wereldwijde netwerk, dat vanuit Nederland wordt aangestuurd met fabrieken in Zuid-Afrika, India en de Verenigde Staten, dragen wij bij aan het verbeteren van de gezondheid van patiënten in meer dan 115 landen. Aspen API heeft momenteel ongeveer 1000 medewerkers in dienst en behaalde in 2022 een omzet van ongeveer 400 miljoen euro. Aspen API is een volledige dochteronderneming van Aspen Pharmacare, gevestigd in Zuid-Afrika en genoteerd aan de beurs van JSE Limited. 

 

Aspen API heeft een trotse geschiedenis van exact 100 jaar in de productie van API's, en wordt erkend als een wereldwijde leverancier en een van de bekendste ontwikkelaars en fabrikanten van steroïdhormoon-API's en andere complexe HPAPI's ter wereld. Veel van deze API's zijn geregistreerd en worden gebruikt in afgewerkte doseringsvormen. Aspen API staat ook bekend om haar productie van heparine-natrium, choriongonadotropine en verschillende peptiden.

 


Voornaamste activiteiten

Aspen API richt zich op de productie van complexe, zeer krachtige API's, die beschikbaar zijn voor een groot publiek. De uitgebreide portefeuille van Aspen API omvat een breed spectrum van zowel generieke als specifieke niet-steriele API's, gericht op een uiteenlopende reeks acute en chronische indicaties. Deze bestrijken vele medische gebieden in Europa, waaronder anesthesie, oncologie, gynaecologie/menopauze, immunosuppressieve therapie en therapie voor hypothyreoïdie.  Aspen API staat in de markt bekend als een API-­fabrikant met hoge kwaliteits- en compliance normen van 's werelds grootste regelgevende instanties. Ook heeft het bedrijf grote duurzame ambities. Zo zijn wij betrokken bij onze lokale gemeenschap, kopen wij kopen verantwoord  handel in onze toeleveringsketen.

 


Industriële waardeketen in Europa

De afgelopen decennia is de productie van API's, precursoren van API's en afgewerkte doseringsvormen (de uiteindelijke geneesmiddelen) grotendeels naar Azië verplaatst. De complexiteit van de eerste stap van de totale waardeketen is groot: de weg naar een vervaardigd geneesmiddel loopt van grondstof via geregistreerde grondstof of "regulerend uitgangsmateriaal" (RSM) naar actief ingrediënt (API), naar einddoseringsvorm, zoals weergegeven in figuur hieronder. Een belangrijkste onderdeel van de waardeketen is de API.

 

Lagere arbeidskosten en minder strenge vergunningseisen in Azië, in combinatie met lagere investeringskosten, zijn de belangrijkste oorzaken van de verplaatsing van de productie.

 
In 2020 hadden producenten in Azië 63 procent van de CEP's (Certificaat van geschiktheid van monografieën van de Europese Farmacopee) in handen. Europese producenten vertegenwoordigen slechts 33 procent. Twintig jaar geleden was dit nog andersom.

Door de grote verschuiving van de productie van API's, intermediates en uitgangsmaterialen naar Azië is de toeleveringsketen van de resterende (geneesmiddelen)productie in Europa voor 74 procent tot 80 procent afhankelijk geworden van Azië. Dit geldt met name voor generieke geneesmiddelen. De gevolgen van deze afhankelijkheid zijn nadelig voor geneesmiddelen waarvoor nauwelijks (productie)alternatieven bestaan. Aan het begin van de COVID-19-crisis werd dit duidelijk door tekorten aan paracetamol en Midazolam maar ook tekorten voor de spierontspanner Rocuronium bromideap de intensive care van hospitalen waar Aspen Oss snel de Nederlandse ziekenhuizen kon beleveren. Dergelijke tekorten zijn geen uitzondering, ook niet voor geneesmiddelen waarvoor wel (productie)alternatieven bestaan.

 
Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de oor­zaken van de verschillende tekorten. Samengevat zijn er vijf kwetsbaarheden die de totale toeleveringsketen van grondstoffen tot afgewerkte producten ernstig verstoren:


1. De afgelopen jaren heeft er een consolidatie plaatsgevonden van producenten die grondstoffen maken. Daardoor hebben sommige grondstoffen een zeer smalle basis van producenten. Als zich een verstoring voordoet, bij een sluiting van een fabriek door de Chinese overheid, dan heeft dat onmiddellijk grote gevolgen voor de hele toeleveringsketen;

 
2. Om kosten te besparen is de hele toeleveringsketen lean opgezet, waardoor veiligheidsvoorraden onmogelijk zijn - die kosten immers geld. Verschillende API's hebben lange en complexe productieroutes, waarbij meerdere partijen over de hele wereld nauwgezet op elkaar moeten worden afgestemd. Een incident bij een leverancier heeft vaak grote gevolgen voor de hele toeleveringsketen;

 

3. De productie die de afgelopen jaren is verplaatst brengt vaak verouderde processen met zich mee met een grote
impact op het lokale milieu.


4. Sommige geneesmiddelen zijn de laatste jaren zo goedkoop geworden dat het economisch niet meer aantrekkelijk is ze te produceren. Dit geldt vooral voor de productie in de westerse wereld, maar ook in toenemende mate in Azië;

 
Europa is kwetsbaar geworden als je kijkt naar de mogelijk­heden van productietechnologieën. Het direct overplaatsen van de verschillende productieroutes as such gaat dus niet de oplossing zijn. Alleen door te investeren in innovatie van nieuwe en duurzame technologieën kunnen we betaalbare, hoog kwalitatieve en meer duurzaam produceren, productieroutes overplaatsen en minder afhankelijk worden van Azië.

 
Aspen API  neemt hierin haar verantwoordelijkheid en investeert in een breed scala aan technologieën en verbreedt haar investeringsportfolio. Dit wordt gedaan in samenwerking met partners, instellingen, klanten, universiteiten en overheden. Aspen API werkt hierbij nauw samen met de Nederlandse overheid en neemt ook in Europees verband deel aan het IPCEI Health Project, dat is MED4Cure.

 
Dankzij onze huidige capaciteit en technologische vaardig­heden, en de voortdurende innovatie daarvan, hebben wij een belangrijke troef in handen om toekomstige kwetsbaarheden te verminderen en de leveringszekerheid te verbeteren.

23 mrt 2023

|

Economie

Digitale transformatie: kansen en uitdagingen

Voor de podcast Leaders in Finance interview ik toonaangevende bestuurders in de financiële wereld. Dit geeft een mooi inkijkje in wat er allemaal speelt in de bestuurskamer van financieel Nederland. Ik stel vaak de vraag wat de grootste actuele thema’s zijn voor het C-level, en van welke onderwerpen de leiders wakker liggen. In de samenleving van vandaag is de digitale transformatie een onmisbaar issue op deze lijst.

 

pg6-jeroen-informeel.jpg

Jeroen Broekema, Podcast host en eigenaar Leaders in Finance Group


Het digitaliseren van essentiële processen staat hoog op de agenda van alle CEO’s, en leeft enorm onder de leiders. Ten dele is deze urgentie toe te wijzen aan de klant, die in toenemende mate van diensten verwacht dat deze on demand beschikbaar zijn en dat processen makkelijk en snel verlopen. Tegelijkertijd is digitali­sering hard nodig om efficiënter te werken, om zo de grote hoeveelheden data die de sector genereert daadwerkelijk te ontsluiten en daarmee in te kunnen zetten voor bijvoorbeeld het verbeteren van de klantgedrevenheid of voor commerciële doeleinden. Én om te kunnen blijven concurreren met bijvoorbeeld Big Tech of de PSP Giants, die met de uitbreiding van hun producten stap voor stap het terrein van de financiële instellingen betreden.


Hoewel digitalisering dus zowel onvermijdelijk is als kansen biedt, brengt het ook directe bedreigingen en uitdagingen met zich mee. Cyber security en privacy zijn wellicht de belangrijkste kernthema’s die genavigeerd moeten worden als het gaat om de digitale transformatie. Als alle data van de bank enkel nog in the cloud bestaat, dan betekent dat dat onderbreking of verlies van data door toedoen van hackers een financiële instelling direct in gevaar kan brengen. Het effect hiervan, en van mogelijke privacy schending die de klant hierdoor ervaart, is dat het vertrouwen in financiële instellingen afneemt. Zo kunnen klanten er bijvoorbeeld voor kiezen om hun spaargeld per direct weg te trekken bij een bank.

 
Daarbij komt dat financiële instellingen meestal in een complex web met allerlei leveranciers in de keten samenwerken. Wanneer zich in deze keten cyber- of andere IT-issues voordoen, kan dit direct problemen opleveren voor een financiële instelling, terwijl de klant in de meeste gevallen niet ziet dat een bepaalde dienst van de bank feitelijk (deels) door een andere partij wordt uitgevoerd. De nieuwe Europese Digital Operational Resilience Act (DORA) moet de digitale weerbaarheid en stabiliteit van de financiële sector vergroten. Een belangrijke doelstelling van DORA is het beheersen van IT-risico’s die weliswaar gesitueerd zijn bij andere organisaties dan de financiële instellingen zelf, maar waar deze instellingen wel van afhankelijk zijn voor hun dienstverlening. Zo zorgt DORA naast weerbaarheid ook voor een hoop extra compliance verplichtingen voor de sector.


Daarnaast brengt de de digitale transformatie vraagstukken over toegankelijkheid met zich mee voor klanten. Waar het digitaliseren van essentiële processen voor velen een toe­name van het gebruiksgemak betekent, vormt dit voor een steeds grotere groep een barrière tot deelname aan het financiële systeem, met alle gevolgen van dien. Recent becijferde De Nederlandsche Bank dat 2,6 miljoen vol­wassenen in Nederland hun bankzaken niet of niet volledig zelfstandig kunnen uitvoeren.

 
Processen van digitalisering zijn al in volle gang in de financiële sector, en zullen zich ongetwijfeld alleen maar verder ontwikkelen in de komende jaren. Deze transformatie is hard nodig en biedt kansen, maar gaat ook gepaard met nieuwe bedreigingen en hindernissen. Nieuwe wet- en regelgeving zoals DORA, maar zeker ook de open discussie over deze ontwikkeling en de gevolgen ervan zijn essentieel om de digitale transformatie te navigeren.

23 mrt 2023

|

Gezondheid

Cleanroom- en OK-technologie naar ieders wens

De behoefte aan zorgruimten en cleanrooms met een hoog prestatieniveau groeit; veel ziekenhuizen renoveren of bouwen om deze redenen apotheken, OK's, CSA’s en steeds vaker speciale cleanrooms voor bijvoorbeeld cel- & gentherapie. Interflow ontwikkelde zich van leverancier van flowkasten tot een volwaardige integrale ontwerper en bouwer van OK's en cleanrooms, met fabricage in eigen huis. Daarnaast is Interflow marktleider op het gebied van klant specifieke Laminar Air Flow units, inmiddels een bekend achtergrondbeeld bij nieuwsitems gedurende de Coronapandemie. Sinds afgelopen jaar horen, naast verloop, ook verhuur van tijdelijke cleanrooms en lease van LAF-units tot de mogelijkheden. “Er is geen andere partij in de markt die het integrale advies, ontwerp- en bouw­proces inclusief validatie en onderhoud volledig zelf kunnen aanbieden”, vertellen consultant Gerben Nahuijs en projectmanager Menno den Boer.

 

 

Interflow is inmiddels in haar vijftigste levensjaar als onderneming. Een specialistisch bedrijf met een zeer sterk arbeidsethos, hoogwaardige kennis en gedegen vakmanschap. Interessant is dat de bedrijfs­visie van Interflow zowel een technisch/zakelijke kant als een menselijke kant kent. Naast integraal, hoogwaardig en duurzaam, spreekt men bij Interflow ook over plezier, toewijding en passie. Hierbij hebben zij sterke waarden gekozen, waar iedereen hen op mag aan­spreken. Van betrouwbaar, transparant en integer tot nieuwsgierig en innovatief.

 
Den Boer realiseerde als projectmanager inmiddels meer dan 60 OK's en specifieke GMP-­geclassificeerde cleanrooms, hij ziet de noodzaak tot kwalitatieve opwaardering overal in de markt toenemen. “Ook in de industrie zie je de behoefte aan productie onder cleanroom-­normen groeien. Vaak zijn daar de eisen nóg hoger. Alles moet steeds schoner. Bij bedrijven als ASML worden echt geen gipswanden gebruikt, in de OK-bouw mag dat bijvoorbeeld wel. Het is ontzettend leerzaam om over deze segmenten heen te kijken en onze klanten van elkaar te laten leren.” Interflow biedt daarom een flexibel, modulair bouwsysteem aan op basis van geprefabriceerde, makkelijk reinigbare wand­delen die op het laatste moment kunnen worden geïnstalleerd en tevens inbouwvoorzieningen hebben voor apparatuur. “Dit verhoogt ook de uiteindelijke bouwsnelheid, want je kunt de basis ont­werpen terwijl er nog met het ziekenhuis wordt overlegd over de definitieve inrichting; dat is veel flexibeler dan het realiseren van een uitgewerkt ontwerp. Hierdoor kunnen we ook snel schakelen in het begin van het proces.”

 


Validatie

De specialist uit Wieringerwerf (NH) begon in 1974 met het leveren van flowkasten aan apothekers – nog steeds een belangrijk onderdeel van de afzet, zegt consultant Nahuijs. “Maar wij leveren totaalprestaties en niet alleen producten.” Op deze manier werd Interflow een integrale bouwer van cleanrooms, met uitgebreide kennis en expertise op het gebied van richtlijnen, validatie en onderhoud. Den Boer: “In het validatie­proces van de OK leveren wij bijvoorbeeld maatwerk in de prestatie van de luchtbehandelingssystemen. Die systemen kunnen wij zelf leveren, maar als het nodig is ook aanbieden via een andere partij als het ziekenhuis dat wenst.” De uiteindelijke prestaties worden bij oplevering aangetoond met de validatie. Om aan te tonen dat de OK of cleanroom ook tijdens de exploitatie presteert, wordt deze periodiek gemonitord door middel van metingen. “Interflow doet dit volledig met eigen mensen en volgens de meest recente richtlijnen.”

 


Duurzaam

Als zodanig is Interflow een belangrijke leverancier van onder andere Bergman Clinics, de grootste keten zelfstandige klinieken in Nederland. Voor verschillende vestigingen werden OK's gebouwd, waaronder de meeste recente in Den Bosch en Arnhem. Daarnaast werden recentelijk meerdere OK's gebouwd voor onder meer Ziekenhuis Gelderse Vallei in Ede, Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam en AZ Vesalius in Bilzen (België). “Wij investeren altijd in een langdurige relatie met de klant.” Interflow werkt al enige jaren aan zogenaamde all-electric concepten voor hun cleanrooms en operatiekamers. Hierbij wordt vooral gebruik gemaakt van warmtepompen voor de conditionering van de cleanroom dan wel OK. Duurzaamheid gaat bij Interflow echter verder dan alleen energie besparen en gasloos bouwen. Het gaat ook over groene keuzes in de leveranciersketen en ontwikkeling van circulaire oplossingen. Gerben Nahuijs: “Leuk om te vermelden, is dat wij ook terugkoopregelingen kunnen aanbieden. Per 1 januari dit jaar valt ons modulaire wandsysteem met terugnamegarantie binnen de subsidiemogelijkheden van de overheid, MIA (Milieu-Investeringsaftrek).”


In het verlengde van hergebruik biedt Interflow ook mogelijkheden tot huur van een cleanroom binnen of buiten het ziekenhuis of de productie­locatie, dit kan voor zowel de korte als lange termijn. Zo kan een klant bijvoorbeeld in productie blijven tijdens een verbouwing of in afwachting van permanente nieuwbouw. Hiertoe heeft Interflow een modulaire oplossing in huis, waardoor een tijdelijke oplossing eenvoudig aangepast kan worden, verplaatst of uitgebreid.

 

Laminar Air Flow Units

Interflow is de marktleider in Nederland voor hoge kwaliteit Laminar Air Flow Units:
• Standaard: Keuze uit competitieve basismodellen voor dampafzuiging, poeder­afzuiging, crossflow en microbiologische veiligheidskabinetten (MVK);

• Maatwerk: Interflow kan iedere vorm van maatwerk toepassen op haar LAF-units, aangepast aan het type onderzoek of aangepast aan de werkomgeving, van crossflow tot isolator.

• Comfort: LAF Units van Inter­flow zijn de stilste in hun klasse en zijn voorzien van alle bedienings­gemak, van hoogteverstelling, veiligheidsverlichting tot besturing via een app.

• Duurzaamheid: Zeer lange levensduur en zuinig(ste) in energiegebruik

• Garanties & Veiligheid: LAF-units van Interflow bieden de zekerheid van de hoogste kwaliteit en een gegarandeerde (en gevalideerde) beschermde werkplek. Eenvoudige veilige filterwisseling is mogelijk bij de “Safe Change” variant.

23 mrt 2023

|

Economie

Dusk Network: Kostenbesparende KYC met maximale privacy

De huidige KYC-procedures jagen financiële instellingen op onnodig hoge kosten. En hun klanten moeten voor verschillende diensten steeds opnieuw hun privacygevoelige informatie afgeven. De Know Your Customer-­oplossing Citadel kan dat volgens het Amsterdamse Dusk Network veranderen. Head of Business Development Ryan King legt uit hoe.

 

Ons huidige financiële systeem bokst op tegen allerlei beperkingen. Zo gelden er – terecht – strenge regels om misbruik van het financiële systeem tegen te gaan. De General Data Protection Regulation (GDPR) en Anti-Money Laundering (AML) regels brengen met zich mee dat financiële instellingen hoge kosten maken voor datamanagement en -bescherming om te voldoen aan de wettelijke regels.


Ze zien zich genoodzaakt deze kosten door te berekenen aan hun klanten – die daarvoor geen functionaliteit terugkrijgen. Klanten hebben ook nog eens geen greep op de privacy­gevoelige gegevens die ze verplicht zijn aan te leveren voor ver­schillende producten bij diverse banken waar ze mee werken. Dusk Network is in 2018 opgericht om de gebruiker complete en directe controle over zijn eigen bezittingen terug te geven. Dat gaat samen met snellere, makkelijkere en goedkopere verificatie van gegevens. De techno­logie die voor beide eisen een oplossing biedt is de Dusk blockchain.

 


Digitaal certificaat

De kern van de zaak is 'zero knowledge KYC'. Daarbij draait het erom, dat Citadel kan bewijzen dat  een bewering over een klant wel of niet waar is, zonder dat er enige andere informatie over de klant wordt vrijgegeven (zie kader). King: “Vergelijk het met een club waar je alleen boven de achttien naar binnen mag. Daarvoor moet iemand zijn ID-kaart of paspoort laten zien met een enorme hoeveelheid informatie die niet relevant is voor die leeftijdscheck. Misschien worden zelfs kopieën gemaakt van het ID, met alle risico's van dien. Onze techniek zou op de vraag: 'ouder dan achttien?' niet meer informatie geven dan 'ja' of 'nee'. Dat is genoeg, zolang het antwoord aantoonbaar betrouwbaar is. En dat is verifieerbaar in het geval van Citadel.”

 
Dusk maakt daarbij voor Citadel gebruik van dezelfde benadering als Non-Fungible Tokens (NFT) die bijvoorbeeld gehanteerd wordt bij digitale kunstwerken. Een NFT is een digitaal certificaat dat bewijst dat een uniek product iemands eigendom is. King: “Euro's zijn uitwisselbaar. Als ik iemand een euro geef en diegene geeft mij een andere terug, dan staan we gelijk. De kern van een NFT is dat het niet uitwisselbaar is. Als ik iemand een kliederwerkje geef en ik krijg een Van Gogh terug, dan is die transactie niet gelijkwaardig en niet één op één uitwisselbaar. Ze zijn gekoppeld aan iets dat net zo uniek is als iemands persoonlijke gegevens.”

 

Gebruiker en dienstverlener

Een cruciaal gegeven van Citadel is dat het decentraal is georganiseerd. “De grote techbedrijven hebben een identificatielaag ingebouwd op internet en koppelen aan die verzamelde identiteiten grote hoeveelheden data. Op elk afzonderlijk platform moet je informatie afgeven en ben je vervolgens zicht en zeggenschap kwijt. Dat geeft bedrijven macht over gegevens in plaats van de gebruiker”, zegt King. “Als dat decentraal geregeld is, zoals bij Citadel, staat die identiteitsinformatie op zichzelf. De informatie is nergens aan gekoppeld.”

 
Die decentrale informatie is wel universeel en hoeft door de gebruiker maar één keer te worden ingevoerd. Bij elke aanvraag van een partij om die gegevens te benaderen, ligt de beslissing om wel of geen toegang te geven bij de gebruiker. Die beslist ook welke gegevens toegankelijk zijn en welke niet. “Zo houdt de gebruiker de controle”, benadrukt King.  

 


European Digital Identity

In 2022 lanceerde de Europese Commissie het idee voor de introductie van een online European Digital Identification (EUDI), dat gebruikt zal worden naast het nationaal uitgegeven paspoort of identiteitsbewijs. King: “Iedereen die regelmatig langdurig in het buitenland verblijft, snapt wat een zegen dat kan zijn. Ze vragen dan vaak gegevens die je in dat land helemaal niet hebt of die niet compatibel zijn met de gegevens die je wel hebt. Toen de Europese Commissie een paar weken geleden de technische eisen aan zo'n systeem publiceerde, viel ons iets op. De eisen, waaronder selectief delen van de informatie en het niet opslaan van persoonlijke data, vallen vrijwel naadloos samen met onze uitgangspunten voor Citadel.”


Het is voor Dusk prachtig om te zien dat het al vooraf met een technische oplossing op het spoor zat dat de EU voor de toekomst van privacybescherming voor zich ziet. King: “En het geeft ons vertrouwen dat dit ons goed positioneert in de aan­bestedingsrondes die voor dit EUDI-systeem gaan volgen.”

 

Inzicht en vertrouwen

Citadel is een Self Sovereign Identity (SSI) zero-knowledge KYC-oplossing die geïntegreerd is op Dusk Network’s blockchain. Het is open source software en daarmee geen black box. Wat betekent dat praktisch? Zie hierbij Dusk Network als het besturingssysteem en Citadel als een applicatie die je daarop kunt gebruiken. Ten tweede: gebruikers beheersen hun identiteit en persoonlijke informatie zelf, volledig transparant. Ze weten welke informatie hen gevraagd wordt te delen met wie, voor hoe lang en kunnen dit op ‘claimbasis’ toestaan of afwijzen. Dusk Network kan financiële instellingen stap voor stap uitleggen hoe de verificatie precies verloopt. De partners die nu al meewerken, hebben dat inzicht reeds gekregen. Ze vertrouwen de uitkomsten en onderschrijven de voordelen.

23 mrt 2023

|

Industrie

3 vragen aan Peter Kazander


Wat is de belangrijkste / gemeenschappelijke trend die u opmerkt rond de LogiMAT-beurzen in Duitsland, Thailand en China?

“Automatisering en Data Management zijn overal de belangrijkste onderwerpen. Verder bieden robots en cobots veel innovatiepotentieel. Big Data en Systeemintegratie zijn echte succesfactoren. Een andere ontwikkeling, zowel in Europa als in Azië, is de reactie op het destabiliseren van toeleveringsketens in de afgelopen jaren. Toonaangevende industriële ondernemingen wereldwijd breiden hun netwerken uit om inkoop- en productierisico's te spreiden. Zo transformeren zij wereldwijde leveringsketens.”

 


Welke innovaties merkt u op bij standhouders waarmee bedrijven van deze trend kunnen profiteren?

“De industrie is bezig met een proces van herglobalisering. Als gevolg daarvan wordt nieuwe productie- en magazijncapaciteit gepland en gebouwd. Dit biedt enorme kansen voor bedrijven die intralogistieke oplossingen voor productie en opslag leveren. Onze exposanten zijn toonaangevende en innovatieve bedrijven die snel op deze wereldwijde marktontwikkelingen reageren. Dit biedt veel potentieel, vooral voor Zuidoost-Azië. Gevestigde bedrijven en bewezen oplossingen zullen in nieuwe regio's kunnen doordringen.”

 


Zijn er trends in de Stuttgart LogiMAT die verschillen van de twee andere locaties?

“De situatie tussen de regio's kan verschillen, maar de eisen blijven dezelfde. LogiMAT gaat over procesoptimalisatie en kostenefficiëntie. Dat is wat exposanten aanbieden: producten, diensten en oplossingen om de interne goederenbehandeling kosteneffectief te optimaliseren. We brengen mensen samen op ons platform waar ze elkaar ontmoeten, elkaar spreken en van elkaar kunnen leren. Het begeleidende programma dat we tijdens alle drie de beurzen aanbieden, richt zich meer op overeenkomsten dan op verschillen. Bezoekers uit verschillende regio's, culturen en achtergronden praten, luisteren en leren om samen hun bedrijf te ontwikkelen. Dat is waar een goede beurs om draait.”

23 mrt 2023

|

Gezondheid

Gerichte gegevensuitwisseling voorkomt uitval van patiënten en creëert duidelijkheid in de behandelaanpak

Gegevens van oncologiepatiënten met een druk op de knop beschikbaar maken en de benodigde medisch specialisten op die manier razendsnel aan elkaar koppelen. Dankzij een virtueel platform van Open Line gebeurt dit al in zes ziekenhuizen. En opschaling naar heel Nederland kan snel, zegt Chief Healthcare Officer José Strijbos.

 2230219-foto-jose-strijbos-fd.jpeg

Gezondheidszorg is een zeer belang­rijke branche voor Open Line, vertelt Strijbos. “Wij zijn van origine een managed cloud services-bedrijf, dat inmiddels twintig jaar bestaat. Dat is nog steeds de kern van wat we heel goed kunnen en doen. Van onze klanten is inmiddels 40 procent afkomstig uit of gerelateerd aan de zorg.”

Volgens Strijbos voelt Open Line constant de verantwoordelijkheid om te leveren, doordat zoveel wordt samengewerkt met partijen in de zorg. “Als je hierin werkt, is het heel belangrijk dat je precies begrijpt hoe belangrijk het is dat de dienstverlening moet kloppen en de onder­liggende ICT-infrastructuur naar behoren werkt. Wanneer er iets mis gaat in die infrastructuur en er ligt bijvoorbeeld net een patiënt op de behandel­tafel, dan hebben wij tien minuten om alles weer ‘up and running’ te krijgen. Als we worden gebeld door een radiotherapeutische klant dat er een scanner kapot is, denken wij niet dat het om een of andere printer gaat, maar voelen we direct de urgentie en weten we wat de impact is. Dat zorgt voor een constant verantwoordelijkheidsgevoel.”

Open Line zorgt bij zijn klanten uit de zorg­sector geheel of gedeeltelijk voor het beheren van de ICT-infrastructuur, beveiliging, netwerken, werkplekbeheer, kantoorapplicatie­landschap en clouddiensten. De 'digitale' kant van de ICT wordt dus door Open Line beheerd, terwijl de klanten functioneel gezien verantwoordelijk blijven voor het beheer van applicaties en gebruikers. Overigens is Open Line in toe­nemende mate ook voor de eindgebruikers het aanspreekpunt.

 

 
Oncomid

Vier jaar geleden is begonnen met het uit­breiden van de services en werd het Open Line eHealth Platform aan het portfolio toegevoegd. Een belang­rijke applicatie die daarbinnen valt en Open Line zijn klanten dus nu kan bieden, is Vitaly, die as-a-service wordt geleverd. Deze applicatie wordt gebruikt bij de oncologie-regio Oncomid en hiermee worden onder meer multidisciplinaire overleggen ondersteund.

Een multidisciplinair overleg (MDO), is een overleg van deskundigen uit verschillende beroeps­groepen, uit verschillende ziekenhuizen of een combinatie ervan. Het zijn bijvoorbeeld oncologen, radiologen en enpathologen die samen overleggen over een patiënt. “Vaker dan we beseffen, is het nodig om meerdere specialisten bij elkaar te brengen om tot een juiste diagnose en passend behandelplan te komen”, zegt
Strijbos. “Patiënten worden in een MDO individueel besproken door een team van experts, wat inhoudt dat medisch specialisten van overal ter wereld bij elkaar kunnen worden gebracht om te beslissen over het behandelpad voor moeilijke klinische casussen.”

Met Vitaly als de kern van de oplossing wordt dit MDO automatisch samengesteld en georganiseerd. Hiermee wordt veel tijd en geld bespaard, omdat de logistiek en planning van een multi­disciplinair team veel tijd kan kosten als het puur en alleen ‘mensenwerk’ blijft. Daarnaast kan hiermee, ongeacht de locatie, dezelfde kwaliteit van gezondheidszorg worden geboden en wordt waarde toegevoegd aan bestaande medische informatie. Open Line is bij oncologie-regio
Oncomid gestart, maar is ook bezig met cardio­logie en obstetrie.

 


Data Delen Midden-Nederland

Zes ziekenhuizen in Midden-Nederland die onderdeel zijn van Oncomid zijn hiermee aan de slag gegaan en ontwikkelden zo samen een regionale ICT-infrastructuur: Data Delen Midden-Nederland. Hiermee kunnen deze ziekenhuizen snel en veilig patiëntgegevens uitwisselen voor het MDO. Strijbos: “De kracht van Vitaly is de integratie van de benodigde informatie van patienten. De artsen melden een patient aan vanuit het elektronisch patientdossier waarmee ze dagelijks werken, data wordt hieruit opgehaald, foto’s en verslagen worden uit landelijke netwerken opgezocht en voor het MDO klaargezet.”

“Het zal voor patiënten een enorme ver­betering opleveren als er op meer plekken met dit systeem wordt gewerkt”, zegt Strijbos. “Vijf procent van de patiënten die wordt aangemeld voor een MDO valt nu nog uit, bijvoorbeeld omdat er missende informatie is of omdat er een arts afwezig is. Je zal maar die oncologiepatiënt zijn die zo’n telefoontje krijgt. Wat wij nu al zien, is dat we dit terug hebben weten te brengen naar twee procent. Daarnaast zien we ook dat er meer patienten kunnen worden besproken in
een MDO.

Niet alleen patiënten kunnen profiteren, ook voor zorgmedewerkers kan een systeem als in gebruik bij Oncomid uitkomst bieden. In het integraal zorgakkoord is het vergroten van werkplezier in de zorg een speerpunt en de tijd die zorgmedewerkers kwijt zijn aan admini­stratie wordt vaak genoemd als obstakel. Met het automatiseren van de organisatie van MDO’s kan per patiënt zo’n twintig minuten tijd worden bespaard, die anders op zou gaan aan onder meer die administratieve werkzaamheden. Twintig minuten klinkt bescheiden, maar het gaat opgeteld al snel over duizenden uren per jaar.

 


Opschalen snel mogelijk

Het opschalen van Oncomid is in de ogen van Strijbos dan ook hard nodig en op korte termijn ook goed te doen. De zorgverzekeraars staan al achter opschaling, maar daarnaast moeten zorgregio’s goed georganiseerd zijn om dit voor elkaar te krijgen, zegt ze. “Dat is essentieel om hiermee goed uit de voeten te kunnen. Wij kunnen daar als Open Line goed bij helpen, door al de ervaring die wij hiermee al hebben opgedaan.”

Strijbos is ambitieus en optimistisch over de moge­lijkheden om Oncomid snel uit te rollen in de rest van Nederland. Vanuit Data Delen Midden Nederland is het programma MDO support Nederland gestart om kennis te delen voor landelijke opschaling. Ook bij Open Line wordt daar al hard aan gewerkt: “We zijn momenteel transitierichtlijnen aan het schrijven, waarin staat wat allemaal moet gebeuren om alles succes­vol te kunnen implementeren. Ik denk dat we de opschaling voor Nederland in twee a drie jaar voor elkaar moeten kunnen krijgen.”

23 mrt 2023

|

Industrie

Winkels moeten snel automatiseren door sterke groei E-grocery

Het aantal mensen dat online de dagelijkse boodschappen bestelt, nam tijdens de coronacrisis zeer sterk toe. Dat was toen soms uit nood geboren, maar de forse groei van E-grocery gaat ook na de pandemie onverminderd hard door. Omdat winkelketens door deze trend in de rij staan om hun logistieke processen te automatiseren, hebben ze het druk
bij automatiseringsbedrijf Swisslog.

 

 

 

De groei van E-grocery sinds de pandemie is indrukwekkend te noemen, blijkt uit de beschikbare data. Zo laat onderzoek van McKinsey zien dat boodschappen in 2019 goed waren voor zo’n vier procent van de totale E-commerceverkoop in de Verenigde Staten.
In 2022 groeide dat al naar boven de tien procent en de prognose is dat het in 2030 al om een kwart van de verkopen zal gaan. McKinsey verwacht dat E-grocery in Europa zelfs nog sterker zal groeien en noemt Nederland als een van de landen die hierin voorop zal blijven lopen.

 


Om de huidige vraag en toekomstige groei aan te kunnen, worden magazijnen en distributiecentra in hoog tempo geautomatiseerd. Met alleen mensenwerk is het steeds vaker onmogelijk om aan de toe­genomen vraag en veranderende wensen van consumenten te voldoen. De auto­matisering zal dus in hoog tempo door blijven gaan: in 2025 zal vijftig procent van alle online bestellingen worden verwerkt door autonome robots, is de voorspelling. Dat scheelt heel veel menskracht en tijd: over vijf jaar kost het gemiddeld nog maar dertig minuten om een order te verwerken. Nu is dat nog vaak vier uur.

 img-7278-both.jpg

Award

Bedrijven in de sector E-commerce die dit nastreven, komen voor de oplossing vaak uit bij Swisslog. Met de datagestuurde robot­systemen van dit bedrijf kunnen magazijnen en distributiecentra, en het logistieke proces in zijn geheel, geauto­matiseerd en gedigitaliseerd worden.
Van oorsprong is Swisslog Zwitsers, maar het opereert inmiddels wereldwijd. Veel klanten bevinden zich in Europa, waaronder in Nederland (lees hierover meer in het artikel van Cees Luijendijk), maar Swisslog maakt ook naam in en buiten Europa. In Duitsland won de Swisslog klant dm-drogerie markt de Duitse en Europese logistics award dankzij de
Swisslog’s ACPaQ oplossing.

 


De bijna 3000 mensen die bij Swisslog werken, hebben momenteel meer dan genoeg te doen, vertelt MD Benelux en Head of Operations EMEA Cees Luijendijk. “Onze klanten zijn momenteel massaal op zoek naar manieren om hun processen zo snel en hoogwaardig mogelijk te automatiseren. Dat is voor ons een mooie kans en uitdaging. En onze multi­disciplinaire teams werken dagelijks keihard om ervoor te zorgen dat we dit ook daadwerkelijk kunnen bieden.”

 


Jens Schmale, CEO van Swisslog EMEA, verwacht dat de belangstelling voor de automatiseringsoplossingen van zijn bedrijf voorlopig allesbehalve zal af­nemen. De markt voor thuisbezorging van boodschappen blijft namelijk nog wel even doorgroeien, is ieders verwachting.
“Consumenten zijn gewoon echt heel anders gaan leven dan een paar jaar geleden. Ze hebben nu andere wensen en verwachtingen. Steeds meer mensen willen bijvoorbeeld de optie hebben om dagelijks verse groenten en andere voedings­middelen thuisbezorgd te krijgen. En dat moet ook nog eens netjes op tijd gebracht worden. Veel winkels kunnen dat niet waarmaken met alleen mensen die het werk doen, maar de software van Swisslog stelt ze in staat om dat allemaal wél
mogelijk te maken.”

 


End-to-end oplossingen

Het is niet zo dat er slechts een product of een systeem wordt verkocht, legt Schmale uit. Hij omschrijft Swisslog als een ‘integrator’ die als het ware een ‘logistieke fabriek’ kan neerzetten bij zijn klanten. Die fabriek regelt het logistieke proces van het begin (wanneer goederen binnenkomen) tot het eind (als de
producten het magazijn verlaten).
Voorbeeld is het systeem ACPaQ, dat gerobotiseerd en datagestuurd gemixt kan palletiseren (lees hierover meer in
het artikel van Jens Schmale).

“Daarmee leveren we een echte end-to-end-oplossing die alle logistieke stappen met elkaar integreert. Dat betekent tevens dat we altijd voor langere tijd met onze klanten samenwerken en hun processen blijven stroomlijnen. Op die manier
houden we op dit moment al meer dan 800 instal­laties in Europa draaiende.”

 


De ambities van Swisslog reiken nog veel verder dan dat. Luijendijk: “We willen de komende decennia de leidende partij zijn die de voedingsmiddelenindustrie en haar distributie helpt om naar een hoger niveau door te groeien, te midden van alle grote veranderingen die nu gaande zijn. Dat commitment is voor onze klanten vaak ook een belangrijke reden om met ons samen te willen werken. Het zijn grote beslissingen waar ze op dit gebied voor staan, want het moet hen voor een periode van zo’n 30 jaar vooruit gaan helpen. Wij blijven hen gedurende die periode helpen om hun logistieke hardware en software door te blijven ontwikkelen.”

 

Logo

Swisslog wil ook zichzelf blijven ontwikkelen en vernieuwen. Dat zit hem soms in dingen die misschien klein lijken, maar waar heel goed over is nagedacht. Zo heeft het bedrijf begin maart een nieuw logo gepresenteerd. Het ontwerp bouwt voort op het logo dat al 25 jaar gebruikt wordt, maar de nieuwe versie is volledig geoptimaliseerd voor het digitale tijdperk. Het vormt de kern van een rebranding die in gang is gezet, waarmee Swisslog zijn positionering wil weerspiegelen.

 


“Alles wat we doen moet uiteindelijk in het teken staan van ons ultieme doel: bijdragen aan de levenskwaliteit van mensen”, zegt Schmale. “Om dat te bereiken hanteren we twee belangrijke principes: duurzaamheid en het vooropstellen van het collectief. Vooral dat laatste zit echt opgesloten in ons Zwitserse DNA. Als bedrijf zijn we er ook om te ‘dienen’ en we zetten onze mensen voorop. Dat is dus ook hoe we omgaan met onze klanten. En voor alles dat we ontwikkelen zal ook in de toekomst blijven gelden dat het altijd een positieve bijdrage moet leveren voor het grote geheel.”

Feiten

• In 2025 zal naar verwachting vijftig procent van alle online bestellingen worden verwerkt door autonome robots

• Dat zorgt ervoor dat het gemiddeld nog maar dertig minuten zal kosten om een order te verwerken. Dat is nu nog vaak zo'n vier uur

• Dat zal waarschijnlijk leiden tot lagere productiekosten en veel minder fouten in de distributieprocessen

 

Cees Luijendijk: ook Nederlandse consument profiteert van Swisslog-technologie

De voorkeuren van consumenten veranderen constant. Dat geldt zeker ook voor de manier waarop ze hun boodschappen het liefst willen doen en welke producten ze graag willen kopen. Swisslog helpt winkeldistributiecentra, ook in Nederland, om hun processen flexibeler en toekomstbestendig te maken. Alleen zo zijn ze in staat om optimaal in te spelen op de enorm dynamische markt waarop ze zich begeven.

 

 

 

Een van de huidige trends is dat klanten steeds meer behoefte hebben aan vers voedsel. Supermarkten bewegen uiteraard mee met deze en andere wensen van de consument en dus ook met deze trend, waarvan wij verwachten dat hij door zal zetten. Dat heeft ook gevolgen voor het logistieke proces. Swisslog heeft al meerdere bedrijven in Nederland geholpen met zijn automatiseringsoplossingen. Hoewel de Nederlandse consumenten het misschien niet direct zullen merken, profiteren ook zij hier nu en in de toekomst van.

 


Een mooi voorbeeld is onze samenwerking met Albert Heijn. Momenteel werken wij met hen aan een nieuw Home Shop Center in Barendrecht, dat dit najaar naar verwachting de deuren zal openen. In dit distributiecentrum worden bestelde boodschappen verzameld en zullen alle houdbare producten geautomatiseerd zijn, waardoor de werklast van medewerkers enorm zal verminderen. Zo hoeven zij zo goed als nooit meer zelf houdbare producten uit de rekken te pakken.

 


Dat maken we mogelijk met een geïnte­greerde Swisslog-oplossing die onder meer is uitgerust met AutoStore. Dit is een makkelijk te integreren en zeer efficiënte gerobotiseerde opslag- en orderverzamel­oplossing. AutoStore is een zelflerend systeem, waardoor het bijvoorbeeld weet dat het producten met een hogere rotatie op de bovenste laag moet opslaan, zodat ze sneller gepickt kunnen worden.

In het Home Shop Center rijden straks zo’n 300 robots rond die bestelde boodschappen verzamelen. Deze robots kunnen heel snel losse producten, zoals potten houdbare groenten of flessen shampoo, verzamelen. Op die manier brengen ze in hoog tempo de producten die een klant heeft besteld naar de medewerkers om de boodschappenmandjes te vullen. Dat stelt Albert Heijn in staat om vanuit deze locaties wekelijks 45.000 bestellingen bij klanten thuis te bezorgen.

 


Niet alleen supermarkten

We helpen in Nederland niet alleen maar supermarkten met onze oplossingen, maar ook bedrijven uit totaal andere sectoren. Arvato Supply Chain Solutions is het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de logistiek achter de e-commerce orders voor klanten zoals Rituals Cosmetics. Ook dit is een markt die zeer snel groeit en dat maakte een snelle upgrade van het distributie­centrum van Arvato noodzakelijk. In piekperiodes nam het aantal orders bij Arvato destijds toe van gemiddeld 10.000 tot meer dan 25.000 per dag.

 


Dus moest er een systeem komen dat deze piekoutput aan kan. Ook in dit geval was er een belangrijke rol weggelegd voor de Auto­Store oplossing van Swisslog. We hebben dit aangepast aan de omstandig­heden bij Arvato: om gassen, spuitbussen en brandbare vloeistoffen in het systeem op te kunnen slaan, hebben we een speciale bunkerfaciliteit geïnstalleerd. Dat maakt dit, voor zover bekend, het eerste systeem met een volledige integratie van gevaarlijke stoffen. Dat laat, wat mij betreft, heel mooi zien hoe flexibel de oplossingen van Swisslog zijn, wat ons in staat stelt om allerlei soorten bedrijven te ondersteunen. Zo gebruikt Arvato Autostore-oplossingen voor klanten in heel Europa en de VS in Healthcare en Tech om tot goede dienstverlening te komen.

 

Feiten

•Swisslog heeft over de hele wereld vestigingen en heeft ook een kantoor in Nederland, om precies te zijn in Zaltbommel

•De geschiedenis van Swisslog gaat terug tot het jaar 1900, toen het bedrijf Sprecher+ Schuh AG in het Zwitserse Aarau werd opgericht.

•In 1994 veranderde de naam in Swisslog en groeide het uit tot een van de belangrijkste aanbieders van automatiserings­oplossingen voor magazijnen en distributiecentra wereldwijd

Jens Schmale: trots op Swisslog-oplossing voor volautomatisch gemixt palletiseren

Een belangrijk doel van Swisslog is het ontwikkelen van systemen die het distributieproces van onze klanten zo goed als foutloos maakt en versnelt, terwijl het minder menskracht vergt. Dat is zeker in Nederland hard nodig, want aan personeel is een groot gebrek, terwijl E-grocery vrijwel nergens zo hard groeit en blijft groeien als hier.

 

 

Maar dat er de wens is om bepaald werk uit handen van mensen te nemen door het te automatiseren, betekent niet dat het ook altijd zo eenvoudig is om dat voor elkaar te krijgen. Gemixt palletiseren is daar een voorbeeld van. Dit is een proces waarbij verschillende producten, in verschillende verpakkingen, op één pallet worden gestapeld. Het optimale stapel­patroon berekenen is niet eenvoudig en de goederen in de juiste volgorde aanvoeren is dat evenmin. Toch is het van groot belang om dit goed te regelen, want onder meer veel retailers en supermarkten bevoorraden hun winkels met mixed pallets.

 


We zijn dan ook trots op onze oplossing die het automatiseren van gemixt palletiseren mogelijk maakt: ACPaQ. Hiermee wordt het orderpicken van mixed pallets een volautomatisch proces. Het is een resultaat van de succesvolle samenwerking tussen Swisslog en KUKA Industrial Robots. Onze bedrijven bundelen al jaren de krachten en maken gebruik van elkaars expertise. In ACPaQ worden verschillende Swisslog- en KUKA-technologieën met elkaar gecombineerd, waaronder conveyorsystemen, high-performance de-palletiseer- en palletiseerrobots en het CycloneCarrier shuttlesysteem.

 


Die laatste toepassing is speciaal ontworpen voor het opslaan van lichte goederen met een hoge doorstroomsnelheid, die daarom constant goed beschikbaar moeten zijn.
Dit systeem is ook geschikt voor implementatie in diepvriesopslagen en een shuttle­magazijn kan tot 150 meter lang en
25 meter hoog worden gebouwd. Ook ACPaQ als geheel is in zowel omgevingen met reguliere temperaturen als gekoelde magazijnzones te gebruiken. Vrijwel alle soorten verpakking (zoals bijvoorbeeld alle soorten kartons, folieverpakking, krimpverpakking) kunnen ermee worden verwerkt.

 


De RowPaQ-cel is het kloppend hart van ACPaQ. Deze beschikt over een geavanceerde vijfassige scharnierarmrobot van KUKA die een flexibele grijper met verstelbare vorken heeft, waardoor het mogelijk is om 4 dozen tegelijk op te pakken, ook als deze niet dezelfde grootte of hetzelfde gewicht hebben. Met ACPaQ kunnen de pallets op die manier stabiel en winkelvriendelijk worden gebouwd. Dat scheelt in de kosten, omdat bijvullen in de winkel efficiënter kan gebeuren.

 


Ook kleine en middelgrote centra

De vraag naar automatisering speelt niet alleen bij de enorme distributiecentra die tot 500.000 dozen per dag afhandelen waarover bijvoorbeeld supermarktketens beschikken, maar ook bij kleine en middel­grote centra. Ook op deze locaties is ACPaQ met behulp van modules geconfigureerd en schaalbaar. De opslagsystemen en alle componenten worden volledig met elkaar geïntegreerd en de Swisslog-software SynQ zorgt ervoor dat het gehele proces betrouwbaar en transparant is.

 


ACPaQ wordt al op verschillende plekken succesvol gebruikt. Coca Cola Auckland begon in 2018 bestellingen met ACPaQ te verwerken en doorliep onlangs het eerste piekseizoen waarin het maximum order­volume werd verwerkt. Hun systeem bestaat uit 1 gerobotiseerde depalletizer, 3 RowPaQ cellen en 45 shuttles. Daarmee was de piekprestatie het verwerken van 2.300 kisten per uur.

Feiten

•ACPaQ maakt gebruik van grijpers met vier vorken, die gelijktijdig meerdere producten kunnen afhandelen

•Het zorgt voor hoge prestaties tot 1.000 stuks per uur. Het modulaire ontwerp van ACPaQ biedt volledige integratie van opslagsysteem, componenten en de SynQ software van Swisslog

23 mrt 2023

|

Industrie

Duurzame distributiecentra: het kan wel


Een duurzaam distributiecentrum, dat klinkt als een onmogelijkheid. Om te beginnen: hoe duurzaam is het überhaupt om de schaarse, vaak groene, ruimte in Nederland vol te bouwen met dozen die het heen en weer slepen van spullen mogelijk maken? Maar goed, als we het dan toch doen, dan kan het duurzaam, stelt Annemarie van Doorn, directeur van de Dutch Green Building Council (DBCG) “Vanuit de overheid zijn er amper regels voor duurzame distributiecentra, laten we dus zorgen dat wat wordt toegevoegd zo duurzaam mogelijk is.”

 

 

Dat kan volgens Van Doorn als distributiecentra werken met de BREEAM-NL. De DBCG vindt het onvoorstelbaar dat distributiecentra niet hoeven te voldoen aan alle wet- en regelgeving. “Wat te denken van daglichttoetreding, ecologie en circulariteit? Dat zijn vereisten binnen BREEAM-NL, maar landelijk is hier in wetten en regels niets voor vastgelegd. Er is al zoveel kritiek op de verdozing van Nederland, laten we er dan op z’n minst voor zorgen dat we die dozen duurzaam en groen ontwikkelen.”

 


En die ontwikkeling is al gaande. Distributiecentra staan nu nog vooral bekend als grijze dozen die het landschap vervuilen. Van Doorn ziet op dat punt wel al iets veranderen. Eerst waren zonnepanelen op het dak niet populair, omdat dit om een zwaardere constructie vraagt. Maar dit is nu geen argument meer, waardoor het gebouw er een functie bij krijgt. “Steeds meer distributiecentra fungeren als laadstations. Bovendien zorgen verduurzaming en circulariteit voor minder energiegebruik en afvalstromen.”

 


Niet alleen de consumenten eisen meer en meer groen. De Dutch Green Building Council ziet dat ook steeds meer toeleveranciers eisen stellen aan duurzame panden en bevoorrading. Smoothiefabrikant Innocent, bijvoorbeeld, wil volgens Van Doorn op een milieuvriendelijke manier produceren en een voorbeeld zijn voor verduurzaming in de breedste zin van het woord. Daarvoor vroegen zij eind vorig jaar een BREEAM-NL certificaat aan voor de nieuwe fabriek en haalden een BREEAM-NL score Outstanding. Dat wil zeggen dat het op alle vlakken een duurzaam pand is, ook op transport waarvoor Innocent elektrische vrachtwagens inzet. “Het totale energiegebruik voor productie van smoothies en verlichting, koeling en verwarming van het gebouw van 37 miljoen kWh per jaar, wekt het bedrijf volledig zelf op met zonnepanelen en twee windmolens.”

 


Daarnaast neemt de aandacht voor materialen bij het bouwen van distributiecentra ook toe volgens Van Doorn. “Niet alleen worden die steeds duurzamer en ‘biobased’, gemaakt van grondstoffen uit de natuur, het is ook steeds gebruikelijker dat je ze weer los kunt halen uit het pand, zodat je ze nog een keer kunt gebruiken.” Dat betekent dat je meer flexibiliteit krijgt bij de inrichting van het gebouw. “Dan haal je een wand tijdelijk weg als je een grotere ruimte nodig hebt of plaats je die juist  als je met een kleiner gezelschap bent.”

 


Naast consumenten en leveranciers doen projectontwikkelaars eveneens mee aan het vergroenen. Ze kijken steeds vaker hoe de distributiecentra in het landschap passen. Groene daken voorkomen hittestress en dragen bij aan de biodiversiteit. “Nature’s Pride in Westland is een voorbeeld van een gebouw uit 2013 waarbij in het ontwerp veel aandacht is besteed aan de groene omgeving, door een tuin met vijver aan te leggen. En sindsdien heeft de techniek niet stil gestaan. Er zijn meer oplossingen voor het opvangen van regenwater bijvoorbeeld, zodat dat niet in het riool verdwijnt, maar in bassins voor hergebruik en dat helpt tegen verdroging en het dreigende drinkwatertekort.”

 


Conclusie? Eigenaren en leveranciers denken steeds meer na over de functie van gebouwen en hoe gebouwen positief kunnen bijdragen. Milieutechnisch, maar ook aan een betere toekomst. Tot slot: volgens Van Doorn steeds meer naar lokale en regionale verzamelpunten voor het uitleveren van goederen. “Neem het CTPark Amsterdam City, een meerlaags gebouw van waaruit horeca- en bouwbedrijven, maar ook online winkels en de levensmiddelensector in de regio Amsterdam straks hun producten krijgen aangeleverd door elektrische auto’s, vrachtwagens, bussen, fietsen en boten.”

23 mrt 2023

|

Economie

Customer Experience Management: data alleen is niet genoeg

Het tevreden houden van klanten en ze daardoor langer binden, dat is het ultieme doel van vrijwel elk bedrijf. Heel precies weten wat een klant wil en verwacht en daarop optimaal inspelen, maakt de kans dat het lukt het grootst. Met die gedachte in het achterhoofd maakt Merkle klant­gerichte Customer Experience-­strategieën, koppelt het data aan elkaar en verbindt het digitale kanalen, waarmee het bedrijven als Microsoft, VodafoneZiggo en Albert Heijn helpt langdurige klant­relaties te ontwikkelen.

 

Merkle is onderdeel van het wereldwijd opererende en van oorsprong
Japanse bedrijf dentsu. In Amsterdam en Rotterdam heeft Merkle bij elkaar bijna 300 werknemers. Het bedrijf focust zich op customer experience management (CXM), wat tot doel heeft om mogelijke klanten en hun wensen gedetailleerd in kaart te brengen. Dat gebeurt door gericht en op ethische wijze de hiervoor relevante data te verzamelen en de klant vervolgens de beste gebruiks­ervaring te leveren. Vandaag de dag nemen klanten vaak al aan dat een bedrijf ze kent en hun beweeg­redenen, intenties en behoeften begrijpt, stellen ze bij Merkle vast. Om dat waar te maken, zijn op de klant afgestemde processen, technologie, data en content noodzakelijk.

 
Van bedrijven die aan de slag willen met CXM en hiermee succesvol willen zijn, wordt zelf ook het nodige gevraagd, vertelt Arjan van der Salm, Executive Business Director bij Merkle. “Een bedrijf dat wil innoveren met CXM, moet zorgen dat dit binnen alle lagen van de organisatie wordt omarmd. Een dergelijke transformatie werkt niet als het alleen maar een persoonlijk feestje van het management betreft. Iedereen, van C-suite tot de werkvloer, van marketing tot operations, moet daarin worden meegenomen en de visie delen. Want uiteindelijk is het voor een goede customer experience (CX) van belang dat de klant binnen alle lagen centraal staat. Daarnaast moet binnen het bedrijf een mindset heersen waarbij continu leren en verbeteren voorop staat.”


Volgens Christian Seidl, Head of Customer Strategy bij Merkle, vormen een aantal ingrediënten samen de ideale CXM-mix. Allereerst noemt Seidl de beschikbaarheid van goed werkende en aantrekkelijke ‘experience platforms’, zoals websites, apps, portals en eCommerce-­oplossingen. Daarnaast het optimaal inzetten van data voor activatie richting klanten, om zo te zorgen voor awareness van en interesse in de producten en diensten. Alle digitale kanalen moeten hiervoor zo efficiënt mogelijk worden ingezet. En tot slot het opbouwen van een goede relatie met klanten en het op ethische wijze verzamelen en inzetten van hun data voor een betere CX. “Het zijn precies ook deze drie categorieën waaruit de dienstverlening van Merkle bestaat”, aldus Seidl.

 profile-photo-2-removebg-preview.png


Balans vinden

Het is voor bedrijven nu vaak een flinke uit­daging om de juiste balans te vinden tussen het verbeteren van de klantervaring aan de ene kant, en moreel handelen en respecteren van wet- en regelgeving aan de andere kant. Hoe ver mag een bedrijf gaan met het verzamelen van data van een klant, om het diezelfde klant beter naar de zin te maken? “Klanten die je wat te bieden hebt en die je bedrijf daarom waarderen, zijn ook veel eerder bereid om hun data vrijwillig met je te delen”, aldus Van der Salm.

Het klantenbestand van Merkle zelf is divers en één generieke aanpak hanteren kan daarom niet. Het verschilt per sector welke aanpak het beste werkt om de klantervaring van de daarbinnen opererende bedrijven inzichtelijk te krijgen en te verbeteren. Zo werkt Merkle veel voor partijen uit de retailsector. “Deze organisaties beschikken veelal over een grote hoeveelheid waardevolle consumentendata via hun digitale kanalen,” vertelt Seidl. ”Het optimaal gebruiken van die informatie om in te spelen op de wensen van een klant, is de grote uitdaging waar Merkle retailers bij helpt.”

arjan-van-der-salm-executive-director.jpg 


Awards

Met succes, zo bewijst onder meer de samenwerking met meubel- en interieurketen Leen Bakker. Eind vorig jaar ontvingen zij hiervoor de gouden AMMA, voor beste gebruik van data en technologie. Daarnaast wonnen ze twee Dutch Search Awards, dat zijn prijzen voor partijen binnen de Nederlandse search-industrie die bijzondere prestaties hebben geleverd. Het prijswinnende concept is een centrale datahub die stijlvoorkeuren van klanten en productinformatie opslaat. Met deze hub kan Leen Bakker klanten gepersonaliseerde selecties van producten en content aanbieden, wat direct voor betere prestaties zorgt.

 
Geheel andere takken van sport waarin Merkle zich begeeft, zijn de FMCG-­branche, de verzekeringssector en de financiele industrie. Zo helpt Merkle merken om directe relaties met hun consumenten op te bouwen, werkt het in opdracht van zorgverzekeraars aan digitaal schaalbare concepten en verlaagt het de churnkans voor financiele klanten.

 
Hoewel dit allemaal oplossingen zijn die afhankelijk zijn van technologie en data, is het onmogelijk om alles met betrekking tot klantenervaring te automatiseren. Van der Salm: “Mensen blijven hierbij nog steeds nodig, maar technologie en digitale processen zijn wel belangrijke factoren die bepalend kunnen zijn voor de mate van succes. En de kans op succes is het grootst door met behulp van datagedreven technologie op het juiste moment de juiste mensen te bereiken met de juiste boodschap.”

 

Feiten: CRM vs. CXM

- Customer Relationship Management (CRM) en Customer Experience Management (CXM) worden soms verward.

- CXM geeft kwalitatieve resultaten en focust zich op persoonlijke ervaringen
en behoeften van klanten.

- CRM zorgt voor kwantitatieve inzichten en leunt op algemenere statistieken en trends, in plaats van op persoonlijke data.

- Met CRM kunnen vooral de interne processen van een organisatie worden verbeterd, terwijl met CXM voor een betere klantgerichte aanpak kan worden gezorgd.

23 mrt 2023

|

Industrie

Robotisering en automatisering een no-brainer

Het aantal mobiele robots zal de komende twee jaar naar verwachting wereldwijd verdubbelen. De prijsdaling die dat met zich meebrengt, in combinatie met de andere voordelen, maakt het voor bedrijven in de logistieke sector een no-brainer om met robotisering en automatisering aan de slag te gaan. Dat verwacht Jan Jongbloets, VP, Key Account  & Channel Management EMEA bij technologiebedrijf Geek+.

 jan-jongbloets.jpg


Dat het aantal mobiele robots zo sterk zal stijgen, komt naar voren uit een rapport van Interact Analysis. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat deze markt tussen 2020 en 2022 ook al verdubbelde. Door de forse stijging van productieaantallen in combinatie met sterk doorgevoerde standardisatie van robots en software, worden de robots steeds breder inzetbaar, zegt Jongbloets.

 


Het wordt volgens Jongbloets voor bedrijven in de logistieke sector dan ook steeds aantrekkelijker om in robots te investeren. De terugverdientijd wordt verkort,  ook bij de systemen die Geek+ levert. “Met de producten die wij wegzetten, zoals orderpick, opslag- en sorteersystemen, streven we naar een terugverdientijd van één tot drie jaar. Daar zijn we succesvol in, met deze trend wordt het voor bedrijven inderdaad een no-brainer om robots in te zetten.”

Terugverdientijd

Los van de kosten, denkt Jongbloets dat de logistieke sector robots nodig zal hebben om de uitdagingen van deze tijd het hoofd te bieden. Het personeelstekort is er daar een van en momenteel zijn ook de hoge energiekosten voor bedrijven een punt van zorg. Robots kunnen in de ogen van Jongbloets ook voor dat probleem soelaas bieden: “Het energieverbruik van een automatische magazijnkraan is veel groter dan dat van een robot.”

 


Ook de beperkte ruimte in Nederland is voor logistieke bedrijven een belangrijk punt van aandacht, want daardoor is het noodzakelijk om de opslagcapaciteit op de beschikbare locaties te maximaliseren en een optimale opslagstrategie te hebben. Daarvoor is automatisering volgens Jongbloets essentieel. “Wij richten met onze oplossingen het logistieke proces efficiënter in. Zo kijken we met Geek+ bijvoorbeeld naar historische orderdata en leiden daaruit af welke producten veelvuldig verkocht zullen worden en welke wat langer op de plank blijven liggen. Op basis daarvan maken we gebruik van algoritmen, waarmee bepaald wordt welk product op welke plek het meest efficient wordt opgeslagen. Een robot voert dat dan uit.”

 


Jongbloets verwacht dat Geek+ in de Nederlandse logistieke sector een nog grotere rol kan gaan spelen. Vanwege de aantrekkelijke terugverdientijd die het biedt, maar vooral door de innovatiekracht die hij aan het bedrijf toeschrijft. “Onze innovatiecyclus is heel kort. Dat betekent dat er weinig tijd zit tussen het ontstaan van een idee en het realiseren van een daadwerkelijk eerste project. Wij denken ook meer in processen en oplossingen dan in technologie en anlyseren in detail  de processen van logistieke bedrijven. Van oorsprong zijn we een softwarebedrijf, later is daar hardware aan toegevoegd. Dat betekent dat we een totaaloplossing bieden voor de klant.”

23 mrt 2023

|

Economie

Betalingsverkeer Nederland zeer efficiënt, maar fors verlieslatend

In een eind november 2022 verschenen onderzoek van Betaalvereniging Nederland, uitgevoerd door McKinsey, werd geconcludeerd dat vrijwel nergens in Europa het betalingsverkeer zo efficiënt is als in Nederland. Tegelijkertijd toont het onderzoek aan dat het Nederlandse betalingsverkeer zeer verlieslatend is. Wat ligt hieraan ten grondslag en hoe drukken we verliezen de kop in? 

 

scherm-afbeelding-2023-03-23-om-12-14-25(1).png
Gijs Boudewijn is duidelijk over de aanleiding van het onderzoek. Volgens de algemeen directeur bij de Betaalvereniging is er in 2006 vergelijkbaar onderzoek gedaan naar de situatie van het betalingsverkeer in Nederland in 2005. Dit kwam voort uit discussies over kosten en opbrengsten van het betalingsverkeer. De perceptie in de retailsector was dat banken enorme winsten boekten, terwijl banken zelf veronderstelden grote verliezen te lijden. “En na een zorgvuldig bepaalde methodologie voor verdiepend onderzoek, door deelnemers samen met De Nederlandsche Bank, werd uiteindelijk geconcludeerd dat de werkelijkheid in het midden lag. Het betalingsverkeer in Nederland in 2005 draaide zo goed als quitte met zowel kosten als opbrengsten van ieder ongeveer vier miljard euro.”

 

Maar zestien jaar later ziet de wereld er anders uit. Wederom was er de wens inzicht te krijgen in kosten en opbrengsten van het betalingsverkeer. Met alle stakeholders is de methodologie van destijds bijgewerkt en gevalideerd voor de situatie van 2021, een jaar dat tevens met gevoeligheidsanalyses gevalideerd is; het was immers een coronajaar, maar er was trendmatig sprake van slechts marginale verschillen. De conclusie over 2021 is een harde: het aanvankelijke verlies van 23 miljoen in 2005 is uitgegroeid tot een verlies van ruim een half miljard euro. Boudewijn: “Het goede nieuws is dat digitalisering heeft gezorgd voor een ruime verdubbeling van het aantal transacties tegen dezelfde kosten; een enorme efficiëntieslag. Maar die grote verliezen, daar moeten we wat mee. Het betalings­verkeer kost de Nederlandse samenleving serieus geld.”


Dat zit ‘m wat Boudewijn betreft bijvoorbeeld in de tarieven voor betaal­diensten: “Kijkend naar het onderzoek zien we dat Nederland tot het putje van Europa behoort als het gaat om kosten voor betaaldiensten voor consumenten.” Ter illustratie: een betaal­rekening, inclusief benodigde producten en diensten, kost in Europa gemiddeld zo’n vijftig euro. In Nederland kost dit maar de helft. De uitschieters in Europa gaan volgens Boudewijn richting de honderd euro. “Onze extreem lage tarieven komen voort uit het oude Nederlandse model, waarbij niet per se getracht werd winst te maken op betaalr­ekeningen. Maar ze zouden wel structureel kostendekkend moeten zijn.” Maar dat zijn ze dus niet. Dat komt onder andere door KYC-­regelgeving (Know Your Customer) en anti-witwasmaatregelen, waar in 2005 nauwelijks sprake van was.
Boudewijn: “We zijn hier in Nederland misschien enigszins in doorgeslagen. Uit het onderzoek blijkt dat we in dit kader bijna een miljard aan kosten hebben. Hier hebben we bijvoorbeeld een meldplicht voor iedere ongebruikelijke transactie, terwijl dat in het buitenland alleen geldt voor verdachte transacties.”

 
Ook andere zaken zoals afhankelijkheid van rentemarges en lage tarieven voor pintransacties hebben invloed op de winstgevendheid van het Nederlandse betalingsverkeer. “Al deze factoren moeten worden meegewogen in de vraag of het huidige model op termijn nog wel verantwoord is. Is het beleid omtrent KYC en witwassen wel het juiste? Wat doe je met de tarieven? Hoe dringen we onze afhankelijkheid van rentemarges terug? In de discussies met stakeholders moet in ieder geval centraal staan: hoe houden we een veelal digitaal toekomstig model voor betalingsverkeer veilig, betrouwbaar, efficiënt en toegankelijk?”