Laatste nieuws

23 mrt 2023

|

Gezondheid

Nevi laat zich nadrukkelijk zien als supply chain-partner

Kennisnetwerk Nevi, een vereniging van professionals in de inkoop- en supply chain-sector, heeft zich in zijn bestaan van de afgelopen 65 jaar ontwikkeld tot het belangrijkste samenwerkingsverband voor deze beroepsgroep. Die status krijgt wederom extra verdieping door de opleiding Supplier Relationship Management, die Nevi dit jaar introduceert.

 

 

 

Het kennisnetwerk Nevi hecht er veel waarde aan om zijn positie als deskundige en professionele partner te bestendigen. Die ambitie kent tal van verschillende facetten, waaronder het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs op terreinen als supply chain-, inkoop- en contractmanagement. Een deel van de inkomsten wordt gebruikt om een vijftal Nevi-leerstoelen aan universiteiten financieel te ondersteunen.

 10-nevie.jpg


Lizan Molmans, algemeen directeur van Nevi, zei tijdens haar aantreden in oktober vorig jaar dat het haar missie is om met Nevi en haar relaties duurzame impact te maken op het inkoopvak. Ook het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek maakt daar deel van uit. Molmans: “We vinden het vooral belangrijk dat Nevi op alle fronten een grote bijdrage heeft aan het waarborgen van de benodigde kwaliteit en deskundigheid van de beroepsgroep. Mijn ambitie is dat organisaties ons opleidingenpakket als voorwaarde zien bij indiensttreding of als logisch onderdeel van de professionele ontwikkeling in combinatie met onze netwerkactiviteiten. In veel gevallen is dat al zo. Gisteren kwam ik in contact met een klant die liet weten dat die zeer te spreken was over de professionaliteit van de inkoper die wij hadden opgeleid en met name de direct zichtbare praktische toepasbaarheid in zijn functie. Dat is absoluut een zeer positieve reactie.”

 


Haar reactie past naadloos in de actualiteit, waarin er een groot tekort is aan goed opgeleide inkoopprofessionals terwijl hun positie steeds meer zichtbaarheid krijgt. Ook het inkoopvak heeft immers van doen met de turbulentie op het wereldtoneel: globale spanningen zoals de oorlog in Oekraïne hebben de aanvoerroute van materialen fors complexer gemaakt, grondstoffen worden almaar schaarser, juist ook daardoor wordt de relatie met toeleveranciers bemoeilijkt, wereldwijd groeit de aandacht voor sustainability, noem maar op. “De meeste publieke en private organisaties zijn voor 60 tot 70 procent van hun omzet afhankelijk van externe bronnen. Er wordt dus sterk geleund op leveranciers voor het realiseren van bedrijfsdoelstelling. Dat brengt de inkoopmanager steeds meer tot een centrale plek in de organisatie, terwijl de werkzaamheden zelf eveneens almaar complexer worden. Grondstoftekorten bijvoorbeeld  leiden ertoe dat er scherpere condities worden gesteld aan afnemers. Ook van de inkoper wordt verwacht dat die naast het beoordelen van de inhoud van een contract, ook een manier weet te vinden voor de toelevering van grondstoffen door bijvoorbeeld samen met R&D op zoek te gaan naar alternatieven teneinde de verkoop van de eigen producten en diensten veilig te stellen. Ook circulariteit, denk aan hergebruik of andere designs, is echt een alternatief voor aanvoer geworden,  daar waar het eerst vaak als te duur en te complex werd aangemerkt. Nu is alles duur en complex.”

 


Kennisnetwerk

Nevi heeft duidelijk meer ijzers in het vuur om professionals en organisaties te helpen het vakgebied naar een hoger plan te tillen, Nevi wil zich graag manifesteren volgens het model van een ‘Vereniging 3.0’ met een breed pallet aan diensten en businessmodellen. En één van de middelen om de ruim 48.000 Nederlandse inkoopprofessionals met elkaar te verbinden is het online community platform Inside Procurement, dat open staat om goede ideeën en best practices tussen vakgenoten te delen. “Gebruik ervan gebeurt op een zeer laagdrempelige manier, waarbij deelnemers direct met elkaar zonder tussenkomst van Nevi in contact staan.”

 


Een andere Nevi-dienst waar veel waardering voor bestaat, is het uitbrengen van een maandelijkse inkoopmanagersindex, de Nevi PMI. Deze index wordt samengesteld door Standard & Poor (voormalig IHS Markit) en gepubliceerd in samenwerking met ABN AMRO.  Molmans: “Wat we in de markt merken, is dat dit instrument steeds relevanter en interessanter voor de beroepsgroep wordt. Deze index wordt niet alleen uitgelezen om te weet te komen hoe het de economie ervoor staat, maar kan tevens een rol spelen bij gesprekken met leveranciers. Als de index een signaal afgeeft dat er een tekort of juist overschot aan materiaal ontstaat, kun je dat signaal meenemen in je onderhandeling. Bij een oplopend tekort bijvoorbeeld is het zaak direct te handelen om een scherpe prijsstijging voor te zijn.”

 


Molmans stipte net de professionalisering van gesprekken met leveranciers aan. Wat ze belangrijk vindt om daarbij te melden, is dat inkoopvak al lang niet meer uitsluitend gericht is op het bedingen van de laagste prijs. Een goede verstandhouding met leveranciers is minstens zo belangrijk. Die verstandhouding kan zelfs de vorm aannemen van het verbinden op overeenkomsten in bedrijfsmissies, bijvoorbeeld om het thema duurzaamheid hoger op de agenda te krijgen of innovatie in de keten aan te jagen. “Dat gaat dus verder dan het uitsluitend het maken van financiële, logistieke of juridische afspraken over de specifieke dienst of productlevering. In deze gezamenlijkheid kun je een duidelijk signaal afgeven naar de markt toe, terwijl je elkaar versterkt in de samenwerkingspositie. Een contract van 80 miljoen euro is meer dan een transactionele activiteit, maar heeft ook invloed op elkaars positie in de markt.”

 


Nieuwe opleiding

Waar Molmans tot slot aandacht voor vraagt, is de nieuwe opleiding Supplier Relationship Management (SRM), die dit jaar van start gaat. Deze opleiding richt zich vooral op het adequaat inspelen op ontwikkelingen en verdiepen in het managen van de relaties en contracten met leveranciers. “Ook dat heeft te maken met eerder genoemde actualiteit, waarin we geconfronteerd worden met schaarste van mensen en middelen. Afnemers die op meerdere niveaus kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de samenwerking wordt naast het potentieel vergroten van de gezamenlijke waarde bovendien meer gegund dan de concurrent die uitsluitend aast op de laagste inkoopprijs.”

23 mrt 2023

|

Levensstijl

Global Executive MBA: Voor leiders van nu en de toekomst

Een leven lang leren: het is niet per se een luxe, het is een noodzaak, zegt Nicola Kleyn, Dean of Executive Education bij Rotterdam School of Management. In het vorig jaar geïntroduceerde programma Global Executive MBA (GEMBA) worden de leiders van nu en de toekomst bijgeschoold.

 

nicola-kleyn.jpg
In een wereld die constant verandert, is het belangrijker dan ooit om bij te blijven. Niet alleen in je vakgebied, maar ook op het gebied van management skills zoals communicatie. Bij Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM), worden de leiders van nu en morgen bij elkaar gebracht om met elkaar te leren én van elkaar te leren.


“In het GEMBA programma ligt een grote focus op strategisch leiderschap. Onderdeel van het programma zijn onderwerpen als ondernemerschap, duurzaamheid, communicatie en hoe om te gaan met een crisis”, zegt Kleyn. “Het is, kortom, een programma waarin we ons focussen op de kennis, vaardig­heden en mentaliteit die senior managers nodig hebben. Dit alles is zeer belangrijk als je op een belangrijke positie komt in een bedrijf, want strategische leiders moeten op alle niveaus in de organisatie in staat zijn beslissingen te nemen. Omdat we werken met een kleine groep, kunnen de leerdoelen helemaal worden aangepast op de individuen.”

 
Het Global Executive MBA programma is bedoeld voor de top van het bedrijfsleven. De deelnemers komen verspreid over 21 maanden ongeveer eens per maand samen in Rotterdam. Een aantal onderdelen van het programma vindt online plaats. Daarnaast maken de deelnemers samen studiereizen, waarin ze andere top business schools en bedrijven in verschillende internationale ‘hotbeds’ bezoeken. “De huidige groep is onlangs in Singapore geweest”, zegt Kleyn. “In een andere context leer je jezelf en anderen beter kennen.”

 
Jezelf bijscholen als je aan het roer staat van een afdeling of organisatie is ontzettend belangrijk, weet zij. Hoe we leiders zien, is namelijk flink aan verandering onder­hevig geweest. Kleyn: “We zijn met dit programma gestart omdat we zagen dat er in de markt behoefte aan was, juist omdat we nu anders naar onze leidinggevenden kijken. Vroeger luisterden werknemers naar hun baas, omdat het hun baas was. Tegenwoordig moet je je sporen verdienen. Mensen willen weten: waarom moet ik naar jou luisteren? Ze volgen je niet zomaar, omdat je toevallig de baas bent.”

 
Het programma is bedoeld voor senior executives die hun rol daarin serieus nemen. “Het is bedoeld voor mensen die nieuwsgierig zijn naar zichzelf en naar hun eigen ontwikkeling. Mensen die open staan voor feedback en groei. We moeten altijd, dat geldt voor iedereen, accepteren dat we met een bepaalde tunnelvisie naar onszelf kijken. Zo werkt het nu eenmaal. Anderen zien weer andere stukken. In ons programma krijg je objectieve feedback, waarbij je die tunnelvisie kunt doorbreken. Dat kan soms ongemakkelijk zijn, tot op een bepaald niveau, maar die ongemakkelijkheid moet je aanvaarden en ervaren. "Wij geloven dat dáár de groei zit.”

 
Door een groep bij elkaar te brengen waarin iedereen daarvoor gaat, ontstaat er magie, weet Kleyn. “In een kleine groep van maximaal 35 mensen werken we aan het ontwikkelen van kennis en kwaliteiten voor leiders”, zegt Kleyn. “Naast dat je ongelofelijk veel leert van onze lessen en professoren, leer je vaak net zo veel van
elkaar. Je krijgt een enorm krachtig netwerk van mensen om je heen, waarbij iedereen elkaar weer een stapje verder kan brengen.”


De meeste lessen vinden plaats op de campus in Rotterdam. Elkaar ontmoeten is volgens Kleyn essentieel. “Want het gebeurt uiteindelijk bij de gesprekken bij de koffieautomaat”, lacht Kleyn. “Maar bovenal geloven we in de interactie die we dan zien. Daarvoor is het nodig om bij elkaar te komen.”


Bij Rotterdam School of Management is heel bewust gekozen voor een executive MBA met een internationale aanpak. Kleyn: “Door globalisering en digitalisering is alles met elkaar verbonden. Daar krijg je als leider van een grote organisatie altijd mee te maken. Of je het nu wilt of niet, wat er gebeurt in Rusland of China is relevant en werkt wereldwijd door. Dit is de schaal waar je als leider mee te maken hebt. Dit programma en dit netwerk bereidt je daarop voor.”


De veranderende markt zorgt ervoor dat werknemers zich altijd zullen moeten blijven ontwikkelen, zegt Kleyn. “Blijven leren is niet langer een manier om voorop te
lopen, het is noodzakelijk om niet achterop te komen. Wat je vandaag weet, helpt je niet om morgen succesvol te zijn”, zegt ze.

 
Groot voordeel is, zo zegt ze, dat leren tegenwoordig op allerlei manieren kan. “Ik ben iemand die graag leert in een groep. In een klaslokaal, waarin ik direct mijn vragen kan stellen en er direct contact is. Sommige mensen leren door video’s te kijken of zich op te sluiten met een aantal boeken. Er is van alles mogelijk om het beste uit jezelf te halen. Met ons Global Executive MBA programma heeft Rotterdam School of Management een waardevolle toevoeging gevonden om senior leiders met een internationale oriëntatie bij te scholen, te stimuleren en te groeien. Daar ben ik enorm trots op.”

23 mrt 2023

|

Levensstijl

Experts over krapte op de arbeidsmarkt: ‘Scholing speelt cruciale rol’

Hoe vind en behoud je als bedrijf goede mensen in deze krappe arbeidsmarkt? Onderwijs speelt daarbij een belangrijke rol, bepleit Ingrid Thijssen, voorzitter van VNO-NCW. En ook coaching zorgt voor meer tevreden werknemers, die ook nog beter presteren, zeggen Jan Marijne en Toon van Mierlo van Coach van de Zaak.

 

toon-van-mierlo-800x800.jpg       jan-marijne-800x800.jpg
Een Leven Lang Ontwikkelen is dé oplossing om goede mensen op te leiden en te behouden als bedrijf. Daarover zijn werkgeversorganisatie VNO-NCW en Coach van de Zaak het roerend eens. Mensen die zich kunnen ontplooien,
blijven leren en verder komen in een organisatie, halen meer voldoening uit hun werk. Tegelijkertijd zorgt onderwijs ervoor dat werknemers ook up-to-date blijven in hun branche.

 

En dat is, met de huidige krapte op de arbeidsmarkt, belangrijker dan ooit, zegt VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen. “Moet je eens zien hoe we artificiële intelligentie nu al inzetten en hoe hard het gaat qua robotisering van sommige zaken. Dat gaat álle vakgebieden drastisch veranderen. De technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Meer dan ooit is het zaak dat werknemers bijblijven en zich ontwikkelen in hun vakgebied.”


Door technologische ontwikkelingen zullen er banen verdwijnen, maar tegelijker­tijd zal er ook krapte zijn in de nieuwe banen die erdoor ontstaan. “De krapte op de arbeidsmarkt zal vooral opgelost worden door het werk met minder mensen te doen, met behulp van robotisering en automatisering. Maar dat kan alleen als ondernemers en werk­nemers nieuwe vaardigheden blijven leren. Je blijven ontwikkelen, maakt de overstap naar zo’n nieuwe baan dan mogelijk, ook als dat in een andere sector is.”

 
Blijven leren is daarnaast ook voor werknemers zelf enorm belangrijk, vullen oprichters Jan Marijne en Toon van Mierlo van Coach van de Zaak aan. Sterker nog: het is vaak een belangrijke motivatie om wel of niet bij een werkgever te blijven. Marijne: “We zien al veel langer dat het salaris niet de belangrijkste reden is om van baan te veranderen. Mensen willen zich kunnen ontplooien, ontwikkelen en doorgroeien in een organisatie. Dat faciliteren is voor een bedrijf dus ook een slimme manier om met de huidige situatie op de arbeidsmarkt om te gaan.”


Coach van de Zaak biedt bedrijven in abonnementsvorm coaches aan in vele werkgerelateerde expertises. Bedrijven die een abonnement nemen, kunnen hun werknemers zelf verwijzen naar een coach maar er kan door medewerkers ook zelf­standig contact op worden genomen. Zoals werknemers die een leidinggevende positie hebben of krijgen. Van Mierlo: “Je ziet vaak dat dit mensen zijn die enorm goed zijn in hun vakgebied, maar nooit de vaardigheden van managen hebben geleerd. Dan komt het deels aan op aanleg, maar veel zaken zijn ook goed aan te leren. Bij een sessie oefenen we veel, want het gaat niet alleen om de theorie tot je nemen. Daarna moet je het ook nog in de praktijk brengen.”

 
Coach van de Zaak ziet zelf dat deze ontwikkelingsmogelijkheden ervoor zorgen dat medewerkers tevreden zijn. Marijne: “Het voorkomt dat mensen hun geluk bij een ander bedrijf gaan beproeven en is dus een bewezen manier om goede werknemers te kunnen behouden.” De coaches bieden ook hulp als het aankomt op bore-out en burn-out preventie en bij conflicten op de werkvloer. Marijne: “Moet je maar eens uitrekenen wat het een bedrijf kost als een persoon uitvalt met een burn-out. De investering in coaching heb je er dan zó uit. Om nog maar te zwijgen van de bore-out. Mensen die vastlopen, omdat zij het gevoel hebben zich niet verder te kunnen ontwikkelen. Dát zijn de mensen die op zoek gaan naar een andere baan, terwijl ze gemotiveerd en gedreven zijn. Die wil je dus heel graag vasthouden.”

 
Wat VNO-NCW en Coach van de Zaak betreft staat het dus vast dat iedereen er baat bij heeft als mensen zich kunnen blijven ontwikkelen. Zaak dus, voor werkgevers, om dit zo laagdrempelig mogelijk te maken. Thijssen én Marijne én Van Mierlo breken alle drie een lans voor ‘leren op de werkvloer’. Thijssen: “Jezelf ontwikkelen hoeft echt niet altijd meer in de schoolbankjes, zoals mensen vaak denken. Steeds meer aandacht is er tegenwoordig gelukkig ook voor leren op de werkvloer. Die ontwikkeling kunnen we nog beter in beeld brengen en ondersteunen.” Bij Coach van de Zaak zijn ze hier ook warm voorstander van. Coaches adviseren geregeld om mentorship projecten op te starten. Van Mierlo: “Maak gebruik van de kennis van de oudere collega om de jongere collega te helpen. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Er komt meer begrip tussen de collega’s en ook de werknemer die al veel langer bij het bedrijf werkt, kan zeker iets leren van de jongere.”


Maar natuurlijk zijn er ook vele opleidingen en cursussen te vinden waarbij mensen zich kunnen ontplooien. Thijssen: “Ik raad iedereen aan om eens op de website van de Rijksoverheid te kijken over dit onder­werp (rijksoverheid.nl/onderwerpen/leven-lang-ontwikkelen, red.). Daar vind je veel nieuws en inzicht in de opleidingen die er zijn. Het is vaak nog lastig voor mensen om de weg te vinden in het enorme aanbod. Daar moet echt iets aan veranderen. Er is behoefte aan laagdrempelige mogelijkheden om je te laten adviseren.”

 
Ook bij Coach van de Zaak is dit een belangrijk thema. Marijne: “Heel logisch dat mensen op het gebied van coaching soms door de bomen het bos niet meer zien. Daarom hebben wij Coach van de Zaak opgericht: snelle, praktische en oplossingsgerichte coaching. Onze coaches hebben veel vlieguren gemaakt binnen het bedrijfsleven, hebben zelf leidinggegeven en alle issues in de praktijk meegemaakt. En ze hebben ook veel levenservaring, want bij coachvragen lopen werk en privé steeds meer in elkaar over.”

 
Door met een abonnementsvorm te werken, wordt de hulp bovendien laagdrempelig. Van Mierlo: “De drempel om naar een coach te stappen is soms hoog, terwijl er veel winst te behalen valt. Werkgevers kunnen de stap verkleinen, door vrijblijvend aan te bieden dat die coach er gewoon is als je hem nodig hebt. Wat ons betreft wordt een coach een belangrijke secundaire arbeidsvoorwaarde. Waarom wel een auto van de zaak maar geen coach? Aan die coach heb je meer. En het bedrijf ook, want tevreden werk­nemers blijven voor je werken en ze presteren beter.”

 
Het moet, zo concludeert Thijssen, nog meer een vanzelfsprekendheid worden om werken én ontwikkelen te combineren, je leven lang. “Voor iedereen, op elk niveau, is dit belangrijk. Onderwijs en ontwikkeling zijn cruciaal voor elke Nederlander en voor Nederland als geheel. Het is aan werkgevers om die mogelijkheden te bieden en aan werknemers om de kansen die er zijn te pakken.”

23 mrt 2023

|

Levensstijl

‘Coaching op het werk wordt steeds belangrijker’

Steeds meer bedrijven zien het belang in van coaching voor hun medewerkers. “Deze tijd vraagt veel van werknemers. Een coach voorkomt dat de emmer overloopt.”

  

pg7-kader-nobco.jpg
Volgens Marieke Jellema van de Nederlandse Orde Beroeps­coaches (NOBCO) zorgt coaching er, zowel zakelijk als privé, voor dat mensen zich blijven ontwikkelen. “Het is een goede manier om jezelf te leren kennen en om te leren gaan met lastige of nieuwe situaties. Daarnaast denken veel mensen, vooral jongeren gevoed door sociale media, dat het leven alleen maar leuk mag zijn. Dat is niet zo, coaching helpt om veerkracht te ontwikkelen. Daar heb je thuis iets aan, maar zeker ook op je werk.”

 
Bedrijven zetten coaching veelal in om te voorkomen dat werknemers overbelast raken. “Deze tijd vraagt veel: door oorlog en de energiecrisis is het gevoel van basisvertrouwen bij veel mensen weg. Tegelijkertijd is er sprake van tekorten op de arbeidsmarkt, waardoor hetzelfde werk door minder mensen wordt gedaan. Dat zorgt voor hoge werkdruk en overbelasting. Een coach voorkomt dan dat de emmer overloopt en kan langdurige uitval voorkomen.”

 
De coach is daarnaast een onafhankelijk persoon zonder belang. “Dat heeft een toegevoegde waarde ten opzichte van sparren met iemand binnen de organisatie of met een vriend.” Belangrijk is wel, zo benadrukt Jellema, de kwaliteit van de coach. “Veel bedrijven en werknemers zien door de bomen het bos niet meer als het gaat om coaches. Mijn advies is om altijd een coach in te schakelen die is aangesloten bij één van de vier beroeps­organisaties. Die zorgen er met scholing, bewezen ervarings­uren, certificering en een klachtenreglement voor dat de kwaliteit wordt gewaarborgd. Op www.nobco.nl kun je een coach en diens specialisme eenvoudig opzoeken.”

More Stories

23 mrt 2023

|

Gezondheid

Nevi laat zich nadrukkelijk zien als supply chain-partner

Kennisnetwerk Nevi, een vereniging van professionals in de inkoop- en supply chain-sector, heeft zich in zijn bestaan van de afgelopen 65 jaar ontwikkeld tot het belangrijkste samenwerkingsverband voor deze beroepsgroep. Die status krijgt wederom extra verdieping door de opleiding Supplier Relationship Management, die Nevi dit jaar introduceert.

 

 

 

Het kennisnetwerk Nevi hecht er veel waarde aan om zijn positie als deskundige en professionele partner te bestendigen. Die ambitie kent tal van verschillende facetten, waaronder het stimuleren van wetenschappelijk onderzoek en onderwijs op terreinen als supply chain-, inkoop- en contractmanagement. Een deel van de inkomsten wordt gebruikt om een vijftal Nevi-leerstoelen aan universiteiten financieel te ondersteunen.

 10-nevie.jpg


Lizan Molmans, algemeen directeur van Nevi, zei tijdens haar aantreden in oktober vorig jaar dat het haar missie is om met Nevi en haar relaties duurzame impact te maken op het inkoopvak. Ook het ondersteunen van wetenschappelijk onderzoek maakt daar deel van uit. Molmans: “We vinden het vooral belangrijk dat Nevi op alle fronten een grote bijdrage heeft aan het waarborgen van de benodigde kwaliteit en deskundigheid van de beroepsgroep. Mijn ambitie is dat organisaties ons opleidingenpakket als voorwaarde zien bij indiensttreding of als logisch onderdeel van de professionele ontwikkeling in combinatie met onze netwerkactiviteiten. In veel gevallen is dat al zo. Gisteren kwam ik in contact met een klant die liet weten dat die zeer te spreken was over de professionaliteit van de inkoper die wij hadden opgeleid en met name de direct zichtbare praktische toepasbaarheid in zijn functie. Dat is absoluut een zeer positieve reactie.”

 


Haar reactie past naadloos in de actualiteit, waarin er een groot tekort is aan goed opgeleide inkoopprofessionals terwijl hun positie steeds meer zichtbaarheid krijgt. Ook het inkoopvak heeft immers van doen met de turbulentie op het wereldtoneel: globale spanningen zoals de oorlog in Oekraïne hebben de aanvoerroute van materialen fors complexer gemaakt, grondstoffen worden almaar schaarser, juist ook daardoor wordt de relatie met toeleveranciers bemoeilijkt, wereldwijd groeit de aandacht voor sustainability, noem maar op. “De meeste publieke en private organisaties zijn voor 60 tot 70 procent van hun omzet afhankelijk van externe bronnen. Er wordt dus sterk geleund op leveranciers voor het realiseren van bedrijfsdoelstelling. Dat brengt de inkoopmanager steeds meer tot een centrale plek in de organisatie, terwijl de werkzaamheden zelf eveneens almaar complexer worden. Grondstoftekorten bijvoorbeeld  leiden ertoe dat er scherpere condities worden gesteld aan afnemers. Ook van de inkoper wordt verwacht dat die naast het beoordelen van de inhoud van een contract, ook een manier weet te vinden voor de toelevering van grondstoffen door bijvoorbeeld samen met R&D op zoek te gaan naar alternatieven teneinde de verkoop van de eigen producten en diensten veilig te stellen. Ook circulariteit, denk aan hergebruik of andere designs, is echt een alternatief voor aanvoer geworden,  daar waar het eerst vaak als te duur en te complex werd aangemerkt. Nu is alles duur en complex.”

 


Kennisnetwerk

Nevi heeft duidelijk meer ijzers in het vuur om professionals en organisaties te helpen het vakgebied naar een hoger plan te tillen, Nevi wil zich graag manifesteren volgens het model van een ‘Vereniging 3.0’ met een breed pallet aan diensten en businessmodellen. En één van de middelen om de ruim 48.000 Nederlandse inkoopprofessionals met elkaar te verbinden is het online community platform Inside Procurement, dat open staat om goede ideeën en best practices tussen vakgenoten te delen. “Gebruik ervan gebeurt op een zeer laagdrempelige manier, waarbij deelnemers direct met elkaar zonder tussenkomst van Nevi in contact staan.”

 


Een andere Nevi-dienst waar veel waardering voor bestaat, is het uitbrengen van een maandelijkse inkoopmanagersindex, de Nevi PMI. Deze index wordt samengesteld door Standard & Poor (voormalig IHS Markit) en gepubliceerd in samenwerking met ABN AMRO.  Molmans: “Wat we in de markt merken, is dat dit instrument steeds relevanter en interessanter voor de beroepsgroep wordt. Deze index wordt niet alleen uitgelezen om te weet te komen hoe het de economie ervoor staat, maar kan tevens een rol spelen bij gesprekken met leveranciers. Als de index een signaal afgeeft dat er een tekort of juist overschot aan materiaal ontstaat, kun je dat signaal meenemen in je onderhandeling. Bij een oplopend tekort bijvoorbeeld is het zaak direct te handelen om een scherpe prijsstijging voor te zijn.”

 


Molmans stipte net de professionalisering van gesprekken met leveranciers aan. Wat ze belangrijk vindt om daarbij te melden, is dat inkoopvak al lang niet meer uitsluitend gericht is op het bedingen van de laagste prijs. Een goede verstandhouding met leveranciers is minstens zo belangrijk. Die verstandhouding kan zelfs de vorm aannemen van het verbinden op overeenkomsten in bedrijfsmissies, bijvoorbeeld om het thema duurzaamheid hoger op de agenda te krijgen of innovatie in de keten aan te jagen. “Dat gaat dus verder dan het uitsluitend het maken van financiële, logistieke of juridische afspraken over de specifieke dienst of productlevering. In deze gezamenlijkheid kun je een duidelijk signaal afgeven naar de markt toe, terwijl je elkaar versterkt in de samenwerkingspositie. Een contract van 80 miljoen euro is meer dan een transactionele activiteit, maar heeft ook invloed op elkaars positie in de markt.”

 


Nieuwe opleiding

Waar Molmans tot slot aandacht voor vraagt, is de nieuwe opleiding Supplier Relationship Management (SRM), die dit jaar van start gaat. Deze opleiding richt zich vooral op het adequaat inspelen op ontwikkelingen en verdiepen in het managen van de relaties en contracten met leveranciers. “Ook dat heeft te maken met eerder genoemde actualiteit, waarin we geconfronteerd worden met schaarste van mensen en middelen. Afnemers die op meerdere niveaus kunnen bijdragen aan de kwaliteit van de samenwerking wordt naast het potentieel vergroten van de gezamenlijke waarde bovendien meer gegund dan de concurrent die uitsluitend aast op de laagste inkoopprijs.”

23 mrt 2023

|

Levensstijl

Opleiden als oplossing voor de maatschappelijke uitdagingen

Een Leven Lang Ontwikkelen staat hoog op de politieke agenda en het kabinet heeft ambitieuze plannen op dit gebied. Een goede zaak, want de uitdagingen waar wij voor staan zijn ongekend: grote tekorten op arbeidsmarkt, een stijgende pensioen­leeftijd, de energietransitie, de bouw­opgave en veranderingen en innovaties die steeds sneller gaan. De vraag is hoe wij, als maatschappij, hier mee om kunnen gaan? Het antwoord? Door te zorgen voor een goed opgeleide beroeps­bevolking die wendbaar, weerbaar en duurzaam inzetbaar is op een veran­derende arbeidsmarkt.    

 

Maar dat vraagt nogal wat van mensen. Naast praktische vaardig­heden, die steeds sneller ver­ouderen, zullen mensen ook in staat moeten zijn om persoonlijke vaardigheden door te blijven ontwikkelen. Hierdoor blijven mensen inzetbaar voor de veranderende arbeidsmarkt. In de praktijk zijn daar al vele goede voorbeelden van. Denk aan de energietransitie, daarvoor hebben we kwalitatief goed opgeleide mensen nodig. Mensen die zonnepanelen en warmtepompen kunnen plaatsen, huizen kunnen isoleren en duurzaam kunnen bouwen, elektrische auto’s kunnen onderhouden, laadstations kunnen plaatsen, en ga zo maar door. Juist daar zijn nu grote tekorten aan goed opgeleide mensen. En dat is slechts één sector, maar dit geldt ook voor de sectoren ICT en zorg, waar goede initiatieven plaatsvinden met verkorte opleidingen zodat mensen snel beschikbaar zijn om een bijdrage te leveren. Zo is tijdens de corona­crisis de Nationale Zorgklas opgezet: mensen zijn binnen afzienbare tijd om- en bijgeschoold, zodat ze snel inzet­baar zijn voor het werken in de zorg. De deelnemers van deze opleidingen hebben hiermee ook mbo-certificaten gehaald.

 
De NRTO (branchevereniging voor private trainings- en opleidingsinstituten) en haar leden zijn actief in het hart van deze actualiteit. De NRTO werkt mee aan initiatieven die het Leven Lang Ontwikkelen verder brengen. Zo werkt de NRTO samen met diverse andere organisaties aan de ‘Werkagenda mbo’. Centraal staat de vraag hoe het mbo verder versterkt kan worden, door kansengelijkheid, een betere aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en een verdere kwaliteitsverbetering. Dit geldt zowel voor het initieel onderwijs als voor het post-initieel mbo-onderwijs voor (jong)volwassenen. Een ander middel in het kader van Leven Lang Ontwikkelen is de STAP-regeling. Via deze regeling kunnen werkenden en werk­zoekenden een budget van maximaal duizend euro per jaar aanvragen voor scholing. Deze subsidie kan worden gebruikt voor een training, cursus of opleiding.


De STAP-regeling (Stimulering Arbeidsmarkt Positie) is een lerende regeling waar met succes door mensen een beroep op wordt gedaan. De eerste onderzoeken tonen aan dat de regeling een diverse doelgroep bereikt, qua leeftijd en opleidingsniveau: de helft van de aanvragers heeft maximaal een mbo-4 opleiding, ruim de helft van de aanvrager is tussen de dertig en vijftig jaar oud en 58 procent van de aanvragers wil zich met het STAP-budget bijscholen om het huidige werk beter te kunnen doen. Daarnaast wil 42 procent zich omscholen of de mogelijkheid creëren om ander werk te gaan doen.

 
Deze doelgroep wordt beter bediend dan onder de vorige fiscale regeling, de scholings­aftrek. In het kader van Leven Lang Ontwikkelen en eigen regie van mensen is de regeling een goed instrument. Echter, deze regeling kan op onderdelen beter. Met een aantal aanpassingen kan deze regeling worden verbeterd en daarmee kan de leercultuur verder bevorderd worden. De STAP-regeling is een mooie opmaat naar leerrechten in het post-initieel onderwijs.

 

favori-h-k-ciel-vierkant3-1.jpg 

Ciel Stevens-Meewis, Directeur NRTO

23 mrt 2023

|

Levensstijl

Global Executive MBA: Voor leiders van nu en de toekomst

Een leven lang leren: het is niet per se een luxe, het is een noodzaak, zegt Nicola Kleyn, Dean of Executive Education bij Rotterdam School of Management. In het vorig jaar geïntroduceerde programma Global Executive MBA (GEMBA) worden de leiders van nu en de toekomst bijgeschoold.

 

nicola-kleyn.jpg
In een wereld die constant verandert, is het belangrijker dan ooit om bij te blijven. Niet alleen in je vakgebied, maar ook op het gebied van management skills zoals communicatie. Bij Rotterdam School of Management, Erasmus University (RSM), worden de leiders van nu en morgen bij elkaar gebracht om met elkaar te leren én van elkaar te leren.


“In het GEMBA programma ligt een grote focus op strategisch leiderschap. Onderdeel van het programma zijn onderwerpen als ondernemerschap, duurzaamheid, communicatie en hoe om te gaan met een crisis”, zegt Kleyn. “Het is, kortom, een programma waarin we ons focussen op de kennis, vaardig­heden en mentaliteit die senior managers nodig hebben. Dit alles is zeer belangrijk als je op een belangrijke positie komt in een bedrijf, want strategische leiders moeten op alle niveaus in de organisatie in staat zijn beslissingen te nemen. Omdat we werken met een kleine groep, kunnen de leerdoelen helemaal worden aangepast op de individuen.”

 
Het Global Executive MBA programma is bedoeld voor de top van het bedrijfsleven. De deelnemers komen verspreid over 21 maanden ongeveer eens per maand samen in Rotterdam. Een aantal onderdelen van het programma vindt online plaats. Daarnaast maken de deelnemers samen studiereizen, waarin ze andere top business schools en bedrijven in verschillende internationale ‘hotbeds’ bezoeken. “De huidige groep is onlangs in Singapore geweest”, zegt Kleyn. “In een andere context leer je jezelf en anderen beter kennen.”

 
Jezelf bijscholen als je aan het roer staat van een afdeling of organisatie is ontzettend belangrijk, weet zij. Hoe we leiders zien, is namelijk flink aan verandering onder­hevig geweest. Kleyn: “We zijn met dit programma gestart omdat we zagen dat er in de markt behoefte aan was, juist omdat we nu anders naar onze leidinggevenden kijken. Vroeger luisterden werknemers naar hun baas, omdat het hun baas was. Tegenwoordig moet je je sporen verdienen. Mensen willen weten: waarom moet ik naar jou luisteren? Ze volgen je niet zomaar, omdat je toevallig de baas bent.”

 
Het programma is bedoeld voor senior executives die hun rol daarin serieus nemen. “Het is bedoeld voor mensen die nieuwsgierig zijn naar zichzelf en naar hun eigen ontwikkeling. Mensen die open staan voor feedback en groei. We moeten altijd, dat geldt voor iedereen, accepteren dat we met een bepaalde tunnelvisie naar onszelf kijken. Zo werkt het nu eenmaal. Anderen zien weer andere stukken. In ons programma krijg je objectieve feedback, waarbij je die tunnelvisie kunt doorbreken. Dat kan soms ongemakkelijk zijn, tot op een bepaald niveau, maar die ongemakkelijkheid moet je aanvaarden en ervaren. "Wij geloven dat dáár de groei zit.”

 
Door een groep bij elkaar te brengen waarin iedereen daarvoor gaat, ontstaat er magie, weet Kleyn. “In een kleine groep van maximaal 35 mensen werken we aan het ontwikkelen van kennis en kwaliteiten voor leiders”, zegt Kleyn. “Naast dat je ongelofelijk veel leert van onze lessen en professoren, leer je vaak net zo veel van
elkaar. Je krijgt een enorm krachtig netwerk van mensen om je heen, waarbij iedereen elkaar weer een stapje verder kan brengen.”


De meeste lessen vinden plaats op de campus in Rotterdam. Elkaar ontmoeten is volgens Kleyn essentieel. “Want het gebeurt uiteindelijk bij de gesprekken bij de koffieautomaat”, lacht Kleyn. “Maar bovenal geloven we in de interactie die we dan zien. Daarvoor is het nodig om bij elkaar te komen.”


Bij Rotterdam School of Management is heel bewust gekozen voor een executive MBA met een internationale aanpak. Kleyn: “Door globalisering en digitalisering is alles met elkaar verbonden. Daar krijg je als leider van een grote organisatie altijd mee te maken. Of je het nu wilt of niet, wat er gebeurt in Rusland of China is relevant en werkt wereldwijd door. Dit is de schaal waar je als leider mee te maken hebt. Dit programma en dit netwerk bereidt je daarop voor.”


De veranderende markt zorgt ervoor dat werknemers zich altijd zullen moeten blijven ontwikkelen, zegt Kleyn. “Blijven leren is niet langer een manier om voorop te
lopen, het is noodzakelijk om niet achterop te komen. Wat je vandaag weet, helpt je niet om morgen succesvol te zijn”, zegt ze.

 
Groot voordeel is, zo zegt ze, dat leren tegenwoordig op allerlei manieren kan. “Ik ben iemand die graag leert in een groep. In een klaslokaal, waarin ik direct mijn vragen kan stellen en er direct contact is. Sommige mensen leren door video’s te kijken of zich op te sluiten met een aantal boeken. Er is van alles mogelijk om het beste uit jezelf te halen. Met ons Global Executive MBA programma heeft Rotterdam School of Management een waardevolle toevoeging gevonden om senior leiders met een internationale oriëntatie bij te scholen, te stimuleren en te groeien. Daar ben ik enorm trots op.”

23 mrt 2023

|

Levensstijl

Experts over krapte op de arbeidsmarkt: ‘Scholing speelt cruciale rol’

Hoe vind en behoud je als bedrijf goede mensen in deze krappe arbeidsmarkt? Onderwijs speelt daarbij een belangrijke rol, bepleit Ingrid Thijssen, voorzitter van VNO-NCW. En ook coaching zorgt voor meer tevreden werknemers, die ook nog beter presteren, zeggen Jan Marijne en Toon van Mierlo van Coach van de Zaak.

 

toon-van-mierlo-800x800.jpg       jan-marijne-800x800.jpg
Een Leven Lang Ontwikkelen is dé oplossing om goede mensen op te leiden en te behouden als bedrijf. Daarover zijn werkgeversorganisatie VNO-NCW en Coach van de Zaak het roerend eens. Mensen die zich kunnen ontplooien,
blijven leren en verder komen in een organisatie, halen meer voldoening uit hun werk. Tegelijkertijd zorgt onderwijs ervoor dat werknemers ook up-to-date blijven in hun branche.

 

En dat is, met de huidige krapte op de arbeidsmarkt, belangrijker dan ooit, zegt VNO-NCW-voorzitter Ingrid Thijssen. “Moet je eens zien hoe we artificiële intelligentie nu al inzetten en hoe hard het gaat qua robotisering van sommige zaken. Dat gaat álle vakgebieden drastisch veranderen. De technologische ontwikkelingen gaan razendsnel. Meer dan ooit is het zaak dat werknemers bijblijven en zich ontwikkelen in hun vakgebied.”


Door technologische ontwikkelingen zullen er banen verdwijnen, maar tegelijker­tijd zal er ook krapte zijn in de nieuwe banen die erdoor ontstaan. “De krapte op de arbeidsmarkt zal vooral opgelost worden door het werk met minder mensen te doen, met behulp van robotisering en automatisering. Maar dat kan alleen als ondernemers en werk­nemers nieuwe vaardigheden blijven leren. Je blijven ontwikkelen, maakt de overstap naar zo’n nieuwe baan dan mogelijk, ook als dat in een andere sector is.”

 
Blijven leren is daarnaast ook voor werknemers zelf enorm belangrijk, vullen oprichters Jan Marijne en Toon van Mierlo van Coach van de Zaak aan. Sterker nog: het is vaak een belangrijke motivatie om wel of niet bij een werkgever te blijven. Marijne: “We zien al veel langer dat het salaris niet de belangrijkste reden is om van baan te veranderen. Mensen willen zich kunnen ontplooien, ontwikkelen en doorgroeien in een organisatie. Dat faciliteren is voor een bedrijf dus ook een slimme manier om met de huidige situatie op de arbeidsmarkt om te gaan.”


Coach van de Zaak biedt bedrijven in abonnementsvorm coaches aan in vele werkgerelateerde expertises. Bedrijven die een abonnement nemen, kunnen hun werknemers zelf verwijzen naar een coach maar er kan door medewerkers ook zelf­standig contact op worden genomen. Zoals werknemers die een leidinggevende positie hebben of krijgen. Van Mierlo: “Je ziet vaak dat dit mensen zijn die enorm goed zijn in hun vakgebied, maar nooit de vaardigheden van managen hebben geleerd. Dan komt het deels aan op aanleg, maar veel zaken zijn ook goed aan te leren. Bij een sessie oefenen we veel, want het gaat niet alleen om de theorie tot je nemen. Daarna moet je het ook nog in de praktijk brengen.”

 
Coach van de Zaak ziet zelf dat deze ontwikkelingsmogelijkheden ervoor zorgen dat medewerkers tevreden zijn. Marijne: “Het voorkomt dat mensen hun geluk bij een ander bedrijf gaan beproeven en is dus een bewezen manier om goede werknemers te kunnen behouden.” De coaches bieden ook hulp als het aankomt op bore-out en burn-out preventie en bij conflicten op de werkvloer. Marijne: “Moet je maar eens uitrekenen wat het een bedrijf kost als een persoon uitvalt met een burn-out. De investering in coaching heb je er dan zó uit. Om nog maar te zwijgen van de bore-out. Mensen die vastlopen, omdat zij het gevoel hebben zich niet verder te kunnen ontwikkelen. Dát zijn de mensen die op zoek gaan naar een andere baan, terwijl ze gemotiveerd en gedreven zijn. Die wil je dus heel graag vasthouden.”

 
Wat VNO-NCW en Coach van de Zaak betreft staat het dus vast dat iedereen er baat bij heeft als mensen zich kunnen blijven ontwikkelen. Zaak dus, voor werkgevers, om dit zo laagdrempelig mogelijk te maken. Thijssen én Marijne én Van Mierlo breken alle drie een lans voor ‘leren op de werkvloer’. Thijssen: “Jezelf ontwikkelen hoeft echt niet altijd meer in de schoolbankjes, zoals mensen vaak denken. Steeds meer aandacht is er tegenwoordig gelukkig ook voor leren op de werkvloer. Die ontwikkeling kunnen we nog beter in beeld brengen en ondersteunen.” Bij Coach van de Zaak zijn ze hier ook warm voorstander van. Coaches adviseren geregeld om mentorship projecten op te starten. Van Mierlo: “Maak gebruik van de kennis van de oudere collega om de jongere collega te helpen. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Er komt meer begrip tussen de collega’s en ook de werknemer die al veel langer bij het bedrijf werkt, kan zeker iets leren van de jongere.”


Maar natuurlijk zijn er ook vele opleidingen en cursussen te vinden waarbij mensen zich kunnen ontplooien. Thijssen: “Ik raad iedereen aan om eens op de website van de Rijksoverheid te kijken over dit onder­werp (rijksoverheid.nl/onderwerpen/leven-lang-ontwikkelen, red.). Daar vind je veel nieuws en inzicht in de opleidingen die er zijn. Het is vaak nog lastig voor mensen om de weg te vinden in het enorme aanbod. Daar moet echt iets aan veranderen. Er is behoefte aan laagdrempelige mogelijkheden om je te laten adviseren.”

 
Ook bij Coach van de Zaak is dit een belangrijk thema. Marijne: “Heel logisch dat mensen op het gebied van coaching soms door de bomen het bos niet meer zien. Daarom hebben wij Coach van de Zaak opgericht: snelle, praktische en oplossingsgerichte coaching. Onze coaches hebben veel vlieguren gemaakt binnen het bedrijfsleven, hebben zelf leidinggegeven en alle issues in de praktijk meegemaakt. En ze hebben ook veel levenservaring, want bij coachvragen lopen werk en privé steeds meer in elkaar over.”

 
Door met een abonnementsvorm te werken, wordt de hulp bovendien laagdrempelig. Van Mierlo: “De drempel om naar een coach te stappen is soms hoog, terwijl er veel winst te behalen valt. Werkgevers kunnen de stap verkleinen, door vrijblijvend aan te bieden dat die coach er gewoon is als je hem nodig hebt. Wat ons betreft wordt een coach een belangrijke secundaire arbeidsvoorwaarde. Waarom wel een auto van de zaak maar geen coach? Aan die coach heb je meer. En het bedrijf ook, want tevreden werk­nemers blijven voor je werken en ze presteren beter.”

 
Het moet, zo concludeert Thijssen, nog meer een vanzelfsprekendheid worden om werken én ontwikkelen te combineren, je leven lang. “Voor iedereen, op elk niveau, is dit belangrijk. Onderwijs en ontwikkeling zijn cruciaal voor elke Nederlander en voor Nederland als geheel. Het is aan werkgevers om die mogelijkheden te bieden en aan werknemers om de kansen die er zijn te pakken.”

23 mrt 2023

|

Levensstijl

‘Coaching op het werk wordt steeds belangrijker’

Steeds meer bedrijven zien het belang in van coaching voor hun medewerkers. “Deze tijd vraagt veel van werknemers. Een coach voorkomt dat de emmer overloopt.”

  

pg7-kader-nobco.jpg
Volgens Marieke Jellema van de Nederlandse Orde Beroeps­coaches (NOBCO) zorgt coaching er, zowel zakelijk als privé, voor dat mensen zich blijven ontwikkelen. “Het is een goede manier om jezelf te leren kennen en om te leren gaan met lastige of nieuwe situaties. Daarnaast denken veel mensen, vooral jongeren gevoed door sociale media, dat het leven alleen maar leuk mag zijn. Dat is niet zo, coaching helpt om veerkracht te ontwikkelen. Daar heb je thuis iets aan, maar zeker ook op je werk.”

 
Bedrijven zetten coaching veelal in om te voorkomen dat werknemers overbelast raken. “Deze tijd vraagt veel: door oorlog en de energiecrisis is het gevoel van basisvertrouwen bij veel mensen weg. Tegelijkertijd is er sprake van tekorten op de arbeidsmarkt, waardoor hetzelfde werk door minder mensen wordt gedaan. Dat zorgt voor hoge werkdruk en overbelasting. Een coach voorkomt dan dat de emmer overloopt en kan langdurige uitval voorkomen.”

 
De coach is daarnaast een onafhankelijk persoon zonder belang. “Dat heeft een toegevoegde waarde ten opzichte van sparren met iemand binnen de organisatie of met een vriend.” Belangrijk is wel, zo benadrukt Jellema, de kwaliteit van de coach. “Veel bedrijven en werknemers zien door de bomen het bos niet meer als het gaat om coaches. Mijn advies is om altijd een coach in te schakelen die is aangesloten bij één van de vier beroeps­organisaties. Die zorgen er met scholing, bewezen ervarings­uren, certificering en een klachtenreglement voor dat de kwaliteit wordt gewaarborgd. Op www.nobco.nl kun je een coach en diens specialisme eenvoudig opzoeken.”

23 mrt 2023

|

Levensstijl

Jezelf ontwikkelen duurt een leven lang

Niemand is uitgeleerd na zijn studie. Verschillende banen, nieuwe bedrijven, bijzondere ervaringen; alles geeft je meer bagage. Maar nu de wereld zo sterk verandert, denk aan kunstmatige intelligentie en de energietransitie, is dat niet meer voldoende. Nederlandse hoge­scholen en universiteiten zijn er dan om te helpen bijscholen of omscholen. Althans, als het aan hen ligt.

 

pg8-maurice-limmen.jpg     scherm-afbeelding-2023-03-23-om-15-10-33.png
Bij nascholing of bijscholing, wat we nu ook wel een Leven Lang Ontwikkelen noemen, denken velen nog aan instellingen als de LOI. “Ik wil dat ze ook aan ons gaan denken”, zegt Pieter Duisenberg, voorzitter van Universiteiten van Nederland. “We worden met name gezien als bachelor- en master­onderwijs – en voor bekende postdoc-opleidingen als MBA’s en voor registeraccountants. Maar we hebben zoveel meer te bieden.” Dat laatste zegt ook Maurice Limmen, voor­zitter van de Vereniging Hogescholen. “65.000 mensen per jaar vinden al hun weg naar het hbo als het gaat om een Leven Lang Ontwikkelen. Dat lag van oudsher al bij hogescholen, vanuit de voor de hand liggende rede­nering dat wanneer je van beroep verandert, je naar het beroepsonderwijs moet. Maar we zouden nog veel meer willen doen.”

 

Op www.heelveelindeeltijd.nl laten de hogescholen zien welk aanbod zij hebben voor wie naast zijn werk wil studeren. Meer bijzonder is Fast­Switch (www.fastswitch.nl). Limmen: “Veel mensen die zich willen omscholen naar een nieuwe baan lopen al vast bij de eerste vragen. Waar ben ik goed in? Wat zijn mijn talenten? Voor welke baan zou ik me moeten laten omscholen? Voor veel mensen valt het niet mee om vervolgens in beweging te komen.” Met FastSwitch nemen de hogescholen de mensen volgens Limmen mee bij alle stappen. “We kijken waar iemand goed in is, voor welke banen hij of zij in aanmerking komt en zorgen voor omscholing in zes maanden, met behoud van een eventuele uitkering. En na afloop ligt er een contract klaar bij een nieuwe werk­gever.” Vooral in de tekort- sectoren – zorg, onderwijs, IT en techniek – biedt FastSwitch moge­lijkheden. “We zijn er ontzettend enthousiast over, want het werkt als een tierelier.”

 
Zo ver als de hogescholen zijn de Nederlandse universiteiten nog niet. Wel hebben ze al hun aanbod gebundeld op www.universitairdoorleren.nl. Duisenberg: “Daarop worden 1300 opleidingen aangeboden. Er is een heel divers aanbod, zowel qua inhoud als duur. Van korte webinars over pensioenrecht tot een volledige master artificial intelligence.” Duisenberg zou graag zien dat een Leven Lang Ontwikkelen een vierde publieke kerntaak wordt voor de universiteiten, naast onderwijs, onderzoek en valorisatie (het delen van kennis). “We hebben zoveel docenten, kennis en mogelijkheden om deze lessen te kunnen geven. De tijd dat de grens wordt gelegd bij een master­diploma moet voorbij zijn. Het onderwijs­model moet open.”


Waarom? Niemand is ooit uit­geleerd, aldus Duisenberg. “Iedereen moet de kans hebben om zichzelf opnieuw uit te vinden en verbeteren.” En dat brengt enkel positieve energie, vult Limmen aan. “Ik ga altijd graag kijken naar het FastSwitch-project. Je voelt er de energie en ziet het resultaat.”

 

Lening mogelijk

Het STAP-budget vergoedt eenmalig per jaar cursussen tot 1000 euro. Maar daarnaast bestaat nog steeds de mogelijkheid om tegen een bijzonder lage rente een bedrag van de overheid te lenen waarmee het wettelijk collegegeld of lesgeld kan worden betaald. Dit maakt blijven ontwikkelen interessanter. Kijk op www.duo.nl voor meer informatie.

23 mrt 2023

|

Levensstijl

‘Blijf leren en blijf bij’

Het is, voor de overheid én bedrijven, belangrijker dan ooit om te investeren in duidelijke teksten en communicatie, zegt Annette van der Schee van Taalcentrum-VU. “Goed kunnen schrijven en communiceren is allang niet meer alleen het terrein van schrijvers en communicatie­professionals.”


Eén op de zes Nederlanders heeft moeite met lezen, schrijven of rekenen, blijkt uit onderzoek. Taalcentrum-VU, dat bij de Vrije Universiteit hoort, helpt de overheid, bedrijven én particulieren om beter te communiceren. Met (online) trainingen worden werknemers onder andere ondersteund in het gebruik van begrijpelijke taal, inclusief taalgebruik en digitale communi­catie. Belangrijk werk, volgens Annette van der Schee van het Taalcentrum-VU: “Je leert schrijven op school en daarna ben je klaar. Veel mensen beseffen misschien niet hoe belangrijk taal vervolgens is in hun carrière. Maar of je nu een e-mail schrijft, een vacaturetekst maakt of een beleidsrapport samenstelt, het is altijd van belang dat de lezer je snapt én dat er correcte taal wordt gebruikt. Een spelfout doet misschien niet af aan de leesbaarheid van een tekst, maar leidt wel af van de boodschap.”


Datzelfde geldt volgens Van der Schee voor vage, onbegrijpelijke teksten of teksten met oubollig taalgebruik. Ze ziet ze geregeld voorbijkomen. “Op websites waarbij ik me afvraag: wat wordt hier nu eigenlijk voor product of dienst aan­geboden? Dat valt lezers op en het zorgt ervoor dat ze misschien wegklikken.” Goed dus, om je communicatie­vaardigheden te blijven ontwikkelen, benadrukt Van der Schee. Bij Taalcentrum-VU kloppen geregeld bedrijven aan die daar hulp bij zoeken. “Denk bijvoorbeeld aan een verzekerings­maatschappij die af wil van ‘de kleine lettertjes’ in een polis en gewoon helder wil communiceren wat de voorwaarden zijn. Een goede, begrijpelijke tekst zorgt ervoor dat de lezer je vertrouwt.”

 
Uit onderzoek van de Stichting Lezen en Schrijven blijkt dat 2,5 miljoen mensen van zestien jaar en ouder moeite hebben met lezen, schrijven of rekenen. “Er is de afgelopen jaren heel veel aandacht gekomen voor het schrijven van begrijpelijke teksten”, zegt Van der Schee. “Laaggeletterdheid is terecht op de politieke agenda gekomen. Het is goed om te zien dat ook de overheid en bedrijven de verantwoordelijkheid nemen om teksten aan te passen.”


Een andere ontwikkeling die zij ziet, is inclusief communiceren, oftewel op zo’n manier communiceren dat je niemand buiten­sluit. “Het publiek, je doelgroepen, maar ook je medewerkers. Een concrete tip is ‘die’ en ‘hen’ toevoegen als voornaamwoorden. Daarnaast is cultureel-historische of sociaal-economische inclusie belangrijk. Dus niet ‘slaaf’ maar ‘tot slaaf gemaakt’ en niet ‘laag of hoog opgeleid’ maar ‘praktisch of theoretisch opgeleid’. Denk hierbij ook aan interculturele sensitiviteit. Je kunt nog zo foutloos Engels spreken of schrijven, als je niets van interculturele verschillen begrijpt, mis je alsnog de aansluiting met je lezer of klant. Taal is maar een deel van het verhaal, wat er tussen de regels gebeurt is net zo belangrijk.”

 
Van der Schee waarschuwt: goed dat bedrijven investeren in vakkennis, maar sla communicatie niet over. “Er is de afgelopen jaren veel veranderd op het gebied van communiceren, ook door digitale ontwikkelingen. Het is belangrijk dat bedrijven goed bij blijven.” Ook kunstmatige intelligentie neemt volgens Van der Schee een plek in. “Mijn suggestie: omarm dergelijke hulp­middelen als schrijvende professional. Experimenteer ermee want het is here to stay en je kunt er wat aan hebben. Blijf leren, of blijf achter.” 

 
Zij merkt dat werknemers zelf graag in hun communicatievaardigheden willen investeren. “Hoe blijf je bij? Wees nieuwsgierig! Mede­werkers vinden het vaak leuk om zich te ontwikkelen en het is alleen maar goed als bedrijven dat faciliteren. Bijvoorbeeld door behalve een opleidingsbudget ook werktijd ter beschikking te stellen aan je medewerker. Er zijn tegenwoordig allerlei manieren om je te ontwikkelen. Van groepstraining tot webinar en van privétraining tot e-learning. Er is zoveel keus, dat verlaagt de drempel.”

23 mrt 2023

|

Industrie

Winkels moeten snel automatiseren door sterke groei E-grocery

Het aantal mensen dat online de dagelijkse boodschappen bestelt, nam tijdens de coronacrisis zeer sterk toe. Dat was toen soms uit nood geboren, maar de forse groei van E-grocery gaat ook na de pandemie onverminderd hard door. Omdat winkelketens door deze trend in de rij staan om hun logistieke processen te automatiseren, hebben ze het druk
bij automatiseringsbedrijf Swisslog.

 

 

 

De groei van E-grocery sinds de pandemie is indrukwekkend te noemen, blijkt uit de beschikbare data. Zo laat onderzoek van McKinsey zien dat boodschappen in 2019 goed waren voor zo’n vier procent van de totale E-commerceverkoop in de Verenigde Staten.
In 2022 groeide dat al naar boven de tien procent en de prognose is dat het in 2030 al om een kwart van de verkopen zal gaan. McKinsey verwacht dat E-grocery in Europa zelfs nog sterker zal groeien en noemt Nederland als een van de landen die hierin voorop zal blijven lopen.

 


Om de huidige vraag en toekomstige groei aan te kunnen, worden magazijnen en distributiecentra in hoog tempo geautomatiseerd. Met alleen mensenwerk is het steeds vaker onmogelijk om aan de toe­genomen vraag en veranderende wensen van consumenten te voldoen. De auto­matisering zal dus in hoog tempo door blijven gaan: in 2025 zal vijftig procent van alle online bestellingen worden verwerkt door autonome robots, is de voorspelling. Dat scheelt heel veel menskracht en tijd: over vijf jaar kost het gemiddeld nog maar dertig minuten om een order te verwerken. Nu is dat nog vaak vier uur.

 img-7278-both.jpg

Award

Bedrijven in de sector E-commerce die dit nastreven, komen voor de oplossing vaak uit bij Swisslog. Met de datagestuurde robot­systemen van dit bedrijf kunnen magazijnen en distributiecentra, en het logistieke proces in zijn geheel, geauto­matiseerd en gedigitaliseerd worden.
Van oorsprong is Swisslog Zwitsers, maar het opereert inmiddels wereldwijd. Veel klanten bevinden zich in Europa, waaronder in Nederland (lees hierover meer in het artikel van Cees Luijendijk), maar Swisslog maakt ook naam in en buiten Europa. In Duitsland won de Swisslog klant dm-drogerie markt de Duitse en Europese logistics award dankzij de
Swisslog’s ACPaQ oplossing.

 


De bijna 3000 mensen die bij Swisslog werken, hebben momenteel meer dan genoeg te doen, vertelt MD Benelux en Head of Operations EMEA Cees Luijendijk. “Onze klanten zijn momenteel massaal op zoek naar manieren om hun processen zo snel en hoogwaardig mogelijk te automatiseren. Dat is voor ons een mooie kans en uitdaging. En onze multi­disciplinaire teams werken dagelijks keihard om ervoor te zorgen dat we dit ook daadwerkelijk kunnen bieden.”

 


Jens Schmale, CEO van Swisslog EMEA, verwacht dat de belangstelling voor de automatiseringsoplossingen van zijn bedrijf voorlopig allesbehalve zal af­nemen. De markt voor thuisbezorging van boodschappen blijft namelijk nog wel even doorgroeien, is ieders verwachting.
“Consumenten zijn gewoon echt heel anders gaan leven dan een paar jaar geleden. Ze hebben nu andere wensen en verwachtingen. Steeds meer mensen willen bijvoorbeeld de optie hebben om dagelijks verse groenten en andere voedings­middelen thuisbezorgd te krijgen. En dat moet ook nog eens netjes op tijd gebracht worden. Veel winkels kunnen dat niet waarmaken met alleen mensen die het werk doen, maar de software van Swisslog stelt ze in staat om dat allemaal wél
mogelijk te maken.”

 


End-to-end oplossingen

Het is niet zo dat er slechts een product of een systeem wordt verkocht, legt Schmale uit. Hij omschrijft Swisslog als een ‘integrator’ die als het ware een ‘logistieke fabriek’ kan neerzetten bij zijn klanten. Die fabriek regelt het logistieke proces van het begin (wanneer goederen binnenkomen) tot het eind (als de
producten het magazijn verlaten).
Voorbeeld is het systeem ACPaQ, dat gerobotiseerd en datagestuurd gemixt kan palletiseren (lees hierover meer in
het artikel van Jens Schmale).

“Daarmee leveren we een echte end-to-end-oplossing die alle logistieke stappen met elkaar integreert. Dat betekent tevens dat we altijd voor langere tijd met onze klanten samenwerken en hun processen blijven stroomlijnen. Op die manier
houden we op dit moment al meer dan 800 instal­laties in Europa draaiende.”

 


De ambities van Swisslog reiken nog veel verder dan dat. Luijendijk: “We willen de komende decennia de leidende partij zijn die de voedingsmiddelenindustrie en haar distributie helpt om naar een hoger niveau door te groeien, te midden van alle grote veranderingen die nu gaande zijn. Dat commitment is voor onze klanten vaak ook een belangrijke reden om met ons samen te willen werken. Het zijn grote beslissingen waar ze op dit gebied voor staan, want het moet hen voor een periode van zo’n 30 jaar vooruit gaan helpen. Wij blijven hen gedurende die periode helpen om hun logistieke hardware en software door te blijven ontwikkelen.”

 

Logo

Swisslog wil ook zichzelf blijven ontwikkelen en vernieuwen. Dat zit hem soms in dingen die misschien klein lijken, maar waar heel goed over is nagedacht. Zo heeft het bedrijf begin maart een nieuw logo gepresenteerd. Het ontwerp bouwt voort op het logo dat al 25 jaar gebruikt wordt, maar de nieuwe versie is volledig geoptimaliseerd voor het digitale tijdperk. Het vormt de kern van een rebranding die in gang is gezet, waarmee Swisslog zijn positionering wil weerspiegelen.

 


“Alles wat we doen moet uiteindelijk in het teken staan van ons ultieme doel: bijdragen aan de levenskwaliteit van mensen”, zegt Schmale. “Om dat te bereiken hanteren we twee belangrijke principes: duurzaamheid en het vooropstellen van het collectief. Vooral dat laatste zit echt opgesloten in ons Zwitserse DNA. Als bedrijf zijn we er ook om te ‘dienen’ en we zetten onze mensen voorop. Dat is dus ook hoe we omgaan met onze klanten. En voor alles dat we ontwikkelen zal ook in de toekomst blijven gelden dat het altijd een positieve bijdrage moet leveren voor het grote geheel.”

Feiten

• In 2025 zal naar verwachting vijftig procent van alle online bestellingen worden verwerkt door autonome robots

• Dat zorgt ervoor dat het gemiddeld nog maar dertig minuten zal kosten om een order te verwerken. Dat is nu nog vaak zo'n vier uur

• Dat zal waarschijnlijk leiden tot lagere productiekosten en veel minder fouten in de distributieprocessen

 

Cees Luijendijk: ook Nederlandse consument profiteert van Swisslog-technologie

De voorkeuren van consumenten veranderen constant. Dat geldt zeker ook voor de manier waarop ze hun boodschappen het liefst willen doen en welke producten ze graag willen kopen. Swisslog helpt winkeldistributiecentra, ook in Nederland, om hun processen flexibeler en toekomstbestendig te maken. Alleen zo zijn ze in staat om optimaal in te spelen op de enorm dynamische markt waarop ze zich begeven.

 

 

 

Een van de huidige trends is dat klanten steeds meer behoefte hebben aan vers voedsel. Supermarkten bewegen uiteraard mee met deze en andere wensen van de consument en dus ook met deze trend, waarvan wij verwachten dat hij door zal zetten. Dat heeft ook gevolgen voor het logistieke proces. Swisslog heeft al meerdere bedrijven in Nederland geholpen met zijn automatiseringsoplossingen. Hoewel de Nederlandse consumenten het misschien niet direct zullen merken, profiteren ook zij hier nu en in de toekomst van.

 


Een mooi voorbeeld is onze samenwerking met Albert Heijn. Momenteel werken wij met hen aan een nieuw Home Shop Center in Barendrecht, dat dit najaar naar verwachting de deuren zal openen. In dit distributiecentrum worden bestelde boodschappen verzameld en zullen alle houdbare producten geautomatiseerd zijn, waardoor de werklast van medewerkers enorm zal verminderen. Zo hoeven zij zo goed als nooit meer zelf houdbare producten uit de rekken te pakken.

 


Dat maken we mogelijk met een geïnte­greerde Swisslog-oplossing die onder meer is uitgerust met AutoStore. Dit is een makkelijk te integreren en zeer efficiënte gerobotiseerde opslag- en orderverzamel­oplossing. AutoStore is een zelflerend systeem, waardoor het bijvoorbeeld weet dat het producten met een hogere rotatie op de bovenste laag moet opslaan, zodat ze sneller gepickt kunnen worden.

In het Home Shop Center rijden straks zo’n 300 robots rond die bestelde boodschappen verzamelen. Deze robots kunnen heel snel losse producten, zoals potten houdbare groenten of flessen shampoo, verzamelen. Op die manier brengen ze in hoog tempo de producten die een klant heeft besteld naar de medewerkers om de boodschappenmandjes te vullen. Dat stelt Albert Heijn in staat om vanuit deze locaties wekelijks 45.000 bestellingen bij klanten thuis te bezorgen.

 


Niet alleen supermarkten

We helpen in Nederland niet alleen maar supermarkten met onze oplossingen, maar ook bedrijven uit totaal andere sectoren. Arvato Supply Chain Solutions is het bedrijf dat verantwoordelijk is voor de logistiek achter de e-commerce orders voor klanten zoals Rituals Cosmetics. Ook dit is een markt die zeer snel groeit en dat maakte een snelle upgrade van het distributie­centrum van Arvato noodzakelijk. In piekperiodes nam het aantal orders bij Arvato destijds toe van gemiddeld 10.000 tot meer dan 25.000 per dag.

 


Dus moest er een systeem komen dat deze piekoutput aan kan. Ook in dit geval was er een belangrijke rol weggelegd voor de Auto­Store oplossing van Swisslog. We hebben dit aangepast aan de omstandig­heden bij Arvato: om gassen, spuitbussen en brandbare vloeistoffen in het systeem op te kunnen slaan, hebben we een speciale bunkerfaciliteit geïnstalleerd. Dat maakt dit, voor zover bekend, het eerste systeem met een volledige integratie van gevaarlijke stoffen. Dat laat, wat mij betreft, heel mooi zien hoe flexibel de oplossingen van Swisslog zijn, wat ons in staat stelt om allerlei soorten bedrijven te ondersteunen. Zo gebruikt Arvato Autostore-oplossingen voor klanten in heel Europa en de VS in Healthcare en Tech om tot goede dienstverlening te komen.

 

Feiten

•Swisslog heeft over de hele wereld vestigingen en heeft ook een kantoor in Nederland, om precies te zijn in Zaltbommel

•De geschiedenis van Swisslog gaat terug tot het jaar 1900, toen het bedrijf Sprecher+ Schuh AG in het Zwitserse Aarau werd opgericht.

•In 1994 veranderde de naam in Swisslog en groeide het uit tot een van de belangrijkste aanbieders van automatiserings­oplossingen voor magazijnen en distributiecentra wereldwijd

Jens Schmale: trots op Swisslog-oplossing voor volautomatisch gemixt palletiseren

Een belangrijk doel van Swisslog is het ontwikkelen van systemen die het distributieproces van onze klanten zo goed als foutloos maakt en versnelt, terwijl het minder menskracht vergt. Dat is zeker in Nederland hard nodig, want aan personeel is een groot gebrek, terwijl E-grocery vrijwel nergens zo hard groeit en blijft groeien als hier.

 

 

Maar dat er de wens is om bepaald werk uit handen van mensen te nemen door het te automatiseren, betekent niet dat het ook altijd zo eenvoudig is om dat voor elkaar te krijgen. Gemixt palletiseren is daar een voorbeeld van. Dit is een proces waarbij verschillende producten, in verschillende verpakkingen, op één pallet worden gestapeld. Het optimale stapel­patroon berekenen is niet eenvoudig en de goederen in de juiste volgorde aanvoeren is dat evenmin. Toch is het van groot belang om dit goed te regelen, want onder meer veel retailers en supermarkten bevoorraden hun winkels met mixed pallets.

 


We zijn dan ook trots op onze oplossing die het automatiseren van gemixt palletiseren mogelijk maakt: ACPaQ. Hiermee wordt het orderpicken van mixed pallets een volautomatisch proces. Het is een resultaat van de succesvolle samenwerking tussen Swisslog en KUKA Industrial Robots. Onze bedrijven bundelen al jaren de krachten en maken gebruik van elkaars expertise. In ACPaQ worden verschillende Swisslog- en KUKA-technologieën met elkaar gecombineerd, waaronder conveyorsystemen, high-performance de-palletiseer- en palletiseerrobots en het CycloneCarrier shuttlesysteem.

 


Die laatste toepassing is speciaal ontworpen voor het opslaan van lichte goederen met een hoge doorstroomsnelheid, die daarom constant goed beschikbaar moeten zijn.
Dit systeem is ook geschikt voor implementatie in diepvriesopslagen en een shuttle­magazijn kan tot 150 meter lang en
25 meter hoog worden gebouwd. Ook ACPaQ als geheel is in zowel omgevingen met reguliere temperaturen als gekoelde magazijnzones te gebruiken. Vrijwel alle soorten verpakking (zoals bijvoorbeeld alle soorten kartons, folieverpakking, krimpverpakking) kunnen ermee worden verwerkt.

 


De RowPaQ-cel is het kloppend hart van ACPaQ. Deze beschikt over een geavanceerde vijfassige scharnierarmrobot van KUKA die een flexibele grijper met verstelbare vorken heeft, waardoor het mogelijk is om 4 dozen tegelijk op te pakken, ook als deze niet dezelfde grootte of hetzelfde gewicht hebben. Met ACPaQ kunnen de pallets op die manier stabiel en winkelvriendelijk worden gebouwd. Dat scheelt in de kosten, omdat bijvullen in de winkel efficiënter kan gebeuren.

 


Ook kleine en middelgrote centra

De vraag naar automatisering speelt niet alleen bij de enorme distributiecentra die tot 500.000 dozen per dag afhandelen waarover bijvoorbeeld supermarktketens beschikken, maar ook bij kleine en middel­grote centra. Ook op deze locaties is ACPaQ met behulp van modules geconfigureerd en schaalbaar. De opslagsystemen en alle componenten worden volledig met elkaar geïntegreerd en de Swisslog-software SynQ zorgt ervoor dat het gehele proces betrouwbaar en transparant is.

 


ACPaQ wordt al op verschillende plekken succesvol gebruikt. Coca Cola Auckland begon in 2018 bestellingen met ACPaQ te verwerken en doorliep onlangs het eerste piekseizoen waarin het maximum order­volume werd verwerkt. Hun systeem bestaat uit 1 gerobotiseerde depalletizer, 3 RowPaQ cellen en 45 shuttles. Daarmee was de piekprestatie het verwerken van 2.300 kisten per uur.

Feiten

•ACPaQ maakt gebruik van grijpers met vier vorken, die gelijktijdig meerdere producten kunnen afhandelen

•Het zorgt voor hoge prestaties tot 1.000 stuks per uur. Het modulaire ontwerp van ACPaQ biedt volledige integratie van opslagsysteem, componenten en de SynQ software van Swisslog

23 mrt 2023

|

Industrie

Energie en digitalisering: twee zijden van dezelfde medaille

 

De energiesector en ICT-sector groeien steeds meer naar elkaar toe. Het is dus niet toevallig dat beide werelden elkaar in dit themakatern ontmoeten.

 


‘Ons economisch model valt of staat met de overvloedige aanwezigheid van olie en andere fossiele brandstoffen, maar die zijn niet onuitputtelijk. En gelukkig beschikken we over de technologie die de transitie naar een duurzame wereld mogelijk maakt.’ Deze quote is van Jeremy Rifkin in zijn boek De Derde Industriële Revolutie en hij zet daarin een van de belangrijkste maatschappelijke uitdagingen van onze huidige tijd neer. De hiervoor benodigde technologie op het gebied van energie, communicatie en distributie/logistiek is, of komt op korte termijn, beschikbaar, maar dient zowel politiek als privaat goed gemanaged te worden. Want beide werelden hebben veel van elkaar te leren, al zijn er wel degelijk beren op de weg.

 


Binnen Nederland wordt al geruime tijd gewerkt aan die politieke stimulering met bijbehorende begeleiding. Van het klimaat­akkoord onder leiding van Ed
Nijpels naar Kees Vendrik als voorzitter
van het nieuwe Nationaal Klimaat Platform. De nieuwe ondertitel van dit platform, versnellen en verbinden, geeft goed weer wat de belangrijkste zaken zijn: het moet samen en het moet rap, heel rap. Er liggen op dit gebied forse uitdagingen voor iedereen, dus ook voor de industrie. Het onderwerp is zo goed als dagelijks in het nieuws. Maar gaan we het allemaal wel redden wanneer we te maken hebben met een veranderend energiesysteem wat de kenmerken begint te vertonen van een catastrofaal leerproces? Oftewel, zijn we niet op zoek naar oplossingen voor de problemen binnen een systeem wat deze oplossingen niet meer bevat?

 


Al snel komt daarom systeemverandering om de hoek kijken. En laten we vanuit Europa nu net een soortgelijke oproep krijgen in de vorm van de Twin Transition (energie- en digitale transitie). Digitalisering en systeemverandering
trekken samen op. Echter, voorkomen moet worden dat digitalisering als een aspirientje op zoek naar hoofdpijn in wordt gezet als oplossing voor elk ‘onoplosbaar probleem’. Want hoevervelend ook, ook digitalisering is geen spel zonder risico’s. Als onvoldoende wordt nagedacht over een verantwoorde manier van inzetten van digitalisering, kan het middel zelfs erger zijn dan de kwaal. De liefhebbers van het boek Blackout, waarin hackers de halve wereld in een volledige duisternis zetten, hebben hiervan al een voorproefje kunnen lezen.

 


Wat moet dan worden aangepakt zodanig dat digitalisering de belofte kan inlossen die we ervan verwachten? Drie gebieden
zijn daarbij van belang. Ten eerste, (referentie)architectuur, oftewel een soort blauwdruk van het gedigitaliseerde energie­systeem en alle deelnemers daaraan. Onderwerpen die hierin een plaats vinden zijn onder andere standaardisatie en interoperabiliteit. Ten tweede: data. Door marketingbedrijven als Google vooral gezien als een onuitputtelijke bron van advertentie-inkomsten, maar in een gedigitaliseerd energiesysteem cruciaal om het totale systeem te kunnen laten leren en functioneren. En als laatste, cybersecurity. Hoe groter het doel, des te aantrekkelijker om hier misbruik van te maken. Onmisbaar voor een betrouwbaar en veilig energiesysteem.

 


Als bovenstaande onderwerpen op een goede manier worden ingebed in de ontwikkeling van het gedigitaliseerde energiesysteem van de toekomst, is de kans zeer groot aanwezig dat de Derde Industriële Revolutie op een rooskleurige manier uitrolt. Dat kan alleen met een sturende rol van de politiek en met samenwerking van alle partijen in de hele energiesector. Daarom is het goed dat iedereen die werkt bij kennisinstituten, in de energiesector, industrie, mkb, overheden en ICT-sector elkaar actief opzoekt; ontmoet elkaar! Daarbij ligt er (zeker op senior management­niveau) een belangrijke taak om de digitaliserings­wereld energie geletterd te maken en andersom de overheid en het bedrijfsleven digitaal geletterd te maken. Daar zowel de klimaat- als de digitale transitie ernstig verlegen zit om personeel, lijkt mij dat een mooi gezamenlijk startpunt.

 

Harold Veldkamp,

Directeur Digitalisering Topsector Energie

23 mrt 2023

|

Industrie

3 vragen aan Herman van Bolhuis

Bij de popularisering van 3D-printen waren er hoog­gespannen verwachtingen.
Is die voorspelling uitgekomen?

“Dat is niet de juiste vraag. 3D-printen, of beter gezegd: Additive Manufacturing, bestaat al bijna veertig jaar. Rond 2005 liepen de eerste octrooien af en kwam 3D-printen voor meer bedrijven
beschikbaar. Dat heeft ertoe geleid dat vrijwel alle grote maakbedrijven aan de slag gingen
met deze innovatieve technologie. Voor de consument is er misschien sprake geweest van een hype, maar voor de industrie geldt dat 3D-printen een heel gestage ontwikkeling doormaakt. 3D-printen is een productiemethode die een plek heeft veroverd naast andere productiemethodes, zoals spuitgieten bijvoorbeeld.”

 


Wat moet er gebeuren om 3D-printen naar the next level te krijgen?

“Drie dingen: het ontwikkelen van nieuwe materialen, het certificeren van processen en producten, en als derde: IP-protectie. Om met die materialen te beginnen: 3D-printen begon met het printen van spare parts. Nu zie je dat 3D-printen ook wordt gebruikt voor volledig nieuwe productie en voor een groot gamma aan materialen. Wat betreft certificering en
IP-­protectie: fabrikanten waren gewend om productie te beperken tot de grenzen van hun eigen locatie of productienetwerk.

 


Met 3D-­printen ontstaat een soort mondiale Netflix-achtige situatie, waarbij je wereldwijd afnemers de mogelijkheid geeft om in licentie jouw producten te printen. Een grote Duitse fabrikant van inpakmachines doet dat al.
Die verkopen machines, maar leveren daar ook printers bij waarmee klanten spare parts ter plekke kunnen printen. Dan hoef je niet centraal reserveonderdelen in magazijn te houden, maar kun je producten printen daar waar ze
nodig zijn en ook centraal updates ontwerpen.
Je wil als producent wel controle houden over je IP en je aftermarket.”

 


Kun je een 3D-printoplossing noemen in
het dagelijkse leven?

“Bijna honderd procent van alle gehoortoestellen wordt geprint. Ieder menselijk oor is uniek en moet dus specifiek op maat worden gemaakt. Ook brillen zullen in de toekomst steeds vaker worden geprint. In de huizenbouw gaat 3D-­printen eveneens een toenemende rol spelen: funderingen en andere infra­structuurdelen worden steeds vaker geprint in beton.”

22 mrt 2023

|

Gezondheid

‘Geen enkele oplossing op zichzelf zal volstaan: én én is noodzakelijk’

De zorgbehoefte blijft stijgen. Als de huidige trends doorzetten, zullen we een steeds hoger percentage van ons inkomen aan zorg besteden. Ook zal een steeds hoger percentage van de schoolverlaters in de zorg aan het werk moeten. Is het mogelijk die trend te keren? Het zal niet makkelijk zijn om de zorg in de toekomst toegankelijk, betaalbaar en op hoog niveau te houden, maar onmogelijk is het zeker niet. Oplossingsrichtingen en deeloplossingen zijn er al. Naarmate de noodzaak nijpender wordt, zal de bereidheid om die toe te passen toenemen.    

 


Wij als netwerk Health Valley werken vooral aan innovatie met inzet van technologie. Onder­steuning door robots en andere
slimme apparaten kan ervoor zorgen dat hetzelfde werk met minder mensen kan plaatsvinden. Digitalisering, uniformiteit
van data en veilige en doeltreffende gegevens­uitwisseling kan veel dubbele handelingen overbodig maken. Er komen benaderingen tot stand om medicijn­ontwikkeling sneller en goedkoper te laten verlopen.

 


Dankzij de ondersteuning van kunst­matige intelligentie kunnen betere diagnoses sneller gesteld worden en is precisi­behandeling mogelijk. Monitoring op afstand en technologische ondersteuning maken het mogelijk dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Geen enkele oplossing zal echter op zichzelf volstaan. Hier is én én noodzakelijk.

 


Enkele van die noodzakelijke aspecten zijn het anders organiseren van de zorg en het anders inrichten van zorgprocessen. Een andere is het inzetten van zij-instromers. Ook belangrijk: het veranderen van het huidige systeem van zorgfinanciering, dat innovatie in de weg zit. Het is zaak om financiële voordelen die één schakel in de zorgketen kan behalen, eerlijk over de zorgketen te verdelen. Dat voorkomt dat partijen zich gaan afzetten tegen innovaties omdat ze hun positie door veranderingen bedreigd zien. Die nieuwe benadering is al te zien bij zorgverzekeraars die op regionaal niveau overgangsperiodes voor vernieuwingen overeenkomen met partijen in de sector.    

Een heel belangrijk ander aspect is preventie. Veel chronische ziekten vinden hun oorsprong in de levensstijl: roken, ongezond eten en weinig bewegen. Hierbij geldt dat de mensen die leefstijladvies het hardst nodig hebben ook het moeilijkst te bereiken zijn. Er zijn op dit punt, net als op veel andere punten, verrassende nieuwe benaderingen nodig om doorbraken te bereiken. Maar preventie betekent ook: de juiste zorg aan de juiste persoon op de juiste plek – en daarmee het voorkomen van overbehandeling. Soms zijn medische behandelingen wel mogelijk, maar zit de patiënt zelf er niet op te wachten. Als de patiënt de regie over zijn eigen zorg krijgt, kan dit tot grotere tevredenheid én minder behandelingen leiden.

 


Vanwege de complexiteit lijkt de uitdaging soms onoplosbaar. Schrijnende situaties komen voor, zoals mantelzorgers die vanwege personeelsgebrek gedwongen zijn om hun naasten in zorginstellingen te komen ondersteunen. Maar uiteindelijk blijf ik positief, onder meer omdat onder druk alles vloeibaar wordt. Daarom zijn we dagelijks met innovatie bezig. En hoe nijpender de situatie, des te groter wordt de bereidheid om ingegraven posities en heilige huisjes te verlaten om revolutionaire veranderingen te omarmen. We hebben tijdens de coronapandemie gezien wat er allemaal mogelijk wordt als de nood aan de man is.

 

Chris Doomernik,

Directeur Health Valley Netherlands

22 mrt 2023

|

Gezondheid

Met data de zorg verbeteren: ‘Veel gaat al goed’

Ziekenhuizen en andere zorginstellingen verzamelen dagelijks een enorme hoeveel­heid data en slaan deze op.  Dat doen ze zeker niet voor niets, want met behulp van al die gegevens kan de zorg zichzelf op meerdere gebieden verbeteren, tegen lagere kosten. “En ziekenhuizen zijn hiermee echt al een heel eind op weg”, zegt Gert-Jan van Boven, directeur van Dutch Hospital Data (DHD).

pg10-gjvanboven04.jpg


Het potentieel van datagebruik voor het verbeteren van de zorg is volgens Gert-Jan van Boven ontzettend groot. In de nabije toekomst valt daarmee nog heel veel te winnen, maar vandaag de dag speelt data al een grote en belangrijke rol, zonder dat een gemiddelde patiënt hier direct iets van zal merken.

 


De medische kennis is de afgelopen decennia geëxplodeerd. Die past al lang niet meer in het hoofd van een arts. Daarom worden er volgens Van Boven systemen ontwikkeld die de arts ondersteunen bij zijn beslissingen. De directeur van Dutch Hospital Data (DHD) noemt het systeem NHGDoc voor de huisarts als voorbeeld: “Tijdens een consult voert de arts in het dossier in wat een patiënt vertelt en wat het onderzoek oplevert. Samen met alle beschikbare informatie over de voor­geschiedenis in het dossier komt het systeem dan met aanbevelingen of waarschuwingen. Als de richtlijnen aanvullende maatregelen voorstellen waarschuwt NHGDoc de huisarts met een geel balletje in beeld.
Het blijft de dokter zelf die beslist.”

 


Voor ziekenhuizen is het zeer zinvol om op een slimme manier de beschikbare patiënten­data met elkaar vergelijken. Daar kunnen ze van leren en zo zichzelf en daarmee de kwaliteit van de zorg ver­beteren, legt Van Boven uit. Veel vragen die voor elke zorginstelling of zorg­professional relevant zijn, zijn te beantwoorden door gegevens optimaal te gebruiken. Welke behandeling heeft een patiënt nodig, om de grootste kans te hebben op snelle genezing? Welke medicijnen kennen bij dit ziektebeeld een hoog risico op complicaties? En is de duurste behandeling ook altijd de beste?

 


Om dat soort vragen goed onderbouwd te kunnen beantwoorden, zijn heel veel verschillende gegevens nodig. Het gaat volgens Van Boven om data van een groot aantal aspecten die te maken hebben met de verschillende fases van het zorgtraject van een patiënt. Zo is van belang om vast te stellen wat het uitgangspunt van deze persoon was voor de behandeling begon. Had diegene bijvoorbeeld bijkomende ziekten? En hoe stond het met diens
algemene gezondheid?

 


Daarnaast wordt gekeken naar informatie die te maken heeft met het zorgtraject dat de patiënt doorliep. Wat was de diagnose en door middel van welke diagnostiek, zoals bloedonderzoek, röntgenfoto's en scans, is deze diagnose tot stand gekomen? Waar bestond vervolgens de behandeling uit: medicatie, operaties, IC-opname, leefregels?. Procesinformatie kan ook waardevol zijn. Hoelang was de patiënt opgenomen? Is er multidiscliplinair overleg over diegene gevoerd? Het is voor dit soort analyses gelukkig niet noodzakelijk om te weten wie de patient is. Uit privacy-overwegingen worden gegevens zoals iemands naam en adres daarom niet opgeslagen.

 


Met al deze informatie in de hand en geholpen door algoritmes, is het mogelijk om patiënten met een hoog risico op heropname of complicaties in een vroeger stadium te identificeren en behandelen. Van Boven: “Traditioneel maakte de behandelend arts een beoordeling van risico’s op basis van eigen kennis en ervaring, maar nu is steeds vaker een algoritme ondersteunend bij zo’n analyse.
Indrukwekkende voorbeelden zijn er bijvoorbeeld in de radiologie, waar een algoritme afwijkingen detecteert in grote hoeveelheden data, terwijl een beoordelend radioloog die zomaar over het hoofd had kunnen zien.”

 

 

Merkt de ziekenhuispatiënt verder nog iets van al de voordelen van datagebruik? “Het is voor ziekenhuizen belangrijk dat hun patiënten tevreden zijn en ook hierbij kan data ze helpen”, legt Van Boven uit. Steeds vaker worden PROM’s (Patient Reported Outcome Measurements, red.) en PREM’s (Patient Reported Experience Measurements, red.) toegepast om de kwaliteit en de inrichting van de zorgprocessen te meten. Daarnaast is de persoonlijke gezondheidsomgeving (zie kader) in ontwikkeling, waar een patiënt alle medische data zelf kan verzamelen en inzien.
Het idee is dat iemand met die omgeving zelf meer regie kan nemen over zorg.”

 


Met DHD (een stichting zonder winstoogmerk) is Van Boven hard aan het werk om de zorg op datagebied vooruit te helpen. In 2008 richtten de brancheorganisaties NVZ (algemene ziekenhuizen) en NFU (academische ziekenhuizen) DHD op. Beide organisaties leveren nog altijd twee vertegenwoordigers die deel uitmaken van het zeskoppige bestuur van DHD.
De andere twee bestuursleden worden sinds vorig jaar geleverd door de Federatie Medisch Specialisten.

 


Een team van experts werkt namens DHD dagelijks samen met alle Nederlandse ziekenhuizen en ook steeds meer andere instellingen binnen de medische-specialistische zorg. Het doel is om deze partijen in staat te stellen om de kansen die data biedt, optimaal te benutten. Zo organiseert DHD landelijke registratie-, data- en informatieprocessen, ontwikkelt daar producten en diensten voor en brengt het ziekenhuizen met elkaar in contact.

 


Het is niet gek dat hier een aparte organisatie voor bestaat, gezien de complexiteit die werken met (gevoelige) zorgdata met zich meebrengt. Op de website van DHD is een zin te lezen die laat zien hoeveel handelingen ermee samenhangen:
“Vastleggen, ontsluiten, valideren, analyseren, doorleveren, rapporteren, onderzoeken, duiden: hoe doe je dat zo efficiënt en veilig mogelijk?”

 


Veiligheid is uiteraard een belangrijk punt, want kunnen ziekenhuizen de nauwkeurigheid en veiligheid van hun gegevens nog wel garanderen als ze diezelfde data tegelijkertijd zo intensief gebruiken om hun beleid op te baseren?  Dat is niet altijd makkelijk, want er is strenge privacy­wetgeving, die in het geval van stuurinformatie niet altijd is toegesneden op de uitdagingen in de zorg. Gelukkig zijn er “Privacy Enhancing Technologies” om veilig belangrijke informatie te kunnen genereren. Anonimiseren en pseudonimiseren zijn hier voorbeelden van.

 


Om de grootste stappen vooruit te kunnen zetten, is samenwerking in de ogen van Van Boven het kernwoord. “Wij zijn met DHD in feite de coördinerende partij voor de landelijke samenwerking met betrekking tot secundair gebruik van data in de zorg. Dat betekent dat professionals bij ziekenhuizen en andere instellingen zelf in de lead blijven, maar wij wel de lijnen voor ze uitzetten waarmee ze dat makkelijker kunnen doen. Wij zorgen ervoor dat alle zorginstellingen onze dataproducten en -diensten zo laagdrempelig mogelijk kunnen gebruiken.” Mogelijkheden en ‘denkbare mogelijkheden’ zijn er op dit moment te over, maar het is volgens
Van Boven voor zorginstellingen wel een grote uitdaging om dit allemaal te implementeren.

 


Zijn eigen, uiterst positieve, conclusie dat ziekenhuizen hier over het algemeen momenteel al heel aardig in slagen, noemt Van Boven zelf ‘best controversieel’. Veel andere mensen zijn namelijk wat kritischer over hoe dat nu gaat. “Natuurlijk kan veel nog beter, maar kijk nou eens naar alle nieuwe opties die in korte tijd op de ziekenhuizen afkomen. Dat vormt een hele grote uitdaging, want het zijn geavanceerde producten. Daarom vind ik het belangrijk om aan te geven dat het echt niet zo slecht gaat. De omgang met grote hoeveelheden informatie en implementatie van data-­oplossingen in Nederlandse ziekenhuizen is echt indrukwekkend. We doen daardoor nu al heel zinvolle dingen met data in de zorg en dat zal alleen maar meer worden.”

 

Feiten: de persoonlijke gezondheidsomgeving

•Een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO) is een app of site, waar iemand eigen medische gegevens en zelf toegevoegde gezondheidsinformatie kan inzien

•Bij steeds meer zorginstellingen en bij vrijwel alle huisartsen kunnen patiënten een PGO gebruiken

•Hierin staan bijvoorbeeld de adviezen die een arts iemand gaf, de uitslag van een bloedonderzoek, of de medicijnen die zijn voorgeschreven

•Tenzij iemand zelf toestemming geeft, mogen gegevens uit een PGO nooit door derden worden ingezien

•Om de veiligheid van de gegevens te waarborgen, is er een keurmerk voor PGO’s die de beveiliging goed op orde hebben: het MedMij-label

3 jan 2023

|

Economie

“Meer zeggenschap voor beleggers leidt tot toename duurzame investeringen”

Het is snel en hard nodig om het aantal duurzame beleggingen omhoog te krijgen. De grootste stappen worden natuurlijk gezet wanneer grote spelers, zoals pensioenfondsen, dat doen. Maar ook particuliere beleggers kunnen hun gezamenlijke invloed aanwenden om een bijdrage te leveren aan het leefbaar houden van de planeet. Financiële instellingen kunnen daar ook iets aan doen. Als zij beleggers namelijk meer zeggenschap geven over waar hun geld precies in wordt geïnvesteerd, kan dat ertoe leiden dat mensen meer gaan investeren in duurzame doelen. Dat is geen uit de lucht gegrepen bewering, want de beleggers zeggen dat zelf.

 


Schroders doet jaarlijks een wereldwijd onderzoek onder particuliere beleggers: De Global Investor Study. Duurzaamheid is daarin een belangrijk thema, met uitkomsten waar financiële instellingen mee aan de slag kunnen, of misschien wel moeten. Uit het onderzoek komt naar voren dat 57 procent van de beleggers meer duurzame investeringen zou doen, als ze meer invloed konden uitoefenen op de specifieke bestemming en impact van hun geld. Onder Nederlandse beleggers is dat zelfs 63 procent.

 


Tegelijkertijd zijn er volgens de beleggers nogal wat obstakels waar ze tegenaan lopen. Die verhinderen juist dat ze meer geld in duurzame doelen investeren. Meest genoemd (door 58 procent van de ondervraagden): een gebrek aan transparantie en het ontbreken van cijfers die de impact van duurzame investeringen laten zien.

 


“Het lijkt mij duidelijk wat financiële instellingen te doen staat: geef klanten meer zeggenschap over investeringen, wees transparant en laat met data zien wat de impact van een belegging is. Dit zal het aandeel duurzame investeringen vergroten en uiteindelijk profiteert de hele planeet”, Willem Schramade, Head of Sustainability Client Advisory bij Schroders en Fellow Erasmus Platform for Sustainable Value Creation

 


“Bij Schroders maken we hier niet voor niets al langere tijd veel werk van,  en blijven we op zoek naar manieren om het nog beter te doen. We zien dat het effect heeft en ook in toenemende mate doorslaggevend is, zowel voor grote en kleine beleggers. Duurzaamheid is in de nabije toekomst een doorslaggevende factor bij investeringsbeslissingen. Bij pensioenfondsen, maar ook bij de individuele belegger.”